Sluiten

Uw huisdier in de auto

Veel honden reizen regelmatig met hun eigenaar mee in de auto, bijvoorbeeld voor vakantie, een uitje naar het bos of op bezoek bij familie of vrienden. Ook andere huisdieren worden wel eens meegenomen in de auto, bijvoorbeeld als ze naar de dierenarts of naar een pension gaan.

Als uw huisdier in de auto reist, is het natuurlijk belangrijk dat dit veilig gebeurt. Als u uw huisdier op een onveilige manier vervoert, kan dit uw dier, u zelf, andere inzittenden en soms ook andere weggebruikers in gevaar brengen. Nog te vaak reizen dieren los in de auto mee, soms zelfs op de hoedenplank. Dit is echter levensgevaarlijk.

Bovendien is het voor uw dier wel zo fijn als hij of zij goed gewend is aan het autorijden, zodat er zo min mogelijk stress is.

Wat kan er fout gaan

Een ongeluk zit in een klein hoekje. En ook al rijdt u heel voorzichtig en verantwoord, misschien doet een ander dat niet. Jaarlijks gebeuren er in Nederland duizenden ongelukken, sommigen klein, anderen heel ernstig. Huisdieren zijn daarvan soms slachtoffer, soms (een deel van) de oorzaak en soms beide. 

Gevaar voor uw dier

Inmiddels is iedereen er gelukkig van doordrongen dat autogordels levens redden, en het dragen van autogordels is dan ook verplicht. Zeker met jonge kinderen neemt men geen risico’s: iedereen wil degene om wie hij veel geeft, immers veiligheid bieden.

Vreemd genoeg staat niet iedereen er bij stil dat ook een huisdier bij een aanrijding of bij hard remmen veel risico loopt. Een kleine hond of kat die op de hoedenplank ligt, zal bij hard remmen of door een botsing door de auto worden geslingerd en loopt daarbij grote kans op een gebroken nek of zware inwendige bloedingen. Ook dieren die los op de achterbank worden vervoerd, maken in een dergelijke situatie een enorme klap die vaak fataal is. Soms gebeurt het dat dieren uit de auto geslingerd worden en overlijden, of op de rijbaan belanden en overreden worden.

Gevaar voor uzelf en andere weggebruikers

De aanwezigheid van een huisdier in de auto kan ook ongelukken veroorzaken. Een hond of kat die los in de auto zit, kan bijvoorbeeld proberen bij u te komen. Een dier dat op schoot klimt, zorgt ervoor dat u afgeleid wordt, de auto niet goed kunt bedienen of dat uw zicht beperkt wordt. Een dier dat bij uw voeten tussen de pedalen terecht komt, zorgt ervoor dat u niet meer kunt remmen of schakelen.

Ook een hond of kat die heen en weer rent op de achterbank, zijn nagels scherpt aan uw bekleding of blaffend tegen het raamt krabt, leidt enorm af van het verkeer. Op die manier gebeuren ongelukken waarbij u, andere inzittenden en andere weggebruikers gewond kunnen raken, of erger.

Als uw dier in het geval van een botsing of hard remmen los door de auto geslingerd wordt, bestaat bovendien de kans dat u of een van uw gezinsleden geraakt wordt. Een hond of kat die tegen uw hoofd gelanceerd wordt, kan zwaar letsel veroorzaken; door de snelheid komt zo’n klap enorm hard aan, ook als uw huisdier niet zo groot is!

Een hond of kat die uit de auto ontsnapt, bijvoorbeeld bij een ongeval maar ook bij pech of bij het benzinestation, kan de weg op rennen en zo het verkeer ernstig in gevaar brengen. En ook het dier zelf heeft grote kans om voor uw ogen doodgereden te worden.

De wet en uw aansprakelijkheid

In Nederland is geen wetgeving die expliciet zegt hoe u een gezelschapsdier in de auto moet vervoeren. Wel volgt uit de Wegenverkeerswet dat u niets mag doen dat gevaar op de weg of hinder kan veroorzaken. Dat geldt dus ook voor het vervoeren van uw huisdier. Letterlijk zegt de wet:

Artikel 5: Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.

