Sluiten

Schaap

Schapen zijn echte kuddedieren. Ze horen dan ook altijd met meerdere bij elkaar gehouden te worden. Wie genoeg land heeft om een groepje van deze vriendelijke, rustige dieren te houden, kan kiezen uit allerlei rassen. Deze verschillen van elkaar in zowel uiterlijk als karakter. Schapen hebben specifieke verzorging nodig: ze moeten bijvoorbeeld geschoren en bekapt worden.

Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of schapen de huisdieren zijn die u zoekt.

Algemeen

Schapen (ovis aries) zijn middelgrote herkauwende hoefdieren met een dikke vacht. Het zijn vooral de 'wolschapen' die we in Nederland veel zien, hoewel de wol zelf inmiddels vooral een bijproduct is.

Schapen zijn nuttige dieren. Als ze bijvoorbeeld op dijken gewijd worden, trappen ze de grond vast met hun pootjes. Door te grazen voorkomen ze dat er struiken en bomen op de dijk groeien die met hun wortels de dijk kunnen beschadigen. Op de heide bewijzen heideschapen hun nut bij het weggrazen van gras, bomen en struikjes die de heide anders zouden overwoekeren. Ook door hobbydierenhouders worden schapen veel gehouden. Schapen worden maximaal tussen de vijftien en twintig jaar oud.

Verschillende varianten

Er zijn meer dan 900 schapenrassen. Elk land waar schapen gehouden worden, heeft zijn eigen rassen ontwikkeld voor diverse doeleinden. Er zijn wol-, melk- en vleesschapen. Er zijn ook rassen die speciaal geschikt zijn voor natuurlijke begrazing zoals de heideschapen. Daarnaast zijn er schapen die geliefd zijn vanwege specifieke kenmerken. Denk daarbij aan schapen met 'gewoon' haar zoals de Kameroen of dieren met prachtige gedraaide horens zoals de Wiltshire horn.

Van nature

Schapen zijn duizenden jaren geleden ontstaan uit de moeflon, een dier dat 'gewoon' haren heeft en geen dikke wol. Mensen ontwikkelden verschillende schapenrassen voor de productie van vlees, wol of melk.

Schapen zijn geneigd hun soortgenoten te volgen, en zullen minder de neiging hebben hun eigen gang te gaan. Het spreekwoord 'als er één schaap over de dam is, volgen er meer' is dus absoluut niet uit de lucht gegrepen.

Huisvesting

Schapen zijn kuddedieren. Als ze alleen gehouden worden, zonder soortgenoten, zullen ze vereenzamen. Het is dus altijd zaak om schapen in een groep te houden.

Schapen zijn echte grazers en moeten daarom altijd voldoende weiland tot hun beschikking hebben. Meerdere schapen kunnen eventueel samenleven met bijvoorbeeld geiten. Geiten vullen de schapen mooi aan in hun graasgedrag. Schapen zijn voorzichtig en eten vooral gras en blaadjes, terwijl geiten juist ook dol zijn op twijgjes, takken en bast.

Schapen kunnen dankzij hun dikke wol erg lage temperaturen weerstaan. Ze hebben dan ook weinig behoefte aan een schuilplaats tegen de kou, maar toch is het prettig als er een stal of overkapping aanwezig is als beschutting bij hevige regen, als schaduwplek bij warm weer of als er lammeren geboren worden. Waar niet gebouwd mag worden, kan een sleepstal uitkomst bieden, een schuilhok dat niet vast op één plek staat maar verplaatst kan worden. Een goede manier om een schapenweiland af te zetten is door middel van schapengaas. Schapengaas heeft rechthoekige mazen die aan de onderzijde kleiner zijn dan boven. Dit voorkomt dat lammeren er hun kop doorheen kunnen steken. Schapengaas moet stevig gespannen worden op houten staanders. Als tijdelijke afzetting, of om een weiland op te delen in verschillende percelen, kunt u ook kiezen voor schapennetten of schrikdraad. In de winter moet u opletten wanneer er slootjes om het schapenweiland liggen. Als deze bevriezen, kunnen de schapen er overheen ontsnappen, of zelfs door het ijs zakken.

Verzorgen en hanteren

Schapen zijn over het algemeen vriendelijke dieren die gemakkelijk te hanteren zijn. Ze kunnen goed wennen aan menselijk gezelschap.

