Sluiten

Zoönosen

Het hebben van een huisdier is niet alleen leuk, maar meestal ook goed voor de gezondheid. Mensen met huisdieren gaan doorgaans minder vaak naar de huisarts en hebben ook minder last van stress. Helaas kunnen mensen soms ook ziek worden van hun dier. Dieren kunnen namelijk ziekteverwekkers bij zich dragen waar ook mensen ziek van kunnen worden. Zulke ziekten worden zoönosen genoemd. Kinderen, ouderen, zwangeren en mensen met een verminderde weerstand worden relatief vaak besmet omdat ze vatbaarder zijn. Kinderen hebben bovendien vaak intensief contact met dieren. Gelukkig zijn zoönosen vaak goed te voorkomen.

Zoönosen kunnen op verschillende manieren worden overgebracht van dieren naar de mens

  • Direct contact. Heel vaak loopt een besmetting met een zoönose via direct contact met een dier. Een schimmelinfectie kan men bijvoorbeeld oplopen door een besmet dier te aaien of te knuffelen. Ook door een krab of een beet kan men ziek worden. Laat ernstige bijt- of krabwonden, waarbij er sprake is van een open wond, daarom direct goed behandelen door uw huisarts of ga naar de Eerste Hulp post van een ziekenhuis.
  • Indirect contact. In zand (zandbak) of aarde (tuin) waar katten of honden gepoept hebben, kunnen ziekteverwekkers, zoals spoelwormeitjes en andere parasieten zitten. Als men de handen direct na spelen of tuinieren goed wast met zeep, is er niks aan de hand. Maar wie zijn handen niet wast, kan besmet raken. Ook het eten van niet goed gewassen rauwe groente kan op deze manier tot het binnenkrijgen van spoelwormeitjes leiden. 
  • Via stekende, bloedzuigende insecten of teken kunnen ziekten van dieren naar mens worden overgedragen. Het bekendste voorbeeld is de ziekte van Lyme, die men kan krijgen van een tekenbeet. 
  • Via het eten van (rauwe) voedingsmiddelen als onvoldoende verhitte melk, eieren of vlees kunt u ziekteverwekkers binnen krijgen.

Om de kans op zoönosen te verkleinen is het belangrijk uw huisdier jaarlijks bij uw dierenarts op gezondheid te laten controleren en te laten vaccineren, te ontwormen en te beschermen tegen teken en vlooien. Zorg daarnaast voor een goede hygiëne (handen wassen na contact met dieren en buiten spelen) en houd de leefomgeving schoon (poep direct opruimen), dan verkleint u de kans dat mensen ziek worden van uw huisdier.

Adviezen voor een gezonde omgang met huisdieren

  • Schaf alleen gezonde dieren aan en ga jaarlijks naar de dierenarts voor gezondheidscontrole en eventuele vaccinatie.
  • Ontworm hond en kat vier keer per jaar en voorkom vlooien- en tekenbesmetting. 
  • Voorkom contact met zieke en/of onbekende dieren. 
  • Ruim hondenpoep direct op; verschoon dagelijks de kattenbak. 
  • Gebruik handschoenen bij het tuinieren. 
  • Laat een huisdier niet in gezicht of aan wonden likken. 
  • Dek zandbakken af. 
  • Houd materialen voor huisdieren strikt gescheiden van eigen serviesgoed. 
  • Voorkom bijten en krabben; ga naar de huisarts met diepe ernstige bijt- of krabwonden. 
  • Houd nagels van kinderen kort. 
  • In rauw vlees kunnen ziekteverwekkers zitten. Ga altijd hygiënisch om met rauw voer, houd het gescheiden van uw eigen eten en was materialen die u gebruikt goed af. Was na het bereiden en voeren uw handen goed met zeep. Behalve via contact met de voeding kunnen ziekteverwekkers ook op mensen worden overgedragen via het dier dat de voeding heeft gegeten en daardoor besmet is geraakt. Om risico’s te verminderen is het verstandig geen rauw vlees aan uw huisdier te voeren als er in het huishouden mensen aanwezig zijn met een verminderde afweer. 

Ziekteverwekkers

De ziekteverwekkers die door dieren op mensen kunnen worden overgedragen, kunnen grofweg worden onderverdeeld in parasieten, schimmels, bacteriën en virussen.