Als u uw huisdier op een onveilige manier vervoert en er ontstaat daardoor een ongeluk of hinder voor andere weggebruikers, kunt u aansprakelijk worden gesteld.

In het buitenland

Verschillende landen kunnen verschillende regels hebben voor het vervoeren van uw huisdier. Een aantal populaire vakantielanden is hier uitgelicht.

Duitsland
Volgens de Duitse wet is de bestuurder ervoor verantwoordelijk dat zijn zicht en gehoor niet door inzittenden, dieren of andere lading beperkt wordt, en dat de verkeersveiligheid van zijn voertuig niet verminderd wordt door de lading of de inzittenden (inclusief dieren). Op grond van deze wet is het verplicht om dieren op een veilige manier vast te zetten in de auto.

België
In België is geen wet waarin expliciet iets wordt gezegd over vervoer van huisdieren. Volgens de Wegcode geldt in België echter dat elke bestuurder in staat moet zijn om alle nodige rijbewegingen uit te voeren en zijn voertuig goed in de hand moet hebben.

Ook moet lading zo vervoerd worden dat het zicht van de bestuurder niet beperkt wordt en dat de lading geen gevaar kan vormen voor bestuurder, inzittenden en andere weggebruikers. Onder lading worden ook huisdieren verstaan.

Vervoert u uw huisdier niet veilig, dan kunt u op grond van deze wet beboet worden.

Frankrijk
Ook in Frankrijk zegt de verkeerswet niet specifiek iets over huisdieren. In de Code de la Route staat echter:

Elke bestuurder moet continu in staat zijn en in de positie zijn om gemakkelijk en direct elke manoeuvre uit te voeren die nodig is. Zijn bewegingsvrijheid en zicht mogen niet beperkt worden door het aantal of de positie van inzittenden, door bagage of door voor het raam gepositioneerde ondoorzichtige voorwerpen.

Hieronder vallen ook huisdieren. Als gevolg van dit artikel kan het los vervoeren van een huisdier beboet worden als men van mening is dat dit de veiligheid van de bestuurder of overige inzittenden in gevaar brengt.

Overige landen
In veel landen ontbreekt specifieke wetgeving over het vervoer van dieren, maar zegt de wet wel iets over bagage en over de verplichting ervoor te zorgen dat de bestuurder niet gehinderd wordt in het uitvoeren van zijn taak. Op grond van dergelijke wetsartikelen kan men daardoor ook beboet worden als men huisdieren op een onveilige manier vervoert.

Onderzoek: hoe groot is het gevaar?

De Duitse organisatie ADAC, zusterorganisatie van de ANWB, heeft in 2008 een onderzoek uitgevoerd naar het effect van het los vervoeren van een huisdier in de auto en getest welke manier van vervoeren het veiligst is. Op hun website zijn videobeelden te zien van de crashtest waarop duidelijk wordt hoe gevaarlijk het is een dier los in de auto te vervoeren, maar ook dat bijvoorbeeld een draagmand op de achterbank, zelfs als deze is vastgezet, vaak nauwelijks veiligheid biedt in geval van een botsing.

Men heeft getest met een honden-dummie van 22 kilo en een katten-dummie van 4 kilo. De dieren werden los of op diverse manieren vast in de testauto gezet, waarmee vervolgens met 50 kilometer per uur een bots-test werd gedaan.

Bij de test waarbij de dieren los in de auto zaten, was duidelijk dat zij door de hele auto geslingerd werden. De hond die vanaf de hoedenplank gelanceerd werd bij de klap, vloog tegen de hoofdsteun en leuning van de bestuurdersstoel. Bij deze snelheid kreeg de dummie een impact van zo’n 25 keer zijn eigen gewicht, in dit geval dus zo’n 550 kilo. Als het een echte hond geweest was, had hij de klap niet overleefd en was ook de bestuurder gewond geweest. Als de hond met deze snelheid tegen het hoofd van de bestuurder of bijrijder terecht komt, zijn de gevolgen ook voor hen zeer ernstig. Ook een kleine hond of een kat komt hard aan: de kat van 4 kilo krijgt bij een botsing met 50 km per uur een impact van 100 kilo!