De conditie van schapen moet altijd actief in de gaten gehouden worden. Door de hoeveelheid wol is dit soms lastig te zien. Er kan gekeken en gevoeld worden of er genoeg ‘vlees op de botten’ is, dus of het schaap niet vermagerd is.

De klauwen van schapen moeten regelmatig gecontroleerd worden en meerdere keren per jaar bekapt worden. Ze moeten niet te ver doorgroeien en daarnaast gecontroleerd worden op beschadigingen en infecties. Als u nog nooit schapenklauwtjes heeft bekapt, is het verstandig de kunst af te kijken bij een ervaren schapenhouder. Als u de hoeven te kort knipt, kunt u namelijk in het leven knippen en met slecht bekapte klauwen is het moeilijk en pijnlijk lopen.

Schapen dienen verschillende keren per jaar ontwormd te worden. Er zijn wormmiddelen tegen verschillende soorten parasieten. Vraag aan uw dierenarts welk middel in welke tijd van het jaar gebruikt moet worden en zorg ervoor dat u niet onderdoseert. Als schapen te weinig ontwormingsmiddel krijgen, worden de aanwezige wormen resistent tegen de middelen en wordt het steeds moeilijker inwendige parasieten te bestrijden. Regelmatig omweiden is een goede methode om besmetting met wormen te voorkomen.

Het spreekt voor zich dat het voor schapen geen doen is om met een dikke laag wol de zomer in te gaan. Sommige rassen, behorende tot de ruischapen, verruilen hun wintervacht op natuurlijke wijze in het voorjaar voor een korte zomervacht. Bij andere schapen gebeurt dit niet en dan is het belangrijk dat ze geschoren worden. Sommige schapenhouders scheren hun schapen twee keer per jaar, maar meestal betekent de mei- of junimaand: scheermaand. Een ervaren schaapsscheerder kan wel honderdvijftig schapen op een dag scheren, maar voor de beginner zal één enkel schaap nog een hele klus vormen. Daarom is het voor veel mensen verstandig - en voor de dieren wel zo vriendelijk - dit aan een professional over te laten. Als het enkele dagen warm en droog is geweest is de wol mooi droog en vettig, waardoor het scheren gemakkelijker verloopt. Het is belangrijk de schapen minstens 24 uur voor het scheren geen voer te geven. Tijdens het scheren worden de schapen namelijk op hun zij en rug gelegd en als de pens en darmen gevuld zijn, kan een darmafsluiting optreden. Schapen mogen om die reden nooit over hun rug gedraaid worden. Een schaapsscheerder begint te scheren onder de kop, en hij werkt richting staart, waarbij hij de dikke laag wol in één geheel van het schaap verwijdert. Er blijft een zomervacht van twee centimeter dik op het schaap achter.

Houd er rekening mee dat er met het verdwijnen van de wol nogal wat verandert voor het schaap. Geschoren schapen zijn gevoelig voor kou en zonnebrand. Zorg daarom voor beschutting. Scheer de schapen niet te laat in het seizoen. Als de temperaturen dalen en er bij de schapen nog niet voldoende nieuwe wol is aangegroeid, kan dit ertoe leiden dat de schapen het te koud krijgen.

Voeding

Schapen zijn herkauwers. Ze hebben vier maagdelen: de pens, netmaag, boekmaag en lebmaag. Een schaap eet eerst een tijd snel achter elkaar, waarbij het voedsel oppervlakkig gekauwd wordt en vervolgens doorgeslikt. Het voer komt dan in de pens terecht. Als een schaap genoeg gegeten heeft, dan gaat hij liggen herkauwen. Hierbij komt het eten vanuit de pens weer terug naar de mond en wordt het uitgebreider gekauwd. Daarna wordt het voer opnieuw doorgeslikt en door de verschillende maagdelen verder verwerkt. Herkauwen zorgt ervoor dat een schaap zoveel mogelijk voedingsstoffen uit het eten kan halen. Een schaap herkauwt vier tot zes keer per dag 10 tot 50 minuten.

