Sluiten

Gans

De tamme gans is een grappige, eigenwijze vogel die vooral als huisdier wordt gezien in buitengebieden. Behalve dat ze gezelligheid brengen, doen ganzen ook dienst als erfbewakers: ze kunnen flink gakken als er vreemden komen! Houd dus wel rekening met uw buren. Ganzen zijn groepsdieren die hun terrein aardig kunnen vervuilen. U heeft dan ook voldoende ruimte nodig met badgelegenheid.

Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of de gans het huisdier is dat u zoekt.

Algemeen

Ganzen behoren net als eenden en zwanen tot de familie Anatidae. Ganzen hebben een fors lichaam met veren en donsveren, een lange hals en stevige poten die midden onder het lichaam of iets meer naar achteren staan. Ze hebben ze een sterke, hoge snavel. Veel rassen hebben een huidplooi aan de keel of buik die wam wordt genoemd. Aan de poten zitten vier tenen, waarvan er drie naar voren gericht zijn met stevige zwemvliezen ertussen. De vierde teen is naar achteren gericht en staat wat hoger. De wilde voorouders van de tamme of gedomesticeerde gans (Anser anser domesticus) zijn de grauwe gans (Anser anser) en de zwaangans (Anser cygnoides). De gemiddelde leeftijd die ganzen bereiken ligt tussen 15 en 25 jaar. Bij optimale voeding en verzorging kunnen ze soms zelfs 30 jaar oud worden.

Verschillende varianten

Door het fokken zijn veel verschillende gedomesticeerde ganzenrassen ontstaan. Veel gehouden ganzenrassen zijn onder andere de Chinese knobbelgans, die een knobbel bovenaan de snavel heeft, de Pommerse gans die bont bruin en wit gekleurd is en de geheel witte Emdener gans.

De diverse ganzenrassen verschillen niet alleen in grootte, bouw, gewicht en kleur, maar ook in karakter en het gemak waarmee ze gehouden kunnen worden. Het is dan ook belangrijk dat u zich in de rassen verdiept voordat u een keuze maakt.

Van nature

Tamme ganzen zijn van nature groepsdieren. Grotere groepen ganzen kunnen uit families bestaan. Binnen deze grotere groepen bestaat een bepaalde rangorde.

Hoewel er karakterverschillen bestaan tussen de verschillende rassen tamme ganzen, bestaan er ook veel overeenkomsten in gedrag. Zo zijn alle tamme ganzen erg waaks naar vreemden. Sommige ganzenrassen slaan erg vaak aan en kunnen veel lawaai maken, andere zijn rustiger.

Ganzen brengen het grootste deel van de dag door met grazen. Ze bevinden zich daardoor voornamelijk op het land. Af en toe nemen de ganzen een bad om zich te wassen.

Huisvesting

Ganzen zijn groepsdieren en mogen daarom nooit alleen worden gehouden. Als u niet meer dan twee dieren wilt houden kunt u kiezen uit een koppel (gans en gent) of twee ganzen (vrouwtjes). Wilt u meer dieren dan is een trio (gent met twee ganzen) een mogelijkheid. Een gent kan ook samen worden gehouden met meer dan twee ganzen. Houd er bij een combinatie van een gent en meerdere ganzen wel rekening mee dat de eieren van één of meerdere vrouwtjes onbevrucht kunnen blijven. Groepen bestaande uit meerdere koppels of trio’s zijn ook mogelijk, maar tijdens het broedseizoen kunnen de genten gaan vechten. U moet in dat geval de beschikking hebben over meerdere nachtverblijven en ganzenweiden om de groep te kunnen scheiden.

Ganzen moeten worden gehouden op een omheind stuk grasland, een zogenaamde ganzenweide. Het benodigde oppervlak is afhankelijk van de bodemgesteldheid en het ras waartoe de ganzen behoren, maar een richtlijn is ongeveer 50 vierkante meter per gans. Als ganzen op een te klein oppervlak worden gehouden zal het weitje snel veranderen in een modderpoel. In een weide met de juiste afmetingen groeit in de zomer meer gras dan de dieren op kunnen eten. Daarom zult u in de zomermaanden het gras af en toe moeten maaien, zodat de dieren in de herfst en winter ook nog kunnen grazen. Ganzen geven bovendien de voorkeur aan kort gras; lang gras zullen ze laten staan. Stel de maaimachine af op een grashoogte van ongeveer vier centimeter.