Meer informatie over de test vindt u op de website van de ADAC.

Vervoershulpmiddelen getest

De ADAC heeft in hetzelfde onderzoek als hierboven genoemd diverse manieren getest om huisdieren in de auto vast te zetten. Daaruit kwamen de volgende resultaten:

Aan de gordel
Er zijn verschillende systemen in de handel waarmee een hond door middel van een riem en/of een speciaal tuig aan de autogordelsluiting of aan de gordel zelf kan worden vastgezet. In de test bleek het gebruikte eenvoudige riempje met een musketonhaak niet te voldoen: de haak schoot door de klap los van het tuig van de hond, waardoor die alsnog gelanceerd werd. Het speciale autotuig met aan twee zijden van het dier een riem die in de gordelsluiting klikt, bleef beter zitten, maar hier gaf het nog zoveel ruimte dat het dier alsnog tegen de voorstoelen aan sloeg. De kans op verwonding van inzittenden is flink verminderd, maar de hond zelf loopt alsnog het risico zijn nek te breken of beschadigen.

De kleine vervoersmand
Voor kleinere dieren zoals katten, kleine honden en konijnen of knaagdieren bestaan vervoersmanden, meestal gemaakt uit plastic. Zo’n mand los op de achterbank vervoeren, gaat al heel snel mis: de bak schuift er snel af bij een flinke bocht of een kleine botsing. Maar uit de test bleek dat ook het vastzetten van de vervoersmand met behulp van de autogordel niet werkte. De kracht op de vervoersmand was zo groot dat deze versplinterde en het deurtje open ging, waarbij de katten-dummie alsnog door de auto vloog.

De  veiligste manier is om een kleine vervoersmand dwars op de rijrichting op de vloer achter de bijrijdersstoel te plaatsen. Hier heeft de mand weinig plek om te verschuiven en bij een botsing komt de klap op de zijkant van de box en het dier terecht, waardoor minder kans is op ernstig letsel.

De reiskennel
Voor grotere dieren zoals honden bestaan stevige reiskennels, die in de bagageruimte van de auto gezet kunnen worden. Als het een stevige kennel is die dwars op de rijrichting wordt vastgezet, is dit volgens ADAC een veilige oplossing. Zet de kennel tegen de achterbank aan zodat deze de klap opvangt en sluit de autogordels op de achterbank voor extra stevigheid. De dwarse plaatsing van de kennel zorgt ervoor dat de klap met de zijkant van het lichaam wordt opgevangen en zoveel mogelijk verdeeld wordt.

Hierbij moet echter wel de kanttekening gemaakt worden dat de bagageruimte meestal onderdeel is van de kreukelzone. Zeker bij kleine auto’s wordt de bagageruimte bij een aanrijding van achteren al snel relatief ver ingedeukt. Hoewel er vrijwel geen crashtests zijn gedaan met aanrijdingen van achteren, moet dit in de overweging worden meegenomen. Er bestaan sterke, metalen autokennels die meer bescherming zouden moeten bieden dan eenvoudige metalen benches of plastic reiskennels. Kies voor een kennel met een nooddeur zodat men bij een aanrijding van achteren de hond via deze nooddeur, vaak aan de achterzijde, uit de kennel kan halen.

Nog meer mogelijkheden

Behalve deze geteste varianten bestaan er nog meer mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld:

Dieren-zitje
Er bestaat een speciaal dieren-zitje in de vorm van een kunststof koffervormige mand die stevig kan worden bevestigd aan de gordel of de isofix-beugels (voor kinderzitjes). Het is geschikt voor een kleinere hond of een kat. Het dier wordt met behulp van een tuig vastgezet in deze mand. Dit is een veilige manier van vervoeren, het is echter wel nodig het dier eerst te wennen aan dit zitje en het bijbehorende tuig.

