Sluiten

Ierse Setter

De Ierse Setter is met zijn zijdeachtige rode of roodwitte vacht een opvallende en elegante verschijning. Zijn zachte aard en aanhankelijke karakter zouden bijna doen vergeten dat dit ras gefokt is voor de jacht en dan ook veel beweging nodig heeft. De Ierse Setter is een enthousiaste, actieve hond die soms ook flink eigenwijs kan zijn. Hij past bij een sportieve, geduldige en consequente eigenaar die veel met zijn hond wil ondernemen.

Kies het juiste ras voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of de Ierse Setter het ras is dat u zoekt.

Algemeen

De Ierse Setter komt, zoals de naam al zegt, uit Ierland. Dit ras wordt in Ierland al zeker vanaf de achttiende eeuw gefokt voor de vogeljacht. Van oorsprong waren ze meer wit dan rood, maar uiteindelijk is door fokken ook de compleet rode Setter ontstaan. Deze rode Setter werd ook voor shows gebruikt, terwijl de rood-witte variant vrijwel alleen voor het jagen werd gebruikt. Uiteindelijk werden dit twee aparte rassen. In Nederland wordt de Ierse Setter bijna niet als jachthond gebruikt maar vooral als huishond. Toch heeft de Ierse Setter nog steeds een goed ontwikkeld jachtinstinct. Het ras hoort dan ook bij rasgroep 7: ‘Voorstaande honden’. De gemiddelde levensduur van een Ierse Setter is twaalf tot dertien jaar. 

Uiterlijk

Er bestaan rode en rood-witte Ierse Setters, dit zijn twee verschillende rassen. Het zijn allebei atletisch gebouwde honden. De rode Ierse Setter is kastanjekleurig, met eventueel een heel klein beetje wit. Volgens de rasstandaard is de rode Ierse Setter maximaal 62 centimeter hoog. Hij heeft een lange snuit, hangende oren met lange beharing en op zijn kop een duidelijke schedelknobbel. De vacht is zacht en aan borst, hals, buik, achterkant van de poten en aan het begin van de staart lang.

De rood-witte Ierse Setter is wit met rode vlekken en mag 66 centimeter hoog worden. Hij heeft geen duidelijke knobbel op zijn schedel en zijn oren zijn wat minder lang dan die van de rode Setter. Ook de rood-witte Setter heeft lange haren aan borst, hals, buik, de achterkant van zijn poten en aan het begin van zijn staart.

De volledige rasstandaard van de Ierse Setter kunt u vinden bij de rasverenigingen, waarvan de Ierse Setter Club zowel de rode als de rood-witte Ierse Setter vertegenwoordigt, de Ierse Setter Vereniging alleen de rode Ierse Setter en de Ierse Rood Witte Setter Club alleen de rood-witte. Op de website van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland  staan alle bij hen aangesloten rasverenigingen genoemd.

Karakter

De Ierse Setter is een zachtaardige, gevoelige en intelligente hond. Hij is erg aanhankelijk en hecht zich snel aan zijn baas en het gezin. Het zijn bovendien enthousiaste honden die veel beweging nodig hebben. Vooral de Rode Ierse Setter kan nog wel eens erg actief zijn, de rood-witte Ierse Setter is gemiddeld wat rustiger en evenwichtiger. Ierse Setters kunnen behoorlijk eigenzinnig zijn, wat de opvoeding soms lastig kan maken. Ze hebben een sterk ontwikkeld jachtinstinct en zijn pas op een leeftijd van een jaar of drie geestelijk volwassen.

Ierse Setters zijn in de regel vriendelijk voor andere dieren en mensen. Ze gaan doorgaans prima om met kinderen. Uiteraard moet u ook een Ierse Setter nooit met kinderen alleen laten!

Verzorging

De vacht van de Ierse Setter moet af en toe getrimd worden. Daarnaast moet u de vacht elke dag controleren op klitten en takjes en andere ongeregeldheden. Vooral bij de langere haren achter poten en oren vormen zich snel klitten die u er direct uit moet halen. Tenminste eens per week moet u de hele vacht doorborstelen of kammen. Ook is het belangrijk om het haar bij de voetzolen en de gehoorgang kort te houden. Honden met lange beharing, vaak uit showlijnen, kosten uiteraard wat meer tijd aan vachtverzorging dan de iets minder lang behaarde exemplaren.

Bij het voeren van uw Ierse Setter moet u er rekening mee houden dat zij vanwege hun diepe borstkas gevoelig kunnen zijn voor het krijgen van een maagverdraaiing (maagtorsie). Daarom is het beter om het eten over tenminste twee maaltijden te verdelen en ervoor te zorgen dat de hond een half uur vóór en twee uur na het eten rust heeft.