Vogels die in een open ruimte gehouden worden waaruit zij weg zouden kunnen vliegen, kunnen gekortwiekt worden. Bij tamme ganzen is kortwieken niet per se nodig, zij zijn namelijk in het algemeen te zwaar om (goed) te kunnen vliegen zodat een hek om de ganzenweide heen meestal voldoende is. Bij kortwieken wordt een deel van de slagpennen van één of eventueel beide vleugels afgeknipt. Als u met een gans deelneemt aan een tentoonstelling, dan is alleen enkelzijdig kortwieken toegestaan. Op die manier kan een keurmeester namelijk nog wel de volledige vleugel beoordelen. Vroeger werden vogels ook wel geleewiekt. Bij leewieken wordt meteen in de eerste levensweek een botje in de vleugel, het middenhandsbeentje, met de daaraan vastzittende slagpennen geamputeerd door een dierenarts. Hierna zullen de dieren nooit meer kunnen vliegen. Vanaf 2018 is leewieken verboden.

Bouw een stevig hek van minimaal één tot anderhalve meter hoog. Geplastificeerd gaas met een maaswijdte van maximaal vijf centimeter is zeer geschikt. Door gaas met dergelijke fijne mazen te gebruiken voorkomt u dat de ganzen hun kop erdoor kunnen steken en daarbij bekneld raken. Tegelijkertijd biedt u een goede barrière tegen indringers. Om ook gravende roofdieren buiten de weide te houden kunt u het gaas het beste 20 tot 30 centimeter in de grond ingraven. Eventueel kunnen stroomdraden extra bescherming bieden.

Ganzen hebben in principe geen schuilhok nodig: het zijn geharde dieren die uitstekend tegen kou kunnen. Eventueel kunt u ganzen ’s nachts opsluiten in een nachthok, bijvoorbeeld als er in de directe omgeving een vos is of als de ganzen bij elk geluid aanslaan.

In de ganzenweide moet badgelegenheid aanwezig zijn. Hierin zullen de dieren zich wassen en in het voorjaar ook paren. Een groepje van twee of drie ganzen heeft genoeg aan een vijvertje van ongeveer 35 centimeter diep met een wateroppervlakte van ongeveer vier vierkante meter. Een platte plastic bak als vijver kan dagelijks eenvoudig worden verschoond en is verplaatsbaar, waardoor het gras beter in conditie blijft. Een groep van acht ganzen heeft voldoende aan een vijver van zes vierkante meter. Dergelijke grote vijvers moeten uiteraard worden voorzien van een filterpomp. De oevers van de vijver moeten geleidelijk aflopen zodat de ganzen gemakkelijk het water in en uit kunnen lopen. Zorg ervoor dat de vijver gemakkelijk schoongemaakt kan worden en voorkom dat de directe omgeving modderig wordt, bijvoorbeeld door het aanbrengen van een laag grof zand of kiezelstenen zonder scherpe randen. Deze laag moet wel regelmatig worden vervangen of schoongespoten met een tuinslang, omdat ganzen graag rond de vijver hun behoefte doen.

Plaats voer- en waterbakken die de dieren niet kunnen vervuilen en die zo stevig staan dat ze niet omgegooid kunnen worden. Zorg voor voldoende beschutting zoals een boom, groepje struiken of een schutting om de ganzen in de zomer schaduw te bieden en tijdens perioden met strenge vorst te beschermen tegen extreem koude oostenwind. Zorg dat er geen giftige planten, bomen en struiken in of rondom de ganzenweide staan. Ganzen weten in het algemeen heel goed welk groen giftig is, maar als ze zich vervelen kunnen ze er toch van gaan knabbelen. Voorbeelden van giftige planten zijn taxus, buxus, vingerhoedskruid en gouden regen.
Het is mogelijk ganzen samen met andere dieren of watervogels in een voldoende grote wei te houden, maar het is niet aan te bevelen. De dieren gaan dan zeer waarschijnlijk elkaars voer eten, wat meestal niet gewenst is. Bovendien kunnen genten vooral in het broedseizoen fel uithalen naar de andere dieren en ganzenkuikens kunnen door andere dieren worden vertrapt. Als u toch ganzen samen wilt houden met andere dieren, zorg er dan voor dat de ganzen tijdens het broedseizoen een eigen ganzenweide hebben, waar geen andere dieren kunnen komen.