Parasieten

Parasieten leven op of in een gastheer en kunnen daar veel schade aanrichten. Denk maar eens aan de vlo. Die kan bloed zuigen bij de hond of kat en daarbij hinderlijke jeuk en een huidontsteking veroorzaken. Een kitten of pup met een hele ernstige vlooienbesmetting kan door het bloed zuigen zelfs een tekort aan rode bloedcellen krijgen, dit noemen we bloedarmoede. Gelukkig krijgt u meestal geen vlooien van uw hond of kat, maar u kunt wel gebeten worden door vlooien.

Er zijn ook andere parasieten die, net als de vlo, op het lichaam van uw huisdier kunnen leven. Dit zijn bijvoorbeeld luizen, teken en mijten zoals de schurftmijt. Deze parasieten komen niet alleen voor bij diverse gezelschapsdieren waaronder de hond, de kat, het konijn, de cavia en de fret. Besmetting met wormen, vlooien en teken wordt meestal niet opgelopen bij direct contact met dieren (door aaien of knuffelen), maar via de omgeving, bijvoorbeeld bij grondcontact, wandelen in de natuur of een vlooienplaag via het tapijt.

Naast parasieten die op het lichaam van een huisdier kunnen leven, zijn er ook parasieten die in het lichaam kunnen leven, bijvoorbeeld wormen. De meest voorkomende worm bij de hond en kat is de spoelworm. Andere parasieten die in het lichaam kunnen leven zijn Toxoplasma en Giardia. Deze twee parasieten kunnen ook mensen ziek maken.

Spoelwormen bij de hond en kat

Honden en katten kunnen zich op verschillende manieren besmetten met spoelwormen (Toxocara). Alle pups en veel kittens zijn na de geboorte besmet met spoelwormen en de larven daarvan. Volwassen spoelwormen leven in de darmen van de hond en kat. Daar leggen ze eitjes die met de poep naar buiten komen. Deze komen in de omgeving terecht en kunnen voor andere honden en katten, maar ook voor mensen besmettelijk zijn. De mens raakt vooral besmet via grond/oude poep en nauwelijks door direct contact met honden en katten.

Meestal merkt men zelf helemaal niets van een spoelworminfectie. Vooral kinderen die veel in zandbakken, tuinen en parken spelen en hun vingers in de mond steken, kunnen besmet raken met wormeitjes. In het mensenlichaam kan de honden/kattenspoelworm niet uitgroeien. Er ontwikkelen zich dus geen volwassen spoelwormen bij de mens. Uit de eitjes komen in de maag de larven vrij die een trektocht door het lichaam gaan maken, zich inkapselen en dan afsterven en opgeruimd worden door het lichaam. Heel zelden wordt een larve in een schadelijke plek aangetroffen en kan dan klachten geven, bijvoorbeeld in het oog.

Schimmels

Schimmelinfecties komen voor op alle dieren, dus bijvoorbeeld katten, honden, konijnen, cavia’s en paarden. Schimmelinfecties zijn niet altijd duidelijk zichtbaar. Katten bijvoorbeeld kunnen besmet zijn met schimmelinfecties zonder dat je er iets van merkt. Dergelijke dieren zijn echter wel besmettelijk voor mensen! Bij mensen ontstaan als gevolg van een schimmelinfectie meestal ronde, rode, licht jeukende plekken met een schilferig randje. Door deze typische vorm wordt een schimmelinfectie ook vaak ‘ringworm’ genoemd, maar het heeft niks met een worm te maken. De ringwormplekken bevinden zich vooral op het gezicht of de armen, waarmee contact met een besmet dier is geweest. 

Als u denkt dat u een schimmelinfectie heeft opgelopen, ga dan snel naar de huisarts voor het erger wordt. Deze kan een anti-schimmelcrème of tabletten voorschrijven. Neem daarnaast contact op met uw dierenarts, om te laten onderzoeken of uw dier ook een schimmelinfectie bij zich draagt.

Bacteriën

Er zijn allerlei bacteriën die via dieren ook bij mensen ziekte kunnen veroorzaken. Ze veroorzaken bijvoorbeeld kattenkrabziekte, de ziekte van Weil (ook wel bekend als leptospirose of melkerskoorts), papegaaienziekte, Salmonella-infectie en Q-koorts. Maar denk ook aan bijtwonden waardoor bacteriën uit de bek makkelijk de huid binnen kunnen dringen.