Beweging en activiteiten

De Ierse Setter is een erg energieke hond, hij moet regelmatig lange afstanden kunnen rennen. Als een Ierse Setter niet genoeg beweging krijgt, kan dat leiden tot gedragsproblemen. De Ierse Setter is uiteraard erg geschikt om jachttraining mee te doen. Ook andere activiteiten zoals behendigheid, lopen naast de fiets of flyball zijn goede manieren om hem zijn energie kwijt te laten raken. Houd wel rekening met zijn gewrichten en belast deze niet te zwaar voor de hond uitgegroeid is, rond een leeftijd van een jaar. Voor gehoorzaamheidswedstrijden zijn Ierse Setters minder geschikt, ze vinden het al snel saai.

Socialisatie en opvoeding

Zoals bij alle honden is een goede socialisatie erg belangrijk. Wen uw pup aan allerlei mensen, dieren en andere nieuwe zaken. Als jachthond moet de Ierse Setter goed geleerd worden dat hij niet achter katten, vogels en andere dieren aan mag gaan.

Bij de opvoeding is het belangrijk om rustig maar consequent te zijn. Vanwege hun eigenzinnigheid is het noodzakelijk dat Ierse Setters goed leren wat de regels zijn. Dwang werkt echter meestal averechts. Houd oefeningen leuk en wissel ze vaak af, anders gaat de Setter zich vervelen. Extra aandacht is nodig voor het hierkomen, want de Setter heeft de neiging zijn neus achterna te gaan of andere honden interessanter te vinden dan zijn baas.

Ziekten en erfelijke aandoeningen

Bij elk ras kunnen erfelijke aandoeningen voorkomen. Aandoeningen waar bij Ierse Setters op gelet moet worden zijn:

  • Heupdysplasie (HD)
  • Progressieve retina atrofie (PRA)
  • Entropion
  • Ectropion
  • Von Willebrand’s disease
  • Maagtorsie
  • Canine Leucocyte Adhesion Deficiency (CLAD)
  • Epilepsie
  • Huidproblemen

Bij sommige Ierse Setters komt heupdysplasie (HD) voor. Bij deze gewrichtsaandoening sluiten de heupkop en de heupkom niet goed op elkaar aan, wat pijn en problemen met bewegen veroorzaakt. Dit is deels erfelijk, de ontwikkeling ervan wordt mede bepaald door voeding en belasting van de gewrichten. Het is belangrijk om een jonge hond die nog niet uitgegroeid is niet te wild te laten spelen, te veel achter ballen aan te laten rennen of andere belastende activiteiten te laten doen. Geef uw hond een goede kwaliteit voeding zodat botten en spieren goed worden opgebouwd.

Ook PRA (progressieve retina atrofie) komt voor bij de Ierse Setter. Dit is een erfelijke oogaandoening die tot blindheid kan leiden.

Setters kunnen last hebben van entropion of ectropion, het te ver naar binnen of naar buiten krullen van de oogleden.

Bij de rood-witte Ierse Setter komt soms Von Willebrand’s disease voor, een afwijking in de bloedstolling.

Vanwege de diepe borstkas hebben Ierse Setters aanleg voor het krijgen van een maagkanteling (maagtorsie). Ierse Setters kunnen soms overgevoelig zijn voor gluten en daardoor een darmontsteking ontwikkelen, die bij een glutenvrij dieet weer kan genezen. De hond moet dan wel glutenvrij blijven eten.

Bij de Ierse Setter komt een erfelijke aandoening voor die ervoor zorgt dat het immuunsysteem niet goed werkt, Canine Leucocyte Adhesion Deficiency (CLAD). Pups die dit krijgen, sterven aan infecties. Honden die geen symptomen hebben, kunnen wel drager van de ziekte zijn en deze aan hun jongen doorgeven.

Verder komen epilepsie en huidproblemen soms voor.

De Ierse Setter is een van de rassen waarbij na castratie de vacht dikker, pluiziger en moeilijker doorkambaar kan worden. Bij teven is de kans op incontinentie na castratie wat hoger dan gemiddeld. Ook hebben Ierse Setters een iets groter dan gemiddelde kans op botkanker (die overigens laag is). Op jonge leeftijd castreren van reu of teef vergroot het risico op botkanker. Vanwege deze redenen is het verstandig om een eventuele castratie van uw Ierse Setter goed te overwegen en met uw dierenarts te overleggen.

De rasverenigingen verplichten het testen op heupdysplasie en CLAD, daarnaast bij de rode Ierse Setter op PRA en bij de rood-witte Ierse Setter op Von Willebrand’s disease en bij de Ierse Rood Witte Setterclub is ook een ECVO-oogonderzoek verplicht. Er mag bovendien niet gefokt worden met dieren die lijden aan epilepsie, entropion of ectropion en bij de Ierse Setter club en Ierse Setter vereniging ook niet met dieren die een maagtorsie gehad hebben.

In de fokreglementen van de rasverenigingen kunt u de precieze fokregels nagaan en zien wanneer ouderdieren worden uitgesloten van de fok om erfelijke aandoeningen te voorkomen.