Het hondenrek
Het afscheiden van een deel van de auto voor de hond, bijvoorbeeld door een metalen rek, kan ervoor zorgen dat het dier niet door de auto geslingerd wordt en geen inzittenden kan verwonden. Het rek moet echter zeer stevig bevestigd zijn, want door de klap van een dier dat er tegenaan vliegt, kan het snel worden losgeslagen. Rekken die van bodem tot dak lopen zijn steviger dan rekken die op de rugleuning van de achterbank bevestigd zijn. Het dier zelf kan door een klap tegen het hek flinke verwondingen oplopen, vooral als de ruimte achter het rek groot is. Laat een hond een halsband of tuigje dragen en zorg dat er een riem in de buurt is zodat u in geval van nood de hond snel en veilig uit de auto kunt halen.

Veiligheidsnormen

In Europa bestaan veiligheidsnormen voor onderdelen van de auto waarmee lading gezekerd en inzittenden beschermd worden. Soms zijn materialen om huisdieren veilig mee te vervoeren ook via deze normen gekeurd. Het gaat dan vooral om de Europese normen ECE R17, ECE 126 of DIN 75410-2. Voldoet uw hondenrek of kennel aan dergelijke normen, dan weet u zeker dat u deugdelijk materiaal koopt.

Hoe vervoert u uw dier veilig?

Voor kleine dieren blijken een stevige vervoersmand, die op de grond achter de bijrijdersstoel dwars op de rijrichting geplaatst wordt, een vervoersmand in de kofferruimte die dwars op de rijrichting tegen de achterbank vastgezet wordt, en het speciale dierenzitje de veiligste manieren van vervoer te zijn.

Voor grotere dieren is een stevige reiskennel in de laadruimte, die dwars op de rijrichting tegen de achterbank wordt geplaatst en vastgezet, het beste voor de veiligheid van het dier. Zet indien mogelijk de autogordels op de achterbank vast voor meer stevigheid.

Niet aan de halsband!

Wat u in elk geval niet moet doen, is uw hond (of kat) vastmaken in de auto met behulp van zijn halsband. Bij hard remmen of een aanrijding krijgt het dier daardoor een harde ruk aan zijn nek waardoor hij zijn nek kan breken of nek, keel en luchtpijp kan beschadigen. Gebruik dus altijd een tuigje als u het dier vastzet, zodat de kracht over het hele lichaam wordt verdeeld.

Knoop ook nooit uw dier met de riem ergens aan vast, ook niet bij gebruik van een tuigje. Bij een botsing wordt zo’n knoop door de klap zo strak aangetrokken dat u hem er heel lastig uit kunt krijgen. Mocht u dan na een ongeluk het dier snel uit het voertuig moeten halen, dan lukt dit niet.

Wennen aan de auto

Als u uw dier mee wilt nemen in de auto, dan is het wel zo prettig als uw dier gewend is aan autorijden. Dat beperkt de stress voor uw huisdier, maar zorgt er ook voor dat het dier rustig blijft en dat u minder snel afgeleid wordt.

Socialisatie

Jonge dieren wennen gemakkelijker aan nieuwe dingen dan oudere dieren. Het is daarom slim uw dier al jong te leren dat autorijden niet eng is. Zeker bij honden, die regelmatig worden meegenomen in de auto, hoort het wennen aan autorijden een vast onderdeel van de socialisatie van de pup te zijn. Maar ook voor bijvoorbeeld katten, konijnen en knaagdieren kan stress op latere leeftijd voorkomen worden als u hen al jong went aan de auto.

Wennen aan tuigje, reiskennel of vervoersmand

Als u uw huisdier wilt laten wennen aan autorijden, moet u klein beginnen. Om stress te voorkomen, moet uw dier zich daarom eerst op zijn gemak voelen in de reiskennel of vervoersmand die u wilt gaan gebruiken of bij het dragen van een reistuigje.

