Sluiten

Dwergpapegaai

Deze slimme, kleine papegaaitjes zijn actieve vogels die goed tam kunnen worden. Dwergpapegaaien kunnen aardig herrie maken, maar met voldoende aandacht en speelgoed kunt u dat meestal binnen de perken houden. Natuurlijk hebben zij daarnaast een soortgenoot nodig: hun Latijnse naam ‘Agapornis’ betekent niet voor niets ‘liefdesvogel’!

Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of de dwergpapegaai het huisdier is dat u zoekt.

Algemeen

Dwergpapegaaien, of agapornissen (ook wel agaporniden genoemd), zijn vogels die zowel in de huiskamer als in een volière gehouden kunnen worden. Het zijn zeer intelligente, sociale dieren die afkomstig zijn uit Afrika, waar ze in groepen leven in het struikgewas en open grasland in het savannegebied. Een dwergpapegaai kan tien tot twintig jaar oud worden.

Verschillende varianten

Er zijn negen soorten dwergpapegaaien en een paar ondersoorten, waarvan een aantal in ons land gekweekt wordt. Bekende soorten zijn de Agapornis roseicollis of perzikkopagapornis, de Agapornis personatus of zwartmaskeragapornis en de Agapornis fischeri. Ze zijn het bekendst onder hun Latijnse namen. Het zijn kleine vogels van tussen de dertien en zeventien centimeter groot met een gewicht van 30 tot 60 gram, afhankelijk van de soort. Ze hebben naar verhouding een vrij groot hoofd en een stomp staartje. Sommige soorten hebben een witte oogring. De basiskleur van de meeste soorten is groen, maar door het kweken komen nu allerlei kleuren voor.

Van nature

De dwergpapegaaien komen voor in heel Afrika en een enkele soort komt uit Madagascar. Ze zijn te vinden in het struikgewas aan de rand van het regenwoud, in het savannegebied en de open graslanden. Dwergpapegaaien leven in kleine tot middelgrote groepen en houden onderling contact door het maken van contactgeluiden. In de morgen verzamelen de groepen zich om voedsel te zoeken, soms in het gezelschap van vinken. Ze zijn meestal schuw en moeilijk te benaderen.

Dwergpapegaaien vinden een partner voor het leven en broeden vaak in bomen. Ze bouwen een koepelvormig nest van dunne takjes en reepjes boomschors, waarbij vooral het popje (vrouwtje) aan het nest bouwt. Het nest wordt wel verdedigd, maar over het algemeen zijn agapornissen verdraagzame vogeltjes.

Huisvesting

Dwergpapegaaien zijn sociale dieren die graag met één of meer soortgenoten samenleven. Ze kunnen zowel binnenshuis als buiten in een volière worden gehouden. Wie wil kweken, doet er het beste aan om de vogels in een groep te huisvesten, zodat ze zelf koppels kunnen vormen.

Niet alle soorten zijn geschikt om in grotere groepen in de volière te houden. Bij Agapornis roseicollis is het beter hen in paartjes te houden omdat ze agressief kunnen zijn naar soortgenoten. A. personatus en A. fischeri kunnen wel met meerdere paartjes in een volière leven, zo lang er voldoende ruimte is.

Dwergpapegaaien kunnen ze soms nogal luidruchtig zijn en u zult dus maatregelen moeten nemen om geluidsoverlast te voorkomen.

Een volière dient voorzien te zijn van een tochtvrij binnenverblijf. De temperatuur moet daar in ieder geval boven 5 graden Celsius blijven. Als de papegaaien nog niet gewend zijn aan buitentemperaturen, is het raadzaam om de temperatuur in het binnenverblijf gelijk te houden aan de temperatuur die de vogels gewend zijn.

Wilt u dwergpapegaaien die gewend zijn om binnen te zitten, overzetten naar een buitenvolière, start daar dan bij voorkeur mee in het late voorjaar of in de zomer bij buitentemperaturen van minimaal zo’n 15 graden en gunstige weersomstandigheden (geen regen of wind die de gevoelstemperatuur omlaag brengen). Het is verstandig om de dieren geleidelijk te laten wennen aan de buitentemperatuur. Dit kan bijvoorbeeld door binnenshuis de temperatuur stapsgewijs wat omlaag te brengen. Zet de vogels daarna over in het binnenverblijf van de volière, waarbij de temperatuur van de binnenvolière gelijk gehouden wordt aan de laatste temperatuur binnenshuis, en breng die opnieuw stapsgewijs wat verder omlaag. Zorg dat de verwarming die u gebruikt om het binnenverblijf te verwarmen voldoet aan alle veiligheidseisen: de vogels moeten zich niet kunnen branden en de verwarming moet geen giftige dampen of gassen vrijgeven bij verhitting!