Verzorgen en hanteren

Ganzen produceren veel ontlasting en daarom zal de verzorging voor een groot deel bestaan uit het schoonhouden van de ganzenweide. Het badwater moet regelmatig worden vervangen en ontlasting moet worden verwijderd. Als het badwater niet voorzien is van een filterpomp moet het dagelijks worden ververst. Drink- en voerbakken moeten altijd dagelijks worden schoongemaakt.

Als u een gans wilt vangen kunt u hem of haar het beste het nachthok indrijven. Heeft u geen nachthok, zorg dan dat u een helper hebt en drijf de gans naar een hoek van de weide, die u vervolgens met schotten tijdelijk afzet. Vervolgens loopt u rustig, al pratend, naar de gans toe en slaat uw arm om de rug en vleugels van het dier heen. U kunt nu de gans optillen en met de andere hand de poten vasthouden. Houd de gans tegen uw eigen lichaam om het dier te ondersteunen. Ganzen die u als verzorger goed kennen, kunt u met de kop naar voren vasthouden. Ganzen die minder tam zijn, kunt u beter achterstevoren vasthouden: de kop bevindt zich dan achter uw rug en de gans kan u dus nooit in uw gezicht bijten. Houd de achterkant van de gans van u af gericht om te voorkomen dat het dier over u heen poept. Als het op deze manier niet lukt de gans te vangen en dat wel noodzakelijk is, kunt u een vangnet gebruiken. Realiseer u wel dat het vangen met een net voor ganzen erg stressvol is en zeer voorzichtig moet gebeuren.

Voor vervoer over grote afstanden kan een kist of een stevige kartonnen doos worden gebruikt. De grootte van zo’n transportkist is afhankelijk van het soort en de grootte van de gans. De hoogte moet in ieder geval hoger zijn dan de bovenkant van de rug bij een staande houding van de gans. Er moeten voldoende ventilatieopeningen aanwezig zijn en op de bodem moet een dikke laag droog en schoon stro liggen. 

Voeding

In speciale ganzen- of watervogelvoeders zit alles wat uw ganzen nodig hebben naast het gras dat ze in de weide bij elkaar grazen. Geef ganzenkuikens speciaal opfokvoer. Volwassen ganzen hebben tijdens het broedseizoen meer eiwitten en meer calcium nodig dan erbuiten: geef ze in de maand voorafgaand aan het broedseizoen en tijdens het broedseizoen foktoom- of productievoer. Buiten het broedseizoen kunt u een basis- of onderhoudsvoer geven. Voer aan ganzen geen kippenvoer, dit bevat namelijk te weinig eiwit en te veel calcium voor ganzen. Ook bevatten kippenvoeders niet de juiste bouwstoffen die nodig zijn voor sterke, waterdichte en isolerende veren. Tot slot zijn aan kippenvoeders soms medicijnen toegevoegd die giftig kunnen zijn voor ganzen.

Voer twee keer daags zoveel watervogel- of ganzenkorrels als de dieren binnen een kwartier tot maximaal een half uur helemaal op hebben. De rest van de dag moeten ganzen zich kunnen voeden met gras. Als extra’s kunt u uw ganzen af en toe wat brood of groente, bijvoorbeeld fijn gesneden andijvie, boerenkool, witlofbladeren, sla, spinazie of wortel geven. ’s Winters kan indien nodig een speciaal graanmengsel voor watervogels (géén kippengraan) worden bijgevoerd. Van teveel graan en/of brood worden ganzen vet, voer dit dus beperkt. Zorg altijd voor schoon drinkwater.