Bij een kennel of vervoersmand kunt u dit doen door deze open in de kamer te laten staan en uw dier er zelf in en uit te laten lopen. Leg er een dekentje in, en doe er iets lekkers of een speeltje in zodat uw dier een reden heeft er in te gaan. Laat het deurtje gewoon open, laat het dier er in spelen of slapen. Als u de mand of kennel niet steeds in de kamer wilt hebben, zet deze dan na het eerste wennen af en toe weer eens neer zodat het bekend blijft voor uw dier.

Is uw dier helemaal gewend, til dan de mand eens een stukje op met het dier er in (uiteraard gaat dat niet als het om een grote reiskennel gaat). Een volgende stap is om een paar passen met de mand met uw dier er in te lopen.

Een autotuigje voor honden kunt u aanwennen door uw hond eerst te belonen voor snuffelen aan het tuigje. Vervolgens kunt u het tuigje even losjes omdoen terwijl u de hond beloont, en het meteen weer af doen. Een volgende stap kan zijn om het tuigje even om te laten terwijl u even met de hond speelt of hem wat lekkere snoepjes voert zodat hij afgeleid wordt. Laat het steeds iets langer aan.

De auto in

Het wennen aan de auto zelf begint met even in de auto zitten terwijl deze stilstaat. Gaat dat goed, dan zet u daarna kort de motor aan. Voor veel dieren is het geluid en de trilling die dat veroorzaakt, een beetje eng. Praat vrolijk tegen het dier, geef het iets lekkers. Pas als het dier rustig blijft als u de motor aan heeft, gaat u een klein stukje rijden. Het is handig om dit met twee personen te doen zodat een van beide bij het dier kan zitten en hem wat kan afleiden. Bij een hond kunt u hem aan het eind van het ritje even uit de auto halen en buiten wat met hem spelen.

Wagenziek?

Sommige honden worden misselijk van autorijden. Soms gaat dat vanzelf over als ze eenmaal gewend zijn, maar niet altijd. Een raampje een beetje open voor frisse lucht kan helpen. Geef de hond geen eten vlak voor het autorijden. Blijft uw hond misselijk, raadpleeg dan de dierenarts. Er bestaan medicijnen die de misselijkheid verminderen.

Het klimaat in de auto

In een auto wordt het snel warm. Onze huisdieren kunnen niet of nauwelijks zweten en raken daardoor snel oververhit. Het spreekt vanzelf dat u uw huisdier nooit in de auto mag achterlaten als de auto in de zon staat. Denk er ook aan dat de zon draait! Zelfs als u maar even weggaat om een boodschapje te doen kan een plek in de zon uw dier al fataal worden. In tien minuten kan de temperatuur al zo’n tien graden stijgen. Het raampje een stukje open helpt hier nauwelijks tegen. Ook als het buiten niet heel heet is, warmt de auto in de zon snel op: bij 22 graden Celsius buiten wordt het na een uurtje in de zon al snel rond 45 graden in de auto.

Probeer ook tijdens het rijden uw dier af te schermen voor de zon. Gebruik zonneschermen of eventueel een wit laken (let uiteraard wel op uw eigen zicht op de weg!). Heeft u airconditioning, gebruik deze dan, maar pas op dat u geen koude luchtstroom direct op uw dier richt. Voor honden bestaan er producten die uw dier helpen koel te blijven, zoals matjes en halsbanden met gelkorrels die u in koud water legt.

Stop op warme ritten regelmatig even en laat uw dier wat drinken. Is het erg warm en heeft u geen airconditioning, stel dan uw reis uit of laat het dier thuis. Reis liefst in de ochtenduren, voor het warm wordt.

Let natuurlijk ook op als het erg koud is, zorg dan voor voldoende dekentjes of hooi/stro zodat uw dier op temperatuur blijft.