Kattenkrabziekte

Deze ziekte wordt voornamelijk overgebracht door kattenkrabben, maar ook door beten van een doorgaans jonge kat. Zelfs het likken van een bestaand huidwondje kan tot kattenkrabziekte leiden. Met name kinderen onder de 12 jaar zijn gevoelig voor het ontwikkelen van kattenkrabziekte. Ook mensen met een vermindere weerstand door bijvoorbeeld kanker zijn extra gevoelig. Patiënten met kattenkrabziekte kunnen zich erg ziek voelen, met klachten van koorts en hoofdpijn.

Kattenkrabziekte wordt veroorzaakt door een bacterie (Bartonella henselae) en op de plaats van de verwonding verschijnen na drie tot vijf dagen één of meerdere puistjes. Na één tot twee weken ontstaat in het gebied van de verwonding een pijnlijke dikke lymfklier, die wel tot 5 centimeter groot kan worden. Het is belangrijk dat u met dergelijke klachten naar de huisarts gaat. In Nederland raken jaarlijks 300 tot 1000 mensen, vooral kinderen jonger dan tien jaar en jongvolwassenen, besmet met kattenkrabziekte.

Tips om kattenkrabziekte te voorkomen zijn:

  • Niet te wild spelen met een kat of met name kittens (zorg dat er geen verwondingen ontstaan).
  • Voorzichtig zijn in het contact met onbekende (verwilderde) katten. 
  • Bijt- en krabverwondingen direct en grondig met water en zeep uitwassen. 
  • Een kat niet aan eventuele huidwondjes laten likken. 
  • Vlooien met effectieve middelen het hele jaar door bestrijden.

Infecties na honden- en kattenbeten

Elk jaar worden er in Nederland zo’n 50.000 mensen, vooral kinderen, behandeld voor een hondenbeet. Het werkelijke aantal hondenbeten ligt waarschijnlijk veel hoger, maar is niet precies bekend, omdat niet alle hondenbeten worden gezien en behandeld door een dokter. Omdat er bij een bijtwond vaak bacteriën vanuit de bek worden overgebracht in de wond, kan dit leiden tot een infectie met bacteriën en bloedvergiftiging die soms dodelijk afloopt.

Ongeveer 50% van de honden en nog meer van de kattenbeten raakt ontstoken. U loopt dus een groot risico op infectie na een beet en elke bijtwond moet daarom goed behandeld worden. Ga dus altijd naar uw huisarts of naar de EHBO post van een ziekenhuis. Daar zal besloten worden of de wond gehecht moet worden of alleen schoongemaakt en gedesinfecteerd en of behandeling met antibiotica en een tetanusinjectie noodzakelijk zijn. Tips om bijtwonden bij zowel volwassenen als kinderen te voorkomen zijn te vinden op www.minderhondenbeten.nl.

Virussen

Virussen zijn zeer kleine ziekteverwekkers. Hoewel ze klein zijn, kunnen ze ernstige ziekten veroorzaken bij mens en dier. Een gevreesde virusziekte is bijvoorbeeld hondsdolheid. Deze ziekte komt gelukkig in Nederland niet voor bij huisdieren. Wel kunt u van vleermuizen een vorm van hondsdolheid oplopen. Raak dus nooit een vleermuis met blote handen aan.

Een minder bekende, en onderschatte, virusziekte die van dier naar mens kan worden overgedragen is het Ecthymavirus, dat de ziekte “zere bekjes” bij schapen veroorzaakt. Na contact met schapen kunnen er zweerachtige wondjes ontstaan, vooral op de handen. Katten kunnen besmet worden door een pokkenvirus via knaagdieren en kunnen deze infectie overdragen naar de mens. Ook dit leidt tot zweerachtige wondjes. Deze ziekte wordt echter maar zelden gezien.

Andere virussen zijn zogenaamde hantavirussen, die via opgedroogde urine en speeksel (bij beten) van knaagdieren worden overgedragen. Een voorbeeld van een hantavirus is het Seoulvirus, dat overgedragen wordt door ratten. Na besmetting met dit virus krijgen mensen griepachtige verschijnselen, maar soms ook ernstiger klachten zoals leverontsteking of nierfalen.

Meer informatie

Als u na het lezen van deze informatie nog vragen heeft, kunt u met uw dierenarts contact opnemen. Op de website www.ziekdoordier.nl van het RIVM kunt u veel aanvullende informatie vinden.