Sluiten

Degoe

De degoe is een nieuwsgierig, vriendelijk knaagdier dat als huisdier steeds populairder wordt. Als knuffeldier zijn degoes niet geschikt, maar ze zijn wel handtam te maken en bijten zelden. Neem altijd meer dan één degoe want het zijn echte groepsdieren.

Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of de degoe het huisdier is dat u zoekt.

Algemeen

De degoe (Octodon degus) is een knaagdier dat nauw verwant is aan de cavia  en de chinchilla. Hij heeft een korte bruingrijze vacht, die in het koude seizoen dikker wordt. De staart van de degoe is met tien tot zestien centimeter iets korter dan zijn lijf (twaalf tot twintig centimeter) en ook helemaal behaard. Een degoe weegt tussen de 175 en 300 gram. Hij is vooral overdag actief, met een rusttijd midden op de dag. Degoes worden gemiddeld vijf tot acht jaar oud.

Verschillende varianten

Degoes zijn te koop met verschillende vachtkleuren. Naast de bruingrijze vacht komen ook een blauwe, grijze en witte vacht voor. Er zijn geen ondersoorten van de degoe bekend.

Van nature

De degoe leeft van oorsprong in een strook land die loopt van de westkust tot de hellingen van het Andesgebergte in Chili. Het zijn sociaal levende dieren: in de natuur leven ze in grote groepen. Ze zijn erg actief en klimmen en klauteren graag op rotsen. Ook graven ze uitgebreide gangenstelsels, waarin ze een wintervoorraad aanleggen. Ze zijn gewend aan een karig dieet. De degoe maakt net als de cavia piep- en gromgeluidjes om te communiceren.

Huisvesting

Omdat degoes van nature in grote groepen leven, moet u ervoor zorgen dat u ten minste twee degoes bij elkaar houdt. Kiest u er voor om een groepje degoes te houden, ga dan voorzichtig te werk: in de kooi kunnen ze elkaar niet ontwijken en dat kan tot vechtpartijen leiden. Vooral bij geslachtsrijpe mannetjes kan dit een probleem zijn, zeker als ze niet samen zijn opgegroeid. U kunt er daarom voor kiezen om alleen vrouwtjes te houden. Wilt u graag mannetjes en vrouwtjes houden, zorg er dan voor dat het verblijf erg ruim is en dat er voldoende vrouwtjes zijn. Het beste is in dat geval om één mannetje met één of meerdere vrouwtjes te houden in plaats van meerdere mannetjes en meerdere vrouwtjes samen. Zet geen broertjes en zusjes bij elkaar, dat kan leiden tot inteelt. U kunt de mannetjes ook laten castreren om ongewenste nakomelingen te voorkomen. Als u nieuwe degoes in de groep wilt introduceren, dan kunt u ze het beste op neutraal terrein laten kennismaken. Het soepelste verloopt de kennismaking als de dieren nog jong zijn.

U kunt twee of drie degoes het beste huisvesten in een grote glazen bak met een oppervlakte van tenminste 100 x 50 centimeter en een totale loopoppervlakte van 1,5 m2. Bakken van kunststof en hout zijn niet geschikt. De bovenkant moet afgedekt zijn met stevig gaas. Zo’n kooi moet zeker 100 centimeter hoog zijn: degoes gaan graag staan en moeten bovendien lekker kunnen klauteren. Deze hoogte maakt het mogelijk om bijvoorbeeld twee extra verdiepingen in het verblijf te maken zodat de gewenste oppervlakte ontstaat. Voor elk dier extra rekent u ongeveer 0,4 m2 extra loopoppervlakte: voor vijf dieren is bijvoorbeeld een maat van 130 x 60 x 100 geschikt (l x b x h) met drie beschikbare lagen (dus twee verdiepingen). Maak de verdiepingen niet hoger dan een halve meter, want de dieren kunnen zich flink bezeren als ze vallen.

