Sluiten

Fret

Fretten zijn snelle, behendige roofdiertjes. Ze zijn speels en slim en kunnen daardoor interessante huisdieren zijn voor mensen die bereid zijn zich goed in hen te verdiepen. Geef hen voldoende speelruimte, waarin ze niks kapot kunnen maken. Bovendien moeten ze opgevoed worden! Fretten vragen speciale medische verzorging, houd rekening met de kosten daarvan.

Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of de fret het huisdier is dat u zoekt.

Algemeen

De fret (Mustela putorius furo) is een langgerekt roofdiertje met een flexibel lijf en korte pootjes, dat tot de familie van de marterachtigen behoort. Het is de gedomesticeerde vorm van de bunzing. Bunzing en fret zijn onderling te kruisen, maar de kruisingen die dat oplevert, zijn ongeschikt als huisdier. De fret is familie van onder meer de steenmarter, otter, wezel, hermelijn en nerts. Al voor de jaartelling werden de jachtkwaliteiten van de fret gebruikt bij de jacht op voornamelijk konijnen en het bestrijden van muizen en ratten. Fretten worden doorgaans zes tot tien jaar oud.

Verschillende varianten

Wildkleur en albino zijn de meest geziene kleuren bij de fret. De wildkleur heeft een zwartbruine tekening, die in allerlei variaties kan voorkomen: licht of donker en met of zonder ‘boevenmaskertje’ over de ogen. De kleur kan gedurende het leven van de fret en ook afhankelijk van het jaargetijde van tint verschieten. De witvoetvariant van de wildkleur heeft witte voetjes en een witte ‘slab’ op de keel. De albino is wit met rode ogen. Deze fretjes zijn soms meer geel dan wit. Dit komt door hun talgproductie. Vrij bekend is verder de kaneel- of zandkleurige cinnamon of sandy-colour fret.

Daarnaast zijn er nog andere kleuren en aftekeningen. Ook bestaan er zogeheten angorafretten met een lange(re) vacht en geen ondervacht, een iets afwijkende neusvorm en kleine haartjes op en soms ook in de neus. Voorzichtigheid bij dieren met een afwijkende aftekening of haarstructuur is geboden, omdat dit ook andere afwijkingen met zich mee kan brengen. Zo blijkt uit onderzoek dat bij verschillende witte aftekeningen (zoals ‘panda’: witte kop en witte voeten en ‘blaze’: witte streep op de kop en witte voeten) erfelijke doofheid voorkomt. Bij angorafretten komt het regelmatig voor dat de vrouwtjes onvoldoende goede melk geven om hun jongen te voeden.

Van nature

Fretten blijven hun leven lang speels, vrolijk, nieuwsgierig en ondeugend. Ze zijn intelligent en u kunt hen dingen aanleren, maar verwacht van dit dier geen absolute gehoorzaamheid. Ze hebben een geheel eigen taal met karakteristieke geluiden en bewegingen. De fret is van nature géén groepsdier. Bunzingen leven in het wild solitair en komen elkaar alleen in de paartijd tegen. Daarbuiten zullen ze hun territorium hevig verdedigen. Door domesticatie is het gedrag van de fret aangepast en socialer geworden. Hoewel de fret het liefst alleen leeft, is het eventueel wel mogelijk om deze dieren samen te houden. Dit moet goed begeleid worden, niet alle dieren zullen even goed met anderen overweg kunnen. Nieuwe dieren moeten rustig aan elkaar kunnen wennen voordat ze bij elkaar gezet worden, om gevechten en stress te voorkomen. Huisvest om stress en gezondheidsproblemen te voorkomen sowieso nooit meer dan drie fretten samen en hou mannen alleen bij elkaar als ze gecastreerd zijn.

Fretten zijn geen uitgesproken nachtdieren. Ze slapen overdag veel, maar hebben daarnaast een vast dagritme. Ze zijn het meest actief in de schemering.

Huisvesting

Fretten hebben een verblijf nodig waarin ze uit de voeten kunnen. Een algemene richtlijn is minimaal anderhalve tot twee vierkante meter bodemoppervlak voor één of twee fretten, met een hoogte van minstens 50 centimeter. Voor iedere volgende fret moet het oppervlak een halve vierkante meter extra groot zijn.