Benodigde ervaring

Voor het op een verantwoorde wijze houden van een Ierse Setter heeft u geen specifieke ervaring nodig. Zorg dat u zich van tevoren goed informeert, bijvoorbeeld via de rasverenigingen.

Aanschaf en kosten

Lees voor u een hond aanschaft het Praktisch document 'De aanschaf van een hond'.

Let goed op als u een Ierse Setter pup wilt aanschaffen. Pups die via de rasverenigingen worden aangeboden, zijn in elk geval gefokt volgens de fokreglementen van de verenigingen. Deze stellen voor beide rassen meerdere tests op erfelijke aandoeningen verplicht. Ook worden welzijnsregels gesteld aan de fokdieren, zoals een minimale en maximale leeftijd waarop de teef gedekt mag worden en een maximaal aantal nesten per teef.

Koopt u elders een pup, dan zult u zelf moeten vragen of er bij de ouders tests op erfelijke aandoeningen zijn gedaan en de uitslagen moeten bekijken. Daarmee maakt u de kans dat u een pup koopt met een erfelijke aandoening zo klein mogelijk. Van ouderdieren met stamboom kunt u de uitslagen van oogonderzoek en heupdysplasie-onderzoek ook nagaan op de website van de Raad van Beheer.

Van pups met een FCI-stamboom heeft u zekerheid over de afkomst van de pup, want sinds juni 2014 moet voor alle rassen voor het afgeven van stamboompapieren een DNA-test op afkomst worden gedaan. Via de websites van de rasverenigingen kunt u informatie over pups inwinnen.

Koop geen ‘goedkope’ pups via internet of handelaars die allerlei rassen verkopen of veel nesten tegelijk hebben. Deze zijn vaak niet goed gesocialiseerd, de ouderdieren zijn lang niet altijd getest op erfelijke aandoeningen en u loopt daardoor het risico dat u op termijn alsnog veel geld kwijt bent aan medische kosten of gedragstherapie.

Gebruik de puppy-checklist van het LICG om u te helpen beoordelen of bij u een betrouwbaar adres koopt.

Wilt u een volwassen Ierse Setter aanschaffen dan kunt u contact opnemen met de rasvereniging Ierse Setter Club, deze bemiddelt bij herplaatsing, of u kunt bij fokkers navragen of zij adressen voor herplaatsing zoeken. U kunt ook terecht bij een asiel, hoewel daar zelden Ierse Setters te vinden zijn.

Het is verstandig om bij de aanschaf van een pup of oudere hond duidelijke afspraken te maken. Het gebruik van een koopcontract is zeer aan te raden.

Het chippen en registreren van honden is verplicht. Pups moeten geregistreerd zijn op naam van de fokker. Honden uit het buitenland moeten geregistreerd zijn op naam van de importeur. Honden die herplaatst worden moeten geregistreerd zijn op naam van de vorige eigenaar. Vraag altijd om een registratiebewijs. Elke hond die na 1 november 2021 geboren of geïmporteerd is of van eigenaar wisselt moet bovendien een EU-dierenpaspoort hebben.

Krijgt u een hond aangeboden die niet gechipt is, niet geregistreerd is op naam van de verkoper of geen EU-dierenpaspoort heeft, dan houdt de verkoper zich niet aan de wet. Koop de hond niet, want dan bent u zelf ook in overtreding! U bent verplicht de registratie binnen twee weken na aanschaf op uw naam te zetten via één van de aangewezen portalen. Houd de registratie steeds up-to-date. Meer informatie vindt u op www.chipjedier.nl. Lees daar ook hoe u de registratie moet regelen als u zelf een pup wilt importeren.

Een Ierse Setter met FCI-stamboom kost gemiddeld 1400 tot 1750 euro. Daarnaast bent u geld kwijt aan benodigdheden zoals een mand, een riem, een etensbak en speeltjes. Kosten voor voeding zijn mede afhankelijk van welk type voer u kiest, maar reken op ruim 35 euro per maand.

De tarieven van de hondenbelasting variëren per gemeente. Denk ook aan de kosten van de puppycursus en vervolgcursussen of hondensport.

Houd rekening met terugkerende dierenartskosten zoals entingen, ontworming en behandeling tegen vlooien. Denk daarnaast aan eventuele castratiekosten. Deze zijn mede afhankelijk van het gewicht van uw hond en zijn voor teven hoger dan voor reuen. Informeer vooraf naar dergelijke kosten bij uw dierenarts. Daarnaast kunt u voor kosten komen te staan als uw dier onverhoopt ziek wordt. Voor (onverwachte) dierenartskosten kunt u een ziektekostenverzekering afsluiten.

Bijzonderheden

  • De Ierse Setter wordt ook wel ingezet als therapiehond vanwege zijn vriendelijke, zachte karakter.