Doe het voer in een voerautomaat of op een schotel. Voordeel van een voerautomaat is dat u er voer voor meerdere dagen in kunt doen. Een nadeel is dat voer tussen randen en kieren achterblijft en kan gaan schimmelen. Hygiënischer is het voeren op een schotel die dagelijks wordt schoongemaakt. Zet de schotel op een ondergrond die gemakkelijk te reinigen is, bijvoorbeeld een paar tegels, en bij voorkeur onder een afdak. Op die manier wordt vervuiling door mest van overvliegende vogels (met daarin mogelijk ziekteverwekkers) of nat worden door regen (met risico op beschimmeling) voorkomen. Zorg voor voldoende voer- en drinkplaatsen zodat ook de ganzen die het laagst in rangorde staan aan bod komen.

Zoals alle vogels hebben ganzen grit nodig om in de spiermaag het voedsel te kunnen vermalen. Zorg dus dat de ganzen altijd bij een bakje met grit kunnen.

Voortplanting

Slechts bij enkele soorten is het geslachtsonderscheid eenvoudig te maken op basis van uiterlijke verschillen tussen de (volwassen) gans en gent; daarom wordt bij ganzen veelal het geslacht bepaald door ze te seksen, zeker bij de jonge dieren. Bij dit cloaca seksen wordt de geslachtsopening een beetje geopend en wordt gekeken of er een penis aanwezig is. Dit kunt u het beste laten doen door een dierenarts of een ervaren fokker.
Wilt u de ganzen laten broeden, laat dan niet meer eieren uitkomen dan het aantal ganzen dat u zelf nog kunt en wilt houden plus het aantal dat u kunt plaatsen bij andere ganzenliefhebbers.

Tamme ganzen zijn geslachtsrijp vanaf de leeftijd van één jaar. Een koppel ganzen is trouw aan elkaar zolang beide partners leven. Genten kunnen in het broedseizoen fel reageren om hun partner af te schermen. De paring vindt plaats in het water.

Bij de meeste soorten kunnen de eerste eieren van het seizoen in maart worden verwacht. Tamme ganzen leggen per legsel zo'n 10 tot 30 eieren, om de dag één. Nadat het laatste ei gelegd is en het legsel dus compleet is, begint het vrouwtje te broeden.

Wilt u dat de ganzen gaan broeden, plaats dan ongeveer een maand voordat de eieren zijn te verwachten een legnest op een plek waar de gans zich veilig voelt. Als u een nachthok heeft, kunt u daar een nestplek maken, maar ook een ton of kist met daarin wat kort geknipt stro en houtkrullen is goed bruikbaar. Zorg ervoor dat iedere gans de beschikking heeft over een eigen legnest.

U kunt een overmaat aan eieren rapen. Doe dit in verband met de veiligheid nooit alleen, maar laat een andere volwassene u helpen. De ene houdt de ganzen op afstand terwijl de andere de eieren weghaalt. U kunt er ook voor kiezen steeds een deel van de eieren te rapen (twee of drie laten liggen) totdat er geen eieren meer bijkomen en de gans deze laatst gelegde eieren uit te laten broeden.

Let op of de gans tijdens het broeden haar nest wel verlaat om te eten, te drinken en een bad te nemen. Na 28 tot 30 dagen bebroeden komen de eieren uit. De kuikens van de lichtere ganzenrassen komen vaak wat eerder uit dan die van de zwaardere rassen.

De gans en gent zorgen samen voor de kuikens. Ook te midden van een groep volwassen ganzen lopen jonge ganzenkuikens een risico te worden gedood door kraaien of roeken. In gebieden waar veel kraaiachtigen rondvliegen kan het daarom verstandig zijn om de kuikens en hun ouders de eerste twee weken in een goed afgesloten ren te houden.

Ganzenkuikens groeien erg snel, zeker als ze een opfokvoer van goede kwaliteit krijgen. Wegen veel ganzenkuikens bij de geboorte nog geen 100 gram, na zeven weken wegen sommigen al vijf kilo!
Voor de opvoeding van ganzenkuikens zijn volwassen ganzen nodig. Ganzenkuikens leren namelijk heel veel van hun (pleeg)ouders wat de mens ze niet bij kan brengen. Het is dus niet verstandig om ganzenkuikens aan te schaffen als u geen volwassen ganzen heeft. Een ganzenkuiken dat alleen door mensen wordt opgevoed kan moeilijk of niet meer omgaan met andere ganzen wat vooral problemen geeft in het broedseizoen. De gans kan daardoor vaak niet meer terug in een groep ganzen en wordt afhankelijk van de eigenaar; soms kunnen ze niet langer dan drie uur zonder hem of haar.

Als u met de ganzen aan tentoonstellingen wilt deelnemen moeten de dieren voorzien worden van een gesloten pootring zodra er enige veertjes zichtbaar zijn. Een gesloten pootring kan bij een kuiken gewoon om de poot geschoven worden; als het dier eenmaal volgroeid is kan de ring niet meer om- of afgedaan worden. De ring is nodig ter identificatie van de vogel en aan de hand ervan is na te gaan wanneer en bij wie de vogel is gefokt. Gesloten pootringen zijn verkrijgbaar bij watervogel- en kleindierverenigingen.

Ziekten en aandoeningen

Observeer uw ganzen tenminste een keer per dag gedurende langere tijd, bijvoorbeeld bij het voeren. Het is belangrijk om zieke dieren zo snel mogelijk op te merken, zodat snel ingegrepen kan worden en de gans op die manier een grotere kans op herstel heeft. De belangrijkste oorzaken voor ziekte bij tamme ganzen zijn vuil zwemwater of een vuile ganzenweide en verkeerde voeding. Tekenen die erop kunnen wijzen dat een gans iets mankeert zijn onder andere een afwijkend verenkleed, hangende vleugels, vermagering, zich afzonderen, veel slapen of schudden met de kop. Zet een gans die één of meer van deze verschijnselen vertoont samen met zijn of haar partner in een schoon nachthok of in een apart weitje en raadpleeg uw dierenarts.

Door onder andere inteelt of een te eiwitrijke voeding bij jonge ganzen kunnen hang- of draaivleugels ontstaan. Dit zijn vleugels die niet mooi op het lichaam van de gans aansluiten maar uitsteken of afhangen. Jonge ganzen die een te eiwitrijke voeding krijgen groeien zo snel dat de spieren van de vleugel nog te zwak zijn om de zware vleugel te kunnen dragen. Bij jonge ganzen is het probleem vaak nog wel te verhelpen, bij volwassen dieren niet of nauwelijks.

Worminfecties (spoel-, haar- en/of lintwormen) uiten zich vaak in vermagering en een dof verenkleed. Soms is ook de ontlasting afwijkend. Standaard twee maal per jaar ontwormen, zoals veel wordt gedaan, heeft weinig zin als er geen besmetting is. Bovendien kunnen ontwormingsmiddelen geen wormbesmettingen voorkomen. Als er wel sprake is van een wormbesmetting is twee keer per jaar ontwormen te weinig; zes tot acht keer per jaar ontwormen is in dat geval het advies. Daarom is het verstandig een aantal keren per jaar door uw dierenarts mestonderzoek te laten uitvoeren en alleen te ontwormen als dat nodig is.

Coccidiose is een infectie met eencellige parasieten. Deze tasten de darmwand aan waardoor de dieren bloederige mest kunnen krijgen. De infectie kan een dodelijke afloop hebben. Ziet u afwijkende ontlasting bij uw ganzen, laat dan mestonderzoek doen. De dierenarts kan de juiste medicijnen voorschrijven.

Een ‘lekke gans’ is een gans waarvan het verenkleed niet meer waterdicht is. Normaal gesproken houdt een gans zijn verenkleed waterdicht door de vettige substantie die uit de stuitklier komt met de snavel gelijkmatig over het lichaam te verdelen. Ganzen kunnen lek raken door te weinig of vuil badwater, een slecht functionerende stuitklier, slechte conditie, stress, ziekte, verkeerd voer, veermijten of luizen. Zodra lekke ganzen met water in aanraking komen worden ze nat, kunnen ze het snel koud krijgen en lopen ze dus een hoger risico ziek te worden. Ze moeten tot ze zich weer gaan poetsen of tot na de rui in een afgeschermde ruimte worden geplaatst en men kan proberen het poetsgedrag te stimuleren door de gans met een plantenspuit nat te spuiten. Zorg ook voor een zwembadje, ook al zal de lekke gans daar waarschijnlijk weinig gebruik van maken. Raadpleeg een dierenarts als niet duidelijk is waardoor het lek worden is veroorzaakt of u niet weet hoe u het probleem zou kunnen oplossen.

Ganzen met een rommelig verenkleed kunnen in de rui zijn of last hebben van mijten en/of luizen. Mijten- en luizenplagen kunnen worden bestreden met sprays. Deze zijn verkrijgbaar bij dierenartsen.

Verwondingen van de zwemvliezen door scherpe voorwerpen komen regelmatig voor. Deze wondjes kunnen gaan ontsteken. Soms worden scherpe voorwerpen, zoals spijkers, door ganzen opgegeten. Vaak dringen deze scherpe voorwerpen door de wand van maag of darmen heen en veroorzaken zo een infectie in de buikholte waaraan de gans uiteindelijk dood gaat. Controleer de ganzenweide regelmatig op scherpe voorwerpen.

Alle watervogels, vooral kuikens jonger dan zes weken, zijn gevoelig voor het eendenpestvirus. Infectie kan plaatsvinden door contact met ontlasting van besmette watervogels, door paring met een besmette vogel of al in het ei. De verschijnselen van eendenpest zijn niet of weinig willen eten, niet willen zwemmen, sufheid, dorst, uitvloeiing uit neus en mond en dunne geelgroene tot bloederige diarree. Voor de ziekte is geen specifieke behandeling. Kuikens sterven meestal snel, terwijl volwassen dieren de ziekte vaak wel overleven. Bij een uitbraak maar ook ter preventie van eendenpest kunnen (nog) gezonde ganzen gevaccineerd worden.

Ganzenhepatitis is een virusinfectie waarbij de lever ontstoken raakt. Moederganzen dragen de ziekte via het ei over aan hun kuikens. Aangetaste dieren hebben witte of gele waterige ontlasting. De jonge kuikens willen niet eten en sterven in het algemeen snel. Oudere kuikens vanaf een leeftijd van ongeveer drie á vier weken overleven wel maar lopen een groeiachterstand op. Ze hebben een korte snavel en korte poten en vaak ook veerafwijkingen (bijvoorbeeld krulveren). Ouderdieren kunnen jaarlijks een maand voor de leg tegen ganzenhepatitis gevaccineerd worden.

Een bekende vogelziekte is de vogelgriep (‘vogelpest’) of Aviaire Influenza. Deze kan door verschillende virussen veroorzaakt worden en is zeer besmettelijk. Pluimveehouders met minder dan 250 dieren worden als hobbyisten beschouwd en dan kan vaccinatie toegestaan worden. Kijk voor de meest recente regelgeving op de website van de Rijksoverheid. Ganzen kunnen vanaf een leeftijd van zeven weken worden gevaccineerd. Neem contact op met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit als u uw ganzen voor de eerste keer wilt laten vaccineren.

Benodigde ervaring

Tamme ganzen zijn gemakkelijk te houden dieren en daardoor ook geschikt voor beginners. Zorg er wel voor dat u zich van te voren goed laat informeren.

Aanschaf en kosten

Ganzen kunt u kopen bij een fokker. Win vóór de aanschaf van tamme ganzen de nodige inlichtingen in bij bijvoorbeeld watervogelclubs en (kleindier)tentoonstellingen en bezoek fokkers van verschillende rassen. Kies een ras dat bij u en uw gezin past! Koop alleen ganzen bij iemand die de dieren op een goede manier gehuisvest heeft en de tijd neemt om uw vragen te beantwoorden. De ganzen moeten er gezond en actief uitzien. Voor beginners is een koppeltje volwassen dieren aan te raden, omdat ganzenkuikens het beste door hun ouders kunnen worden opgevoed. Koop pas dieren als hun behuizing klaar is. Houd ook rekening met uw buren: kunnen zij het luidruchtige gakken van uw nieuwe ‘waakhonden’ waarderen?

Tamme ganzen zijn te koop vanaf enkele tientallen euro’s per dier. Kwalitatief goed opfokvoer is te koop vanaf ongeveer een euro per kilo. Onderhoudsvoer en foktoom- of productievoer is te koop vanaf ongeveer 50 eurocent per kilo. Houd verder ook rekening met eventuele dierenartskosten.