De dierenspeciaalzaak verkoopt speciale frettenverblijven. Voor de huisvesting van fretten buitenshuis heeft u een minimaal bodemoppervlak van zes vierkante meter nodig en een nachthok dat goed geïsoleerd is tegen zowel warmte als kou. Binnen of buiten: het verblijf dient altijd uit de zon te staan, omdat fretten erg gevoelig zijn voor warmte en snel oververhit raken. Zorg dat de temperatuur van het verblijf bij voorkeur tussen de 15 en 21 graden Celsius ligt. Bij temperaturen hoger dan 29 graden Celsius of lager dan 7 graden Celsius is het belangrijk dat er geschikte schuilplaatsen in het verblijf zijn, die bescherming bieden tegen deze temperaturen.

In het frettenverblijf hoort een toiletbak te staan met een stofvrije vulling die geen klonten mag vormen. Zaagsel is voor fretten taboe, de bodem van het verblijf kan onbedekt blijven. Zorg voor een slaapgelegenheid die met behulp van wat handdoeken of lappen zodanig is ingericht dat de fret altijd ergens in of onder kan slapen. Een ‘nestbox’, een kistje met een gat erin, wordt door de fret ook erg gewaardeerd als slaapplaats. Weg kunnen kruipen geeft een gevoel van veiligheid en dat is belangrijk voor het welzijn van het dier.

Fretten gebruiken hun verblijf voornamelijk als ‘hol’ om in te slapen. Bewegen doen ze vooral buiten hun verblijf. Fretten moeten dagelijks twee uur vrij kunnen bewegen om zo al rennend en spelend hun energie kwijt te raken. Ze houden er van om overal in te kruipen en alles te onderzoeken en u kunt hen blij maken met speelmateriaal in de vorm van dozen, tunnels, balletjes en veilige pluchen beestjes. Gebruik nooit materialen zoals rubber, foam of latex: fretten zijn hier gek op en kunnen het opeten. Dit kan leiden tot levensbedreigende situaties.

Zorg dat de speelruimte ‘fretproof’ is. Fretten proberen namelijk overal op, onder en achter te komen. Het uitgraven van plantenbakken, leeghalen van prullenbakken en krabben aan vloerbedekking is gedrag dat u niet kunt afleren, hooguit kunt u het proberen te voorkomen. Omdat fretten gek op graven zijn, kunt u een ‘graafplaats’ aanbieden van minimaal 10 centimeter diep.

Veel fretten worden nooit helemaal zindelijk. Het kan dus gebeuren dat u af en toe ontlasting vindt. Fretten zijn meesters in het ontsnappen en kunnen door kleinere ruimten kruipen dan de meeste eigenaren voor mogelijk achten. Houd hier rekening mee!

Verzorgen en hanteren

Gebruik voor het oppakken en vasthouden van een fret altijd twee handen. Leg bij het oppakken één hand over de schouders, net achter de voorpoten van het dier en ondersteun met de andere hand de achterhand. Het is ook mogelijk om de fret achter de oksels, onder de borstkast vast te houden.

Een fret heeft opvoeding en zindelijkheidstraining nodig. Dat hoort al te beginnen bij de fokker. Een regelmatige controle van nagels, gebit, oren (fretten zijn erg gevoelig voor oormijt) en vacht is belangrijk. Fretten gaan doorgaans in het voor- en najaar in de rui.

Elke dag moet het drinkwater verschoond worden en moet u de voerbakjes en de toiletbak schoonmaken. Reinig minimaal 1 maal per week het waterflesje. De dagelijkse verzorging van een fret is dusdanig intensief dat deze niet aan een kind kan worden overgelaten. Fretten kunnen hard bijten, laat ze daarom nooit alleen met jonge kinderen. De omgang met fretten dient altijd onder supervisie van een volwassene te staan. 

Voeding

De wilde verwanten van de fret zijn echte vleeseters en voeden zich in de natuur met prooien als knaagdieren en vogels. Het maagdarmkanaal van de fret is dan ook helemaal ingesteld op het verteren van vlees. Voer een kwalitatief zeer hoogwaardige en speciaal voor fretten gemaakte voeding met relatief veel eiwitten en vetten (en weinig koolhydraten). Hoogwaardig voer voor kittens kan ook worden gegeven. Algemene richtlijn is een eiwitpercentage tussen de 30 en 40 procent, een vetpercentage tussen de 20 en 30 procent en zo min mogelijk (minder dan 2 procent) vezels. U kunt een fret ook dode prooidieren, zoals ratten en muizen, voeren.

