Sluiten

Spelen met de hond

Spelen met uw hond is natuurlijk leuk, maar heeft ook andere voordelen. Samen spelen zorgt voor een goede band. Het houdt de hond actief en geeft hem iets te doen zodat hij zich niet verveelt. Het houdt zijn lichaam en ook zijn geest in goede conditie. Tijdens het spelen kan de hond sociale vaardigheden verbeteren, leert hij om zich aan de regels te houden en leert u elkaar beter kennen. Spel kan een prima beloning zijn bij het trainen van de hond, een goede afleiding om probleemgedag te voorkomen en kan worden ingezet om een onzekere hond meer zelfvertrouwen te geven. Spel kan de hond een mogelijkheid geven om natuurlijk gedrag uit te voeren of na te bootsen, waardoor hij beter in zijn vel komt te zitten. Genoeg redenen om met uw hond te spelen dus!

Om daadwerkelijk te profiteren van al die goede kanten van spel is het belangrijk dat u bewust met uw hond speelt. Niet elk spel is verstandig bij elke hond, bij elk spel horen spelregels en sommige spelletjes kunt beter niet doen omdat ze niet veilig zijn voor de hond of voor u. In dit document leest u meer over spelen, krijgt u ideeën voor spelletjes met honden en leert u waar u op moet letten.

Veiligheid voorop

Bij het spelen met uw hond is veiligheid een aandachtspunt. Dat geldt zowel voor uw eigen veiligheid als voor die van de hond. Waar moet u zoal op letten?

Welk speelgoed

Niet elk speelgoed is veilig voor honden. Een veilig speeltje gaat niet snel kapot, kan niet worden ingeslikt, heeft geen scherpe randen of punten en is niet gemaakt van (of beschilderd met) giftige stoffen.

Voor veel honden is bijvoorbeeld speelgoed gemaakt van zacht plastic of rubber ongeschikt. Dit wordt snel kapot gekauwd en ingeslikt. Is uw hond een echte ‘sloper’ dan kunt u dus beter ander speelgoed kiezen. Soms zitten er bovendien losse onderdelen in zoals belletjes, die in de maag kunnen belanden. Pas daarom goed op met dergelijk speelgoed, blijf er altijd bij als uw hond met zulke speeltjes speelt en verwijder het zodra er beschadigingen zijn.

Dat laatste geldt ook voor flostouwen. Als een hond daar draden van los trekt en inslikt, kan dat gevaarlijke verstoppingen geven. Let er dus op dat het touw heel blijft. Knip een enkele losgekomen draad eventueel weg.

Ook gooien met takken is gevaarlijk. Het komt regelmatig voor dat honden hun bek, keel of luchtpijp beschadigen doordat ze een gegooide tak verkeerd opvangen, of wanneer ze een tak die na het gooien in de grond is blijven steken willen pakken terwijl ze nog in volle vaart zijn. Gebruik daarom geen takken om te apporteren maar liever een bal, dummie of ander geschikt speelgoed.

Waar

De omgeving waarin u speelt moet uiteraard veilig zijn. Speelt u buiten met uw hond, doe dit dan niet bij een weg of fietspad. Dat is niet alleen gevaarlijk voor uw hond maar ook voor de weggebruikers. Let op andere zaken zoals steile hellingen of waterkanten, prikkeldraad, glasscherven en dergelijke.

Speelt u binnen met de hond, doe dan geen wilde gooi- of trekspelletjes op een gladde ondergrond zoals laminaat. De hond glijdt daarop uit en hoewel dat er misschien grappig uitziet, is het erg slecht voor zijn gewrichten en kan het veel schade veroorzaken. Natuurlijk moet u binnen ook opletten op breekbare zaken, ruiten, harde punten en randen en dergelijke. Speel nooit in de buurt van open vuur zoals een open haard of kaarsen, of bijvoorbeeld heet water zoals een theepot op een lage tafel.

Wanneer

Druk spelen doet u nooit binnen twee uur na of één uur voor het eten. De hond kan daardoor een maagtorsie (maagkanteling) oplopen, wat levensbedreigend kan zijn.

Aan de lijn?

Spelen aan de lijn is verre van ideaal, maar sommige honden kunnen niet los lopen. Gebruikt u een lange lijn of rolriem, kies dan geen spelletjes waarbij uw hond al rennend aan het eind van de lijn zal belanden. Hij krijgt dan een flinke ruk en als hij een halsband draagt kan dat zijn nek beschadigen. Een balletje gooien is dus niet verstandig. Eventueel kunt u wel een ander speeltje gebruiken dat niet zo snel verder wegrolt. Gooi dat dan minder ver weg dan de riem lang is. Gebruik bovendien altijd een tuigje zodat de druk verdeeld wordt als de hond per ongeluk toch eens aan het eind van de lijn komt.

Let bij een rolriem bovendien op dat het koord niet langs uw of andermans benen kan schuren, want daar kunt u lelijke brand- en schaafplekken aan overhouden!

Eigen veiligheid

Natuurlijk moet u ook op uw eigen veiligheid letten. Dat betekent dat ook voor u de omgeving veilig moet zijn, maar ook dat u rekening moet houden met het gedrag van de hond. Heeft u een hond die soms agressie vertoont, houd daar dan rekening mee. Pas bijvoorbeeld op met voerspelletjes bij honden die hun eten of speeltje verdedigen, stoei niet met honden die de neiging hebben om hun tanden te laten zien of te bijten.

Ook is het mogelijk dat een hond leert van spelsituaties waar hij als winnaar uit komt. Als u zich een speeltje uit de hand laat trekken of u slaagt er niet in een speeltje van de hond terug te krijgen, dan kan de hond dit als een “winnaarservaring” zien. In sommige gevallen kan dat betekenen dat u een stukje controle kunt verliezen (zie hieronder bij ‘Balspel en apporteren’ voor een oplossing). Dit zal zeker niet bij elke hond een probleem vormen, maar het zou van belang kunnen zijn in een relatie tussen een pittige hond en een zachtaardig persoon.

Twijfelt u of een spel geschikt is voor u en uw hond, overleg dan met een trainer of gedragsdeskundige.

Fysiek spel: goed voor de conditie

Spelletjes met veel activiteit zijn goed voor de conditie van de hond en hij raakt er zijn energie mee kwijt. Ook kan het goed zijn voor de coördinatie van de hond. Wel moet men rekening houden met eventuele beperkingen van de hond en met de leeftijd en lichaamsbouw. Blessures en overbelasting moeten vermeden worden. Weet u niet of een spel wel goed is voor uw hond omdat hij lichamelijke klachten heeft, op leeftijd is of juist nog een puppy is, vraag dit dan aan uw dierenarts.

Balspel en apporteren

Een spel dat veel mensen met hun hond doen, is het gooien en ophalen van een balletje. In dit spel kan de hond zijn natuurlijke gedrag, het najagen van een prooi, uitleven. Ook is het een vorm van samenwerking: de hond moet de bal immers weer aan u terugbrengen zodat hij hem weer opnieuw kan ‘achtervolgen’.

Wilt u een hond dit spel leren, leer hem dan eerst om de bal los te laten als u dat vraagt. Een volgende stap is dan het naar u toe brengen van een bal die u een klein eindje van u af op de grond gooit. Zo leert de hond wat het einddoel van het spel is. Pas daarna gaat u de bal een stukje verder van u af gooien en vraagt u de hond om de bal weer terug te brengen. Begint u direct met ver weggooien dan zal de hond er misschien wel achteraan rennen, maar hij snapt dan niet dat hij de bal bij u terug moet brengen.

Geeft de hond u het speeltje, gooi het dan direct zonder te wachten weer weg zodat hij leert dat hij zijn spel meteen weer kan voortzetten en hij zijn speelgoed niet kwijt is.

Komt de hond niet naar u toe met het speeltje, ren dan zelf de andere kant op terwijl u bijvoorbeeld snel in uw handen klapt of uw stem gebruikt om hem achter u aan te lokken. Komt uw hond wel maar wil hij het speeltje niet loslaten, dan kunt u in eerste instantie twee speeltjes gebruiken. Zodra de hond met het eerste speeltje bij u is, laat u het tweede speeltje zien. Zodra de hond zijn speeltje los laat, gooit u het tweede speeltje meteen voor hem weg. Probeer nooit het speeltje uit zijn bek te trekken. Weigert hij het los te laten, dan loopt u gewoon weg.

Het apporteren van een bal is leuk en actief, maar ook belastend voor de gewrichten van de hond. Een bal stuitert alle kanten op waardoor de hond snel moet afremmen, draaien en keren. Daarom moet u dit spel niet doen met puppy’s en met honden die aanleg voor slechte heupen of gevoelige gewrichten hebben of honden met gewrichtsklachten.

Bij een pup zijn de spieren en gewrichten nog niet helemaal ‘klaar’ en nog niet sterk genoeg om alles netjes op zijn plek te houden. Steeds remmen en draaien zorgt ervoor dat de gewrichtsonderdelen op elkaar botsen, wat beschadigingen in het gewricht kan geven en waardoor littekenweefsel en artrose ontstaan. Het kan aandoeningen zoals heupdysplasie veroorzaken of verhevigen. Wacht dus met het echte ballen gooien tot de hond uitgegroeid is.

Wat u wel kunt doen is de jonge hond alvast leren om een bal of ander speeltje naar u toe te brengen. Wilt u de pup leren apporteren, doe dit dan niet met een bal maar bijvoorbeeld met een flostouw of pluche speeltje. Houd de pup eerst tegen, gooi dan het speeltje een eindje weg en laat pas na het landen de pup gaan om het speelgoed op te halen. Zo voorkomt u dat het spel te wild wordt en de pup in volle vaart moet afremmen of draaien. Doe ook dit niet te lang achter elkaar en niet op een gladde ondergrond.

Zorg er bij het gooien met de bal voor dat u zelf de controle houdt. Stop met het spel voordat de hond er genoeg van heeft, zodat u niet het laatste balletje zelf moet gaan halen. Maar blijf ook niet eindeloos de bal gooien omdat de hond er om blijft vragen. De hond moet leren dat hij niet meer hoeft te blijven aandringen (bijvoorbeeld door tegen u te blaffen) als u zegt dat het genoeg is en de bal wegstopt. Zo bepaalt u het einde van het spel.

Trekspel

Samen sjorren aan een flostouw, een oude lap of ander speelgoed is een leuk spel, waarbij u echter goed op de spelregels moet letten.

Laat de hond pas het trekspeeltje pakken als u heeft aangegeven dat het mag. U wilt immers niet dat hij het al uit uw handen trekt terwijl u het tevoorschijn haalt of als u er mee rondloopt. Het moet duidelijk voor de hond zijn dat het een spelletje is. Bedenk een woord dat betekent dat het trekspel begint en gebruik dat steeds als u de hond begint uit te dagen het speeltje te pakken (bijvoorbeeld ‘pak’).

Leer de hond al van pup af aan dat hij op moet letten waar hij zijn tanden zet: niet in uw handen dus! Voelt u zijn tanden, roep dan ‘au’ en stop direct met spelen. Probeer het even later nog eens. Raakt hij u weer met zijn tanden, stop dan het spel en berg het speelgoed op.

Leer de hond eerst het commando ‘los’ voor u trekspelletjes speelt of leer hem dat tijdens het spelen aan. Vraag de hond tijdens het trekspel af en toe om het voorwerp los te laten, en doet hij dat netjes, beloon hem dan met uw stem en door weer verder te spelen. Dit is een goede oefening voor de hond om ondanks de opwinding van het spel toch te blijven letten op uw aanwijzingen en zichzelf in te houden als u daarom vraagt.

Trekspelletjes zijn niet geschikt voor kinderen. De kans dat de hond toch een kinderhandje te pakken krijgt of zo hard trekt dat het kind daardoor pijn krijgt of zelfs omvalt, is daarvoor te groot. Laat kinderen dus andere spelletjes doen.

Pas op met trekspelletjes in de periode dat de pup zijn tanden wisselt, gemiddeld tussen 16 en 20 weken. Dat kan hem pijn doen, dus kies in die tijd liever andere spelletjes.

Beweeg het speeltje niet wild op en neer maar alleen heen en weer om de wervelkolom van uw hond niet te beschadigen. Speel geen trekspelletjes als uw hond nek- of rugproblemen heeft.

Gebruik een stevig speeltje van zacht materiaal (flostouw, textiel of stevig rubber) dat groot genoeg is om het beide goed vast te kunnen houden. Gebruik geen speelgoed met harde randen of punten en geen speelgoed dat snel kapot gaat.

Er wordt vaak gezegd dat men bij trekspelletjes altijd zelf moet winnen omdat de hond anders ‘dominant’ kan worden en denken dat hij de baas is, maar dat blijkt niet uit onderzoek. Waarschijnlijk is winnen of verliezen alleen van belang als de relatie tussen hond en mens toch al onduidelijk is. Als u de spelregels hanteert en duidelijk maakt dat het om spel gaat, leert de hond juist dat hij naar u moet luisteren om te kunnen spelen. Als er geen probleemgedrag is dat zou kunnen wijzen op onduidelijkheden over de rangorde dan kunt u de hond dus rustig regelmatig het spelletje laten winnen. Zorg zelf ook dat het spel leuk blijft en maak er geen wedstrijd van, corrigeer de hond niet tijdens het spelen, behalve door met spel te stoppen als de hond zich niet aan de regels houdt. Gebruik aan het eind van het spel een commando om het spel te beëindigen, zoals ‘klaar’. Berg het trekspeeltje na het spelen op.

Stoeien

Stoeien met een hond is niet altijd een goed idee. U moet namelijk goed weten wat u doet, uw hond goed kunnen lezen en in de eerste plaats een goede verstandhouding met uw hond hebben. Honden die met elkaar stoeien, geven tijdens dat spel allerlei signalen waaruit duidelijk wordt dat ze hun ‘aanvallen’ niet serieus bedoelen. Voor ons als mens is het moeilijker om dit aan de hond duidelijk te maken en de hond moet wel zeker weten dat u het als spel bedoelt, anders ontstaan er gevaarlijke situaties.

Bovendien kan de hond tijdens het stoeien verkeerde dingen leren, zoals dat het toegestaan is om met zijn tanden uw armen te pakken. Ook kan een hond te opgewonden worden en dan doorslaan in agressie (net zoals kinderen die heel druk spelen soms ineens echt ruzie kunnen krijgen). Als het spel niet helemaal duidelijk is, kan het de hond in verwarring brengen over uw bedoelingen, en kan hij van u schrikken of denken dat hij zich moet verdedigen. Toch kan stoeien ook uw band met de hond versterken als u op een aantal basiszaken let.

Wilt u met uw hond stoeien, let dan op een aantal spelregels. In de eerste plaats moet u duidelijk aangeven dat u wilt beginnen met spelen. Dan kunt u doen met vaste woorden of gebaren die de hond uitnodigen om te spelen. Stoei altijd maar kort zodat de hond niet te opgewonden wordt, geef zelf aan wanneer het spel klaar is en zorg dat u duidelijk maakt dat het om spel gaat, bijvoorbeeld door uw stem te gebruiken op een vrolijke manier en hoge toon en eventueel vaste woorden te gebruiken. Maak geen grommende geluiden en gebruik geen lage of boze stem. Benader de kop van de hond niet van bovenaf, dit kan hij onaangenaam of eng vinden. Merkt u dat de hond snel te wild wordt, heeft u na afloop schrammen of blauwe plekken of is het lastig het spel te stoppen, doe dan liever geen stoeispelletjes meer.

Het is niet verstandig om op de grond te gaan liggen tijdens het stoeien. Dit kan voor de hond verwarrend zijn: u maakt zich dan klein en hij kan denken dat u hem als hoger geplaatste ziet. Bovendien is uw gezicht dan binnen het bereik van zijn tanden, en als hij te opgewonden wordt dan kan dat verkeerd aflopen. Zorg dus tijdens het stoeien dat u hoger blijft dan de hond.

Zorg dat u kennis heeft van hondentaal en let op of de hond stresssignalen laat zien. Dat zou kunnen betekenen dat de hond niet zeker is over uw bedoelingen, en dat zou uw relatie met de hond kunnen verslechteren in plaats van bevorderen.

Sta niet toe dat de hond in uw handen of armen bijt, ook niet als u vindt dat het geen pijn doet. De hond leert daardoor namelijk dat hij zijn tanden in mensen mag zetten, en wat bij u geen pijn doet, doet misschien wel pijn bij uw kleine buurjongetje. Stop dus direct met spelen als de hond zijn tanden gebruikt. Gebruik liever een speeltje tijdens het stoeien, en leer hem dat hij daar wel in mag bijten.

Stoei niet met een hond als er verwarring is over de rangorde in huis. Met honden die erg wild zijn, weinig respect hebben voor uw lichaam of snel bijterig zijn kunt u beter niet stoeien. Ook met een angstige hond is een stoeipartij niet het meest geschikte spel, want hij kan schrikken en zich dan willen verdedigen.

Laat kinderen nooit stoeien met de hond. Zij kunnen de hond minder goed inschatten en kunnen zelf ook minder beheerst en voorspelbaar zijn, en dan kan het fout gaan.

Hondensport

Behalve deze bekende spelletjes kunt u ook meer georganiseerd met uw hond ‘spelen’: bijvoorbeeld bij hondensporten als frisbee, behendigheid, doggydance en dergelijke. Nieuwe varianten zijn bijvoorbeeld treibball en hoopers. Er komen steeds meer mogelijkheden bij dus voor elke mens-hond combinatie is wel iets leuks te vinden. Er zijn allerlei hondenscholen waar u samen met uw hond actief kunt zijn.

Denkwerk

Behalve actieve spelletjes zijn puzzels, zoekspelletjes en speurspelletjes ook heel leuk om met de hond te doen. Honden zijn intelligente dieren en hebben daarom ook denkwerk nodig. Bovendien werkt hersenwerk ook heel goed om een hond zijn energie kwijt te laten raken: concentratie vraagt veel energie.

Een voordeel is dat hersenwerk altijd kan: ook als de hond oud is en niet meer zo fit, slecht ter been is of moet herstellen van een ingreep en daarom niet wild mag spelen of veel mag lopen. En ook voor elke eigenaar is het haalbaar om denkwerk met de hond te doen omdat het in veel gevallen ook van uzelf fysiek niet zo veel vraagt.

Zoekspelletjes

Leer uw hond om speeltjes te zoeken die u verstopt. Begin simpel: laat de hond zitten (laat iemand hem eventueel vasthouden) en leg aan de andere kant van de kamer een speeltje half onder een oude krant op de vloer. De hond mag zien wat u doet. Ga terug naar de hond en vraag hem het speeltje te zoeken (bijvoorbeeld ‘zoek de bal’, ‘zoek je flos’). In de meeste gevallen zal de hond meteen naar de krant lopen en het speeltje pakken. Vertel hem meteen dat hij heel knap is!

Maak het nu steeds moeilijker: het speeltje helemaal onder de krant, krant en speeltje net om de hoek van de bank, de hond met zijn rug naar u toe tijdens het verstoppen, of de hond even op de gang. Kies dan ook een paar andere verstopplekjes (let op dat de hond daar niets kapot kan maken). Houd het eerst makkelijk, zodat de hond succes heeft en het spel leuk vindt, en maak het dan steeds iets moeilijker.

Speurspelletjes

Alle honden kunnen speuren: hun neus is vele malen beter dan die van ons. En vrijwel elke hond vindt het leuk om die neus te gebruiken. Een spoor volgen is bovendien iets wat veel concentratie vergt en dus veel energie vraagt: tien minuten speuren is soms vermoeiender dan een uur wandelen! Daarnaast worden tijdens het speuren de ademhalingsspieren anders belast, wat ook lichamelijk vermoeiender is.

Een ideale bezigheid dus voor honden met veel energie maar ook voor honden die niet te veel of te wild mogen of kunnen rennen en spelen.

Een eenvoudig spoortje kunt u uitzetten door met uw voeten een stukje rechtuit door het gras te lopen met kleine pasjes. Leg aan het eind een favoriet speeltje. Ga nu met de hond aan de lijn naar het begin van het spoortje en wijs met uw vinger over de grond naar voren. Leer de hond zo dat hij zijn neus aan de grond moet houden om het speeltje te vinden. Loop met hem mee als hij het spoor begint te volgen tot hij aan het eind de ‘buit’ gevonden heeft. Snapt de hond niet goed wat hij moet doen en volgt hij het spoor niet, dan kunt u het wat makkelijker maken door brokjes in het spoor te leggen, ongeveer om de 30 centimeter.

Begrijpt de hond de bedoeling, dan gaat u het steeds iets moeilijker maken: eerst de brokjes wat verder uit elkaar, dan het spoor wat langer, dan bochten en later hoeken in het spoor. Uiteindelijk gebruikt u dan steeds minder brokjes zodat de hond op uw geur gaat letten in plaats van op de geur van brokjes.

Sporen uitzetten kan ook door iets lekkers wat sterk ruikt aan een touwtje door het gras te slepen (bijvoorbeeld een stukje pens verpakt in een oude panty). Aan het eind legt u dan een stukje van de pens neer als beloning.

Er zijn hondenscholen die u kunnen helpen om uw hond te leren speuren. Er zijn verschillende vormen: speuren naar ‘wild’ bijvoorbeeld, maar ook het speuren naar mensen is een hele leuke uitdaging om samen met uw hond aan te werken. Het leert hem zich te concentreren en hij kan op een beheerste, rustige manier toch veel energie kwijt.

Voerpuzzels

Er bestaan allerlei puzzels en spelletjes waarbij de hond een brokje moet zien te bemachtigen. Op die manier moet hij moeite doen voor zijn voer en moet hij nadenken over hoe hij bij het brokje komt. Het is een manier om het zoeken naar voedsel na te bootsen. Er zijn diverse vormen van zulke voerpuzzels in de handel.

Bij voerballen kunnen brokjes in een holle plastic bal worden gedaan, waarin een kleine opening zit. Door de bal over de grond te rollen kan de hond daar de brokjes uit laten vallen. Een andere vorm zijn de stevige rubberen kegels met een holte waarin bijvoorbeeld een deel van zijn brokjes of vers voer gestopt kan worden. De hond is nu een tijd bezig om zijn voer te krijgen en heeft zo een lichamelijke én geestelijke uitdaging. Ook bestaan er diverse puzzels met schuifjes waaronder brokjes verstopt kunnen worden, bakjes die opengeduwd of getrokken kunnen worden en andere hersenkrakers van verschillende moeilijkheidsgraden.

Daarnaast kunt u ook zelf aan de slag. Van lege doosjes of lege plastic flessen is met wat creativiteit een leuke puzzel te maken. Ook textiel is een bruikbaar materiaal; denk aan het oprollen van een stevige doek of mat waar u tijdens het rollen brokjes tussen verstopt zodat de hond het met zijn neus of poten weer uit kan rollen, of een ‘speurmatje’ waarbij u allerlei lappen op een ondergrond naait waar u brokjes in en onder kunt verstoppen. Een eenvoudige uitdaging voor de beginnende ‘puzzelaar’ is een bak met krantenproppen waartussen u brokjes strooit. Met drie lege bloempotjes en een brokje speelt u met de hond ‘balletje, balletje’: doe het brokje onder één van de potjes, hussel de potjes al schuivend door elkaar en laat de hond snuffelen waar zijn brokje verstopt is.

Kijk eens op internet rond naar verschillende zelfmaak-ideeën voor denkwerk voor de hond. Dat is vaak ook leuk om samen met de kinderen te maken. Let ook hier weer op de veiligheid van het materiaal en blijf er altijd bij als de hond met de puzzel bezig is.