Oudere, zieke of (deels) kale vogels kunnen zichzelf minder goed warm houden. Voor hen is een binnentemperatuur van tenminste 20 graden Celsius aan te raden. Een gerichte warmtebron (bv. warmtelamp) kan bovendien gebruikt worden om lokaal de temperatuur verder te verhogen naar zo'n 25 tot 30 graden, zodat de vogel zelf kan kiezen om warmer te zitten.

Als zitstokken kiest u het beste natuurlijke takken met variabele dikte. De bodembedekking in een volière kan bestaan uit beton, tegels of metselzand. De afmeting van een volière is variabel maar liefst zo groot mogelijk: voor een koppel is de minimale afmeting zo’n 1,2 x 0,8 x 1,8 meter met een binnenverblijf van tenminste 1 bij 0,8 meter. Voor een grotere groep moeten de afmetingen uiteraard aangepast worden; ga per extra paartje uit van 50% meer oppervlakte.

Verschillende soorten agapornissen kruisen gemakkelijk met elkaar. Plaats daarom alleen vogels van dezelfde soort bij elkaar, om te voorkomen dat er, vaak onvruchtbare, kruisingen geboren worden.

Wie agapornissen in de huiskamer wil houden, kan het beste een ruime huiskamervolière voor ze inrichten. Deze kooi moet dan wel worden ingericht met allerlei speelgoed en veel materiaal om te slopen. Plaats ook hier weer vogels van dezelfde soort bij elkaar, of u kunt twee vogels van hetzelfde geslacht nemen. Een andere mogelijkheid is om een kooi van tenminste 100 x 50 cm als basisverblijf te gebruiken voor slapen en rusten, en de vogeltjes overdag op een klimboom of een speciale klimwand te laten spelen. De bodembedekking kan bestaan uit bijvoorbeeld zeoliet, bodemmateriaal uit maïskolf, beukensnippers of papier.

Zorg voor voer- en waterbakjes van materiaal dat goed schoon te maken valt, bijvoorbeeld RVS. Er zijn kooien in de handel waar de bakjes met een speciaal kliksysteem in passen. Datzelfde systeem kan dan soms ook gebruikt worden om bakjes aan de klimbomen te bevestigen.

Onze woonkamers zijn veelal te droog voor dwergpapegaaien. Douche of sproei de vogels daarom regelmatig, en zorg voor badgelegenheid. Als u een plantenspuit gebruikt om uw vogels te besproeien, moet deze leeg en droog weggezet te worden na elk gebruik om schimmelvorming en bacteriegroei te voorkomen. Beter kunt u de vogels meenemen onder de douche of een luchtbevochtiger gebruiken.

Zowel in de buitenvolière als het huiskamerverblijf moet voldoende gelegenheid zijn voor de vogels om bezig te zijn. Wilde vogels brengen een groot deel van hun tijd door met voedsel zoeken en met sociaal en verzorgend gedrag, daarom moet er ook speelgoed aanwezig zijn, om gedragsproblemen te voorkomen. Voederspeeltjes (fourageerspeelgoed) houden de vogel goed bezig. Het dier moet dan moeite doen om zijn voedsel te bemachtigen, net als in de natuur. Ook speeltjes die de papegaai met zijn snavel kan manipuleren en kapot kan maken zijn belangrijk en moeten altijd aanwezig zijn. Denk hierbij aan bijvoorbeeld speelgoed van leer of touw. Verantwoord papegaaienspeelgoed is in de dierenspeciaalzaak of via gespecialiseerde winkels op internet verkrijgbaar, maar u kunt ook zelf speelgoed maken.

Verzorgen en hanteren

Dwergpapegaaien zijn zeer intelligent en hebben voldoende uitdaging nodig in de vorm van speeltjes. Varieer de speeltjes regelmatig en biedt nieuwe aan. Met papier kunnen ze al veel plezier beleven doordat ze dit in kleine reepjes scheuren. Soms zullen twee agapornissen behoorlijk gaan kwetteren, maar wanneer u ze van voldoende bezigheden voorziet, kan dit soms helpen. Realiseer u wel dat dwergpapegaaien geen stille vogels zijn! U zult uw vogels een enorm plezier doen met verse wilgen-, vlier- en onbespoten fruitboomtakken.

U kunt uw dwergpapegaaien trainen om netjes op uw hand of een stokje te stappen en te accepteren dat ze in de hand genomen worden, al dan niet in een handdoek. Sommigen laten hun agapornissen kortwieken, zodat ze veilig mee naar buiten kunnen. Deze kleine vogels vliegen echter graag en kunnen ook getraind worden om los in de kamer te vliegen en zelf weer in de kooi te gaan. Dit geeft hen meer vrijheid. Indien u toch besluit de vogels te kortwieken, kunt u dit het beste aan ervaren personen overlaten.

Als dwergpapegaaien goed worden opgevoed, kunnen ze heel vertrouwd raken met de verzorger. Een dwergpapegaai die alleen gehouden wordt, kan echter gedragsstoornissen gaan vertonen en bijvoorbeeld zijn baas als partner gaan beschouwen, of seksueel gefixeerd raken op een spiegeltje of speeltje. Sommige popjes gaan zichzelf kaalplukken, of gaan eieren leggen wanneer ze te veel door hun menselijke verzorger geknuffeld worden. In enkele gevallen overlijden ze zelfs aan legnood, met name vogels die een zaadmengsel krijgen. Het is belangrijk de vogel niet te veel te knuffelen, de rug te aaien of voedsel uit de mond te laten pakken omdat dit de vogel het idee kan geven dat zijn eigenaar zijn partner is.

Als u de vogel los in de kamer laat vliegen, pas dan op met zaken als snoeren, giftige planten en andere huisdieren en doe eventueel de gordijnen dicht zodat het dier niet tegen het raam vliegt. Let er wel op dat er geen loodkoord in uw vitrage zit!

Verwijder dagelijks het voer dat niet opgegeten is, dit om schimmels en dergelijke te voorkomen. Ververs ook het drinkwater tenminste eenmaal per dag en vaker indien nodig. Maak de kooi elke week schoon en denk daarbij aan de zitstokken en het badje. De bodembedekking moet dan ook vervangen worden.

Was goed uw handen voor en na het hanteren van de vogel of het verschonen van de kooi, papegaaiachtigen kunnen ziekten op mensen overbrengen.

Voeding

Een agapornis eet in het wild zaden, fruit, groente en sommige grassoorten maar gedijt in gevangenschap het best op een gevarieerd menu van pellets, groenten, vruchten en een kleine hoeveelheid zaden en noten. Dit laatste is vooral geschikt als beloning bij de training.

Bij de dierenspeciaalzaak of dierenarts zijn er voor dwergpapegaaien speciale kleine pellets in de handel, zodat ze alle benodigde voedingsstoffen binnen krijgen. Hiernaast blijven groenten en fruit nodig. Krijgt uw dwergpapegaai geen voer in de vorm van pellets, dan kan het menu aangevuld worden met eivoer (geef met name in de kweekperiode extra eivoer). Ei-krachtvoer bevat vitaminen en mineralen die ontbreken in een zadenmengsel. Echter, indien het eivoer gemengd wordt met zaden kunnen de vogels kiezen en selectief eten. De kans op het ontstaan van tekorten aan bepaalde voedingsstoffen blijft dan bestaan. Door deze tekorten kunnen ziekten ontstaan. Daarom zijn pellets de eerste keuze als basisvoer. Geef tenminste 50% pellets, aangevuld met overig voedsel, zodat uw agapornissen alles binnenkrijgen wat ze nodig hebben. Geef nooit avocado of chocolade, dat is giftig voor vogels.

Agapornissen eten in de natuur twee maal per dag: in de ochtend en voor het slapengaan. Het is in gevangenschap echter belangrijk dat er altijd voer ter beschikking staat, omdat de vogels een hoog metabolisme hebben en deze kleine vogels maar ongeveer 24 uur zonder eten kunnen.

Geef om de week wat maagkiezel of grit apart in een bakje, vooral als u geen pellets voert. Zorg voor dagelijks schoon drinkwater.

Voortplanting

Het verschil in sekse is bij de meeste soorten dwergpapegaaien niet te zien. Het popje heeft soms een wat breder bekken, wat door een ervaren kweker of dierenarts te voelen is. Dit is met name rond de legperiode