Schapen eten ruwvoer, dat wil zeggen gras en hooi. Pas op dat er geen Jacobskruiskruid in het hooi zit, dit is giftig. Ook lusten ze wat blaadjes en twijgjes, maar let wel op dat u ze, bijvoorbeeld met snoeiafval, geen giftige planten zoals bijvoorbeeld Taxus voert, dat kan dodelijk zijn. Af en toe kunt u de schapen best wat brood, wortelen of groenteafval geven, maar doe dit echt met mate en nooit teveel! Op schapenbrokken zijn ze dol. Schapenbrok (krachtvoer) is eigenlijk alleen nodig voor drachtige of zogende ooien (vrouwelijke schapen), voor schapen die nog in de groei zijn, of voor rammen die moeten presteren (tijdens het dekseizoen). Ook schapen die in slechte conditie zijn kunnen bijgevoerd worden met schapenbrokken. Sommige schapenrassen (bijvoorbeeld de Texelaar) zijn gevoelig voor koper, daarom kan men beter geen rundveebrok of geitenbrok aan schapen geven. Natuurlijk moeten schapen altijd vers drinkwater tot hun beschikking hebben.

Voortplanting

Ramlammeren kunnen al vanaf 4-12 maanden geslachtsrijp zijn. Zij moeten daarom op tijd van de ooien gescheiden worden, om dekkingen te voorkomen. Ooilammeren zijn op een leeftijd van 7-15 maanden vruchtbaar.

In het najaar, als de dagen korter worden, worden schapen bronstig. Wilt u met uw schapen fokken dan is het zaak rammen (mannelijke schapen) bij de ooien (vrouwelijke schapen) te brengen zodat er in het voorjaar lammetjes geboren worden. Meestal worden de ooien in oktober en november gedekt en zo'n 21 weken later, in maart en april, worden dan de lammeren geboren. Jonge ooien werpen vaak maar één lam, maar volwassen ooien zetten meestal twee of zelfs drie lammetjes op de wereld. Hou er rekening mee dat niet alle schapenrassen hun lammeren even gemakkelijk ter wereld brengen. Een goede geboortebegeleiding is dus belangrijk!

De eerste weken van hun leven drinken de lammeren alleen moedermelk. Naarmate ze groeien gaan ze steeds meer ruwvoer en lammerkorrels mee eten. Als de lammeren ongeveer twee maanden oud zijn, hebben ze geen moedermelk meer nodig. Professionele schapenhouders zullen de lammeren rond deze tijd spenen (bij de ooi weghalen). U kunt de lammeren rustig langer bij de ooi laten lopen en dan zullen ze hoogstwaarschijnlijk ook nog een tijdje moedermelk blijven drinken. Wel moeten de ramlammeren bij de ooien vandaan worden gehaald voordat ze geslachtsrijp zijn, om te voorkomen dat ze de ooien gaan dekken.

Ziekten en aandoeningen

Een dier dat plotseling sloom of apathisch is, zich afzondert of uit de groep verstoten wordt, kan iets onder de leden hebben. Controleer regelmatig of de ontlasting mooi stevig is en kijk of de dieren geen vervuild achterlijf hebben door diarree. Ook een schaap dat zonder aanwijsbare oorzaak mager wordt, is niet in orde. Waarschuw altijd de dierenarts als u vermoedt dat uw schaap ziek is.

Huidmadenziekte, oftwel myiasis, is een veel voorkomend probleem bij schapen. De groene vleesvlieg legt haar eitjes in de vacht van het schaap, meestal rondom de staart van het schaap. De uitgekomen larven maken onder de wol wondjes op de huid. Als dit niet tijdig wordt ontdekt, kunnen de wonden diep worden en ontstoken raken wanneer de larven zich ontwikkelen tot vliegen. Men ziet vaak dat een schaap met myiasis zich afzondert van de kudde, vermagert en probeert met de kont ergens tegenaan te schuren. Vleesvliegen zijn actief van april tot oktober, daarom is in deze periode dagelijkse controle van de schapen geen overbodige luxe. Myiasis kan behandeld en voorkomen worden door bestrijdingsmiddelen te gebruiken en door te scheren. Goede ontworming voorkomt dat een schaap dunne ontlasting krijgt door de wormen, waardoor het schaap schoon blijft en vliegen niet worden aangetrokken.