Een opening aan de zijkant is handig, zo schrikt het dier niet als u hem probeert te pakken. U kunt ook kiezen voor een metalen kooi; die heeft als voordeel dat er meestal een opening aan de zijkant zit. Een traliekooi kan wel rommel geven doordat de degoes de bodembedekking naar buiten graven. Pas ook op met tocht. U kunt degoes ook buiten huisvesten, mits u de dieren regelmatig observeert en er voldoende beschutting is. Geef ze in de winter extra hooi en nestmateriaal om in weg te kruipen. Houd er rekening mee dat degoes goed kunnen graven! Plaats zowel binnen als buiten de kooi niet in de directe zon. Zorg dat het verblijf niet heter wordt dan 32 graden Celsius, omdat degoes dan last kunnen krijgen van hittestress.

De bodem van de kooi kunt u bedekken met een dikke laag van tenminste 15 centimeter bodembedekking zodat de dieren ook kunnen graven. Gebruikt bijvoorbeeld stofvrije houtkrullen, beukensnippers of ander stofvrij materiaal zoals bedding van papier, hennep of stro-pellets. Als de bodembedekking niet stofvrij is, kunnen degoes een longontsteking ontwikkelen. Er zijn aanwijzingen dat naaldhoutkrullen op termijn mogelijk ongezond kunnen zijn. U kunt ook hooi  en stro gebruiken. Het leukste voor de degoes is om verschillende typen bodembedekking te gebruiken, en in elk geval een gedeelte van het verblijf te vullen met materiaal waarin ze kunnen graven. U kunt daarvoor eventueel ook een speciale bak of kist neerzetten in het verblijf. Kies voor de plashoek goed absorberend, biologisch afbreekbaar materiaal, zoals strokorrels. Gebruik geen klompvormende korrels, deze kunnen verstopping veroorzaken als de degoe ze opeet.

Omdat degoes van klimmen en klauteren houden, is het belangrijk dat ze hiervoor in hun kooi de gelegenheid hebben. U kunt hiervoor takken, stenen en bloempotten gebruiken en op meerdere niveaus zitplankjes aanbrengen, maar kijk ook eens bij de dierenspeciaalzaak.

In de kooi kunt u een voerbakje plaatsen en aan de kooi kunt u een glazen drinkflesje bevestigen. Let er op dat het voerbakje zo zwaar is dat de degoes het niet kunnen omgooien.

Degoes houden van zandbadderen en moeten dit zeker twee keer per week kunnen doen. Ze wassen dan viezigheid en overmatig vet uit hun vacht. U kunt als ‘bad’ bijvoorbeeld een zware bak van aardewerk gebruiken die u vult met chinchillazand. Chinchillazand kunt u bij de dierenspeciaalzaak kopen. Het zand kunt u schoonhouden door het dagelijks te zeven en wekelijks te verversen. Als u het zand tweemaal per week aanbiedt en daarna weghaalt, hoeft u het minder vaak te verversen.

Daarnaast vinden degoes het fijn om zich terug te kunnen trekken om uit te rusten of om te slapen. Zorg dat er liefst per dier een nestkastje is; hoewel ze vaak samen slapen, moeten ze de keuze hebben. Geef ze daarnaast nog wat andere schuilplaatsen. Bied ook nestmateriaal aan, zoals toiletpapier, zakdoekjes, toiletrolletjes, kartonnen verpakkingen en takjes: in de natuur verzamelen ze ook van alles om daarmee enorme hopen te bouwen.

Om de dieren voldoende mogelijkheid tot bewegen te geven is een looprad geschikt. Kies altijd voor een looprad met een dicht loopvlak, met één dichte zijkant en zonder spaken. De standaard moet bevestigd zijn aan de dichte kant van het rad zodat  er geen staarten of pootjes tussen het rad kunnen komen. Zorg er ook voor dat het rad groot genoeg is zodat de degoe niet met een kromme rug loopt.