Een frettenmaag kan niet overweg met groenten en fruit. Hondenvoer is ongeschikt omdat daar voor fretten te veel onverteerbare plantaardige producten en vezels in zitten. U kunt uw fret met mate verwennen met een speciaal frettensnoepje gemaakt van vleesproducten, stukjes (gekookte) kip, stukjes gekookt ei of een heel klein klontje roomboter. Pas op met suikerhoudende of koolhydraatrijke producten, die kunnen voor gezondheidsproblemen zorgen. Er wordt aangeraden om voor fretten altijd voer ter beschikking te hebben. Het is echter geen probleem als dit eens niet mogelijk is; een gezonde fret kan makkelijk gedurende twaalf uur zonder voer. Houd in de gaten dat de fret zijn eten niet verstopt, zodat het bederft.

Het is belangrijk om uw fret zowel lichamelijk als geestelijk bezig te houden. Een manier om dit te doen is door voer op een uitdagende manier aan te bieden (voedselverrijking). U kunt bijvoorbeeld het voer verstoppen of voerpuzzels gebruiken.

Vers drinkwater hoort altijd aanwezig te zijn. Een drinkfles is hiervoor het handigst.

Voortplanting

Mannetjes zijn aanzienlijk forser dan de vrouwtjes, die doorgaans wat actiever en iets temperamentvoller zijn. Het lichaamsgewicht varieert van 900 tot 2500 gram (gemiddeld 1500 gram) voor mannetjes en van 400 tot 1200 gram (gemiddeld 700 gram) voor vrouwtjes. Fretten hebben een zomer- en een wintergewicht. De dieren eten in het najaar meer en zijn dan ook aanzienlijk zwaarder dan in het voorjaar.

De draagtijd bij de fret bedraagt circa 42 dagen, waarna er twee tot vijftien, maar gemiddeld acht, jongen worden geboren. Zorg dat u hoogzwangere fretten apart zet van andere vrouwtjes en verstoor de moeder met jongen de eerste paar weken niet. Zorg dat moeder en jongen een rustige schuilplaats tot hun beschikking hebben.

De frettenpups horen tot en met een leeftijd van ongeveer twee maanden bij de moeder te blijven. Vooral tussen vijf en acht weken leren ze allerlei sociale vaardigheden van hun moeder en nestgenoten. Fretten die te jong van eigenaar wisselen, hebben een groot deel van hun opvoeding in het nest gemist, wat kan leiden tot gedragsproblemen zoals bijten. Pas vanaf een leeftijd van acht à negen weken zijn pups zelfstandig genoeg om naar een nieuwe eigenaar te gaan. Veel fokkers kiezen er voor om de pups pas op een leeftijd van negen weken of later naar een nieuwe eigenaar te laten gaan.

Fretten waarmee niet wordt gefokt, worden vrijwel altijd gecastreerd. Bij mannetjes gebeurt dat doorgaans als ze tussen de zes en negen maanden oud zijn. Na de castratie verdwijnt de sterke, muskusachtige frettengeur die de geslachtsrijpheid met zich meebrengt, evenals eventueel machogedrag. Vrouwtjes kunnen worden gecastreerd als ze tussen de zes en negen maanden oud zijn, maar het beste is om dit te doen voor ze loops worden of direct in de eerste weken van de loopsheid. Loopse fretjes hebben een sterk opgezette, roze vulva. Ze kunnen onzindelijk worden en urinesporen gaan uitzetten, gedrag dat na de castratie weer verdwijnt. Vrouwtjes die niet worden gecastreerd of gedekt, blijven loops. Hun lichaam blijft dan hormonen aanmaken, waardoor ze ziek worden (zogeheten beenmergdepressie) en dood kunnen gaan. Het is dus heel belangrijk om een vrouwtje waarmee niet wordt gefokt, te castreren.

Chirurgische castratie heeft echter ook nadelen, omdat het een belangrijke oorzaak is van bijnierproblemen bij zowel mannelijke als vrouwelijke fretten. Sinds een aantal jaren bestaat er een hormoon-implantaat wat even effectief blijkt te zijn als chirurgische castratie bij fretten.

Er zijn aanwijzingen dat het inbrengen van zo’n hormoonimplantaat ook na chirurgische castratie kan helpen om bijnierproblemen te voorkomen, dit wordt nog nader onderzocht.