Bij schapen komen besmettelijke ziekten voor zoals scrapie, een zenuwziekte. Ook zere bekjes, een virusziekte die zweren rond de bek en spenen oplevert, kan voorkomen, vooral bij jonge schapen. Deze ziekte is besmettelijk voor de mens.

Een virusziekte die door stekende insecten wordt overgebracht is blauwtong.

Ook rotkreupel wordt nogal eens gezien. Hierbij worden de hoeven aangetast. Wanneer de rotkreupel vergevorderd is zal het schaap veel op de voorste knieën liggen tijdens het grazen. Rotkreupel is besmettelijk en wordt veroorzaakt door bacteriën. Schapen kunnen hiertegen gevaccineerd worden.

Een andere bij schapen voorkomende infectieziekte is Q-koorts. Q-koorts zorgt bij het schaap onder andere voor abortussen, verder wordt het dier niet ziek. Q-koorts is besmettelijk voor de mens. De besmetting verloopt vooral via het inademen van fijnstof en veroorzaakt griepverschijnselen. De Q-koortsbacterie (Coxiella burnetii) komt vooral in de lucht tijdens het lammeren, blijft lang in het milieu in leven en is sporenvormend. Bij het lammeren is het belangrijk dat de nageboorte, die veel bacteriën bevat, in een plastic zak wordt opgeborgen en wordt afgevoerd naar de destructie. Belangrijk is daarnaast om bij het lammeren hygiënisch te werken en handschoenen en een mond-neuskapje te dragen. U kunt uw schapen tegen Q-koorts laten inenten.

Wanneer schapen jeuk hebben, kan dit ervoor zorgen dat ze willen rollen en daardoor op hun rug terecht komen. Schapen die op hun rug blijven liggen en niet meer kunnen terugdraaien kunnen hieraan sterven. Dit komt vooral voor bij drachtige schapen aan het einde van de dracht. Doordat de schapen dan gevuld zijn met lammeren, kunnen ze niet goed meer terugdraaien.

Benodigde ervaring

Voor het houden van schapen is geen specifieke ervaring nodig. Zorg er wel voor dat u zich goed informeert over het gedrag en de specifieke behoeften van schapen voordat u tot aanschaf overgaat.

Aanschaf en kosten

Een schaap koopt u bij een schapenfokker of boerderij. Alle Europese runderen, varkens, schapen en geiten moeten geïdentificeerd en geregistreerd zijn, ook als ze hobbymatig gehouden worden. In Nederland moet u voordat u schapen gaat houden een UBN (Uniek Bedrijfsnummer) aanvragen. Dit doet u via de website mijn.rvo.nl. U krijgt dan formulieren thuisgestuurd waarmee u deze registratie kunt regelen. De schapen worden voorzien van registratienummers door middel van merken, zoals een oormerk. Schapen geboren vanaf 1 januari 2010 moeten twee goedgekeurde merken hebben, waarvan minimaal één merk een elektronisch merk moet zijn, bijvoorbeeld een chip onder de huid. Bij het UBN nummer krijgt u ook een vervoersdocument dat u moet invullen bij het transporteren van uw schaap, en een bedrijfsregister waarin u gegevens over uw schaap kunt bijhouden.

De kosten voor een schaap variëren afhankelijk van ras en leeftijd tussen enkele tientallen en enkele honderden euro's. De kosten voor ruw- en krachtvoer vallen in de regel wel mee, denk aan enkele tientallen euro's per maand. De grootste kostenpost van een schapenhouder is meestal het onderhoud van stal en weiland. Overige terugkomende kosten zijn die voor het laten scheren en voor ontwormen en inenten. Daarnaast kunt u voor kosten komen te staan als uw dier onverhoopt ziek wordt.

Aandachtspunten

  • U bent verplicht om in eigen administratie bij te houden op welke datum een schaap gedekt is / kan zijn. Gaan uw schapen lammeren? Dan bent u verplicht ervoor te zorgen dat bezoekers niet in contact kunnen komen met de dieren tijdens het lammeren. Hiermee wordt voorkomen dat als een dier besmet zou zijn met Q-koorts, bezoekers besmet kunnen worden. Ook als uw schapen gevaccineerd zijn, moeten bezoekers weggehouden worden van de lammerende schapen.
  • Hobbydieren kunnen worden getroffen door maatregelen in het kader van de bestrijding van besmettelijke dierziekten.