Zet zware voorwerpen nooit op een dikke laag bodembedekking, want als de dieren gaan graven kan het verschuiven en verzakken. Laat ze dus op de bodem van het verblijf rusten of zet ze op een plateau dat u met stabiele poten op de bodem laat steunen.

Verzorgen en hanteren

Degoes zijn vrij makkelijk tam te maken. U kunt gebruik maken van hun nieuwsgierigheid door hen uit de hand te voeren of van jongs af in de hand te nemen. Laat ze wel eerst aan uw geur wennen. Zo aanhankelijk en tam als cavia’s worden deze beweeglijke dieren echter niet. Daarom zijn degoes voor kinderen geen geschikte huisdieren. Til een degoe nooit op aan zijn staart: de huid van de staart kan daardoor loslaten waarna de onderliggende staart afsterft. De staart groeit niet meer aan. Het beste kunt u een degoe oppakken door hem op twee vlakke handen te laten stappen of met twee handen ‘op te scheppen’. Houd er rekening mee dat jonge dieren de neiging kunnen hebben om in paniek van uw hand af te springen. Degoes bijten zelden.

Controleer regelmatig of de tanden van uw degoes niet langs elkaar heen groeien en of ze goed blijven eten. Als de dieren slecht eten, laat een dierenarts dan de kiezen van de degoe controleren. Let ook op of de nagels niet te lang worden.

Vervang het drinkwater dagelijks.  Haal overgebleven restjes groente weg zodat ze niet bederven.

Maak het hok ten minste één keer per week volledig schoon en vervang de bodembedekking. U kunt eventueel een beetje chloor of soda gebruiken. Maak het drinkflesje minimaal één maal per week schoon om groei van bacteriën te voorkomen en was ook  het voerbakje geregeld af.

Haal bij het schoonmaken niet ineens alle bodembedekking weg, maar vervang wekelijks een deel. Zo blijft het verblijf vertrouwd ruiken en dat voorkomt stress en onrust in de groep. Af en toe moet het hele verblijf schoon gemaakt worden met heet water en eventueel wat soda of chloor. Bewaar dan een deel van de bodembedekking zodat u dit na het poetsen weer terug kunt leggen. Datzelfde kunt u doen als de slaaphokjes schoongemaakt moeten worden. Spoel altijd eerst goed na en maak alles droog. Maak het drinkflesje minimaal één maal per week schoon om groei van bacteriën te voorkomen en was ook  het voerbakje geregeld af.

Voeding

Van nature zijn degoes planteneters en eten zij grassen, zaden en dorre plantendelen. Er is speciaal voer voor degoes verkrijgbaar in de dierenspeciaalzaak. Kunt u dit voer niet vinden, kies dan voor chinchillavoer of een combinatie van cavia- en chinchillavoer. Voer met veel vet en oliën, bijvoorbeeld in de vorm van zonnebloempitten en pinda’s, is niet geschikt voor degoes. Als richtlijn kunt u aanhouden dat één tot twee theelepels droogvoer per degoe per dag voldoende is, mits er altijd hooi aanwezig is.

Door onbeperkt hooi te verstrekken, krijgen uw degoes voldoende vezels binnen en bovendien slijten hun tanden hierdoor. De degoe is een echte knager en moet, net als andere knaagdieren, zijn gebit veel en intensief gebruiken om te voorkomen dat de voortanden te lang worden. Geef daarom naast hooi ook knaagtakken. Knaagstenen en likstenen mogen niet aan degoes gegeven worden, deze kunnen blaasstenen veroorzaken.