Ziekten en aandoeningen

Een fret heeft specifieke diergeneeskundige zorg nodig. Omdat fretten erg gevoelig zijn voor hondenziekte, dienen ze preventief tegen deze virusziekte te worden ingeënt. Vraag de dierenarts uitdrukkelijk om een vaccin dat veilig en geschikt is voor fretten, een aantal entstoffen voor honden kunnen de fret juist ziek maken. Jonge fretjes moeten met negen en veertien weken tegen hondenziekte worden ingeënt, daarna moet de enting jaarlijks herhaald worden. Fretten zijn weinig gevoelig voor natuurlijke besmetting met de ziekte van Weil. Het is dan ook niet noodzakelijk ze hiertegen te enten. Voor fretten die meegaan naar het buitenland is een rabiësenting verplicht, vraag ook hier om de juiste enting voor fretten omdat sommige vaccins een allergische reactie kunnen opwekken. Ook moeten zij gechipt zijn om de grens over te mogen.

Fretten zijn gevoelig voor hetzelfde griepvirus (influenza) als wat mensen kunnen krijgen. Wanneer u griep hebt, kunt u daarom het beste contact met uw fret vermijden om te voorkomen dat uw dier ziek wordt.

Fretten kunnen vlooien en teken oplopen. Er is een bestrijdingsmiddel in de handel dat ook voor de fret vanaf zes maanden oud geregistreerd is, vraag hiernaar bij uw dierenarts of dierenspeciaalzaak. Het middel heeft de vorm van een spot-on, een klein pipetje met vloeistof die u in de nek aanbrengt. De handigste manier om dit te doen is om het dier af te leiden met wat lekker voer, terwijl u de vacht vlak achter de schedel uit elkaar duwt en de druppels op de huid aanbrengt.

Veel fretten krijgen vroeg of laat te maken met bijnierproblemen. Chirurgische castratie kan hiervan een belangrijke oorzaak zijn. Symptomen zijn onder andere kaalheid en hormonale effecten, zoals het terugkomen van seksueel gedrag bij gecastreerde dieren. Overleg een castratie dus altijd goed met uw dierenarts en overweeg alternatieven, zoals een hormoonimplantaat.

Ook een te laag bloedsuikergehalte door insulinomen, kleine tumoren in de alvleesklier, komt veel voor. De eerste verschijnselen zijn sloomheid, zwakte en veel slapen.

Een groot aantal fretten blijkt verder te kampen met maagdarmproblemen, waarbij stress (en de daarbij behorende maagbacterie Helicobacter) en verkeerde voeding vaak een belangrijke rol spelen. Bij oudere fretten kunnen hartproblemen voorkomen en lymfomen, vergrotingen van de lymfelieren met aantasting van andere organen. Aleutian Disease is een door een parvovirus veroorzaakte ziekte, die tot allerlei gezondheidsklachten bij fretten kan leiden.

Om deze problemen vroegtijdig te ontdekken en direct goed aan te pakken, is een jaarlijkse gezondheidscontrole onontbeerlijk. Kaalheid, jeuk, omvallen, verminderde activiteit, gewichtsverlies, braken, diarree, slecht eetlust, een gespannen buik, achterhandzwakte en hoesten zijn alarmsignalen die op ziekten kunnen wijzen.

Benodigde ervaring

De fret is beslist een gezelschapsdier met een specifieke gebruiksaanwijzing. Het is dus erg belangrijk dat u precies weet waaraan u begint. Zorg er voor dat u zich van tevoren zeer goed informeert, neem bijvoorbeeld contact op met ervaren frettenhouders.

Aanschaf en kosten

Een fret koopt u bij een betrouwbare frettenfokker. Ook zijn er speciale fretten-opvangadressen waar u een fret kunt aanschaffen.

Voor de aanschaf van een fret, een ruim verblijf en de eerste benodigdheden bent u al snel een paar honderd euro kwijt. U moet verder investeren in een hoge kwaliteit voer en rekening houden met jaarlijks terugkerende dierenartskosten voor gezondheidsonderzoeken, entingen en mogelijk andere behandelingen of operaties.

Aandachtspunten

  • Fretten hebben een specifieke frettengeur, vooral als ze niet gecastreerd zijn.
  • Fretten zijn gek op rubber en kunnen in de problemen komen als ze kleine stukjes van dit materiaal afbijten en inslikken. Houd daarom spullen van zacht rubber, latex, foam of sponsachtig materiaal uit hun buurt.
  • Mits ze goed aan elkaar worden gewend kan een fret samenleven met honden en katten, maar kleinere huisdieren, met name knaagdieren, zal hij als een prooi zien.
  • Bij frettenverenigingen en organisaties is veel kennis aanwezig, zij kunnen u informatie geven over verzorging of betrouwbare aankoopadressen.
  • Laat uw fret chippen én registreer de chip bij een portaal, zodat uw fret teruggebracht kan worden als hij wegloopt of verdwaalt. Meer informatie over chippen en registreren vindt u op www.chipjedier.nl.