Geef behalve droogvoer ook verschillende soorten groente. De degoes  moeten daar wel langzaam aan wennen. Geef eerst hele kleine stukjes, want hun spijsvertering moet zich aan de groenten aanpassen. Ook zijn niet alle soorten geschikt. U kunt uw degoes bijvoorbeeld stukjes wortelloof, sla, andijvie, courgette en witlof geven. Ook kruiden zoals tijm, peterselie, citroenmelisse of basilicum zijn geschikt en planten als herderstasje, weegbree, braamblad, aardbeiblad en paardenbloemblad en gras. Plukt u deze zelf, pas dan op dat ze niet behandeld mogen zijn met chemicaliën en pluk niet naast een weg of op plekken waar honden en katten komen. Gedroogde kruiden en bloemen voor knaagdieren zijn ook geschikt om aan degoes gegeven te worden. Daarnaast eten degoes graag bladeren en twijgjes van bijvoorbeeld wilgen, berken, hazelaars en appelbomen. De wat dikkere takken van deze bomen zijn prima knaagmateriaal.

Geef de degoe geen suikerhoudende producten en liever geen fruit, omdat ook daar snel teveel suiker in zit. Degoes worden makkelijk dik - ze zijn immers ingesteld op het schaarse dieet in de bergen.

Water moet altijd voor uw degoes beschikbaar zijn. Zorg er wel voor dat u het in een glazen flesje aanbiedt, want plastic flesjes kunnen ze kapot knagen.

Voortplanting

U kunt mannetjes van vrouwtjes onderscheiden doordat de afstand tussen de anus en de geslachtsopening bij mannetjes veel groter is dan bij vrouwtjes. Bovendien hebben geslachtsrijpe mannetjes een duidelijk zichtbaar balzakje (scrotum).  Bij vrouwtjes zijn drie uitwendige openingen (plasbuis, vagina en anus) zichtbaar.

Hoewel de vrouwtjes al op een leeftijd van negen weken tot drie maanden geslachtsrijp zijn, is het beter om te wachten met dekken totdat ze vijf of zes maanden oud zijn. Als u mannetjes en vrouwtjes samen gehuisvest hebt, bepalen ze zelf wanneer ze paren. Zijn ze apart gehuisvest, zet dan het vrouwtje in de kooi van het mannetje en zorg voor voldoende schuilmogelijkheden. Gemiddeld duurt de zwangerschap 90 dagen, waarna een nest van drie tot tien jongen wordt geworpen. Het mannetje kan al die tijd bij het vrouwtje in de kooi blijven. Vanaf de geboorte van de jongen is het vrouwtje meteen weer vruchtbaar, het kan dus verstandig zijn om het mannetje vroeg in de zwangerschap te laten castreren. Op die manier kan de vader helpen met het opvoeden van de jongen.

Degoes zijn helemaal ‘af’ als ze geboren worden. De eerste paar weken drinken ze moedermelk, maar na enkele weken wagen ze zich ook voorzichtig aan het voer van hun ouders. Kijk er niet gek van op als de jongen de keuteltjes van hun ouders opeten: daar zitten bacteriën in die ze nodig hebben om zelf vitamine B12 te kunnen maken. Als u de jongen van de moeder wilt scheiden, kunt u het beste wachten tot de degoes zeven à acht weken oud zijn. Dan zijn ze in staat om voor zichzelf te zorgen. Als u wilt gaan fokken met degoes, zorg dan dat u eerst goede adressen hebt waar u de jongen naar toe kunt brengen.

Ziekten en aandoeningen

Als u uw dieren goed verzorgt, hebben degoes in het algemeen weinig gezondheidsproblemen. Desalniettemin kunnen ook degoes ziek worden. Als uw degoe niet eet of geen of afwijkende ontlasting heeft, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw dierenarts.

Degoes ontwikkelen gemakkelijk suikerziekte (diabetes) en kunnen daardoor ook andere gezondheidsproblemen zoals grauwe staar krijgen. Als uw degoes meer beginnen te drinken of meer plassen dan normaal, kan dit een aanwijzing zijn dat ze suikerziekte hebben. U kunt problemen met suikerziekte deels voorkomen door uw degoes een karig, vezelrijk dieet te geven, maar meestal is diabetes bij de degoe een erfelijke vorm (type I). Fok daarom niet met dieren die lijden aan dergelijke aandoeningen.

Bij een verkeerde voeding kunnen uw degoes ook last krijgen van diarree. Geef in dat geval de eerste twee dagen alleen veel hooi en water, eventueel met een elektrolytenoplossing om uitdroging tegen te gaan,  en verschoon bovendien twee keer per dag de bodembedekking en eventueel nestmateriaal. Raadpleeg ook uw dierenarts, zeker bij ernstige diarree of als de diarree niet binnen een dag minder wordt. Overigens kunnen ook een onverzorgde huisvesting, vervuild water, tocht en vocht er voor zorgen dat uw dieren last krijgen van diarree.

Als degoes te weinig knagen, kunnen ze gebitsproblemen ontwikkelen omdat hun tanden onvoldoende slijten: ze krijgen ‘olifantstanden’. Dit kan ook ontstaan door een erfelijke afwijking waardoor de tanden en/of kiezen niet recht op elkaar staan. Degoes kunnen dan niet meer goed eten en worden mager. Neem contact op met de dierenarts als u denkt dat de tanden of kiezen van uw degoe te lang zijn. Zorg er bovendien voor dat uw dieren onbeperkt over ‘knaagmateriaal’, zoals takken en hooi, kunnen beschikken: voorkomen is immers beter dan genezen. Worden de oranje tanden van uw degoes wit, dan duidt dit ook op gebitsproblemen.

Oormijt is een andere veel voorkomende aandoening en kunt u herkennen aan jeuk en haarverlies rond de oren. Ga hiermee naar uw dierenarts.

Door veel op gaas en dunne spijlen te lopen en er in te klimmen, kunnen degoes last krijgen van pijnlijke, gezwollen of ontstoken voeten. U kunt dit voorkomen door gaasoppervlakten en dunne spijlen zo veel mogelijk te voorkomen en een goede ondergrond aan te bieden. Oudere degoes kunnen staar ontwikkelen.

Benodigde ervaring

Voor het op een verantwoorde wijze houden van dit huisdier is geen specifieke ervaring nodig, wel is het prettig als u eerder knaagdieren gehouden heeft. Zorg dat u goed op de hoogte bent van de huisvestings- en voedingseisen van dit dier.

Aanschaf en kosten

Degoes kunt u het beste kopen bij fokkers; zij hebben de dieren vaak al vastgehouden waardoor u ze gemakkelijker tam kunt maken. Soms zijn degoes ook bij de dierenspeciaalzaak te koop. Koopt u bij particulieren, let dan op dat het niet om een ongepland nestje uit een familiegroepje gaat omdat u dan te maken kunt hebben met inteelt. Ook in de knaagdierenopvang zijn soms degoes te koop.

Ongeacht waar u de degoes koopt, is er aantal dingen waar u op moet letten. Zitten de dieren in een schoon verblijf? Hebben de dieren schoon water? Zitten er niet te veel dieren in een hok? Worden er dieren aangeboden die ziek of gewond lijken? Een gezonde degoe kijkt helder uit zijn ogen, heeft een gladde, schone en zachte vacht en is levenslustig. Zijn achterste is droog en schoon.

U koopt degoes vanaf ongeveer tien tot enkele tientallen euro's per stuk.  De prijs van een hok met inrichting varieert, maar koopt u in het algemeen niet voor minder dan 100 tot 150 euro. Degoevoer kost vanaf zo'n zes euro per kilogram. Cavia- en chinchillavoer is iets goedkoper maar sluit minder goed aan bij de voedingsbehoefte van uw degoes. Overige terugkerende kosten zijn die voor bodembedekking, hooi en chinchillazand. Daarnaast kunt u voor kosten komen te staan als u een of meerdere dieren wilt laten castreren of als uw dier onverhoopt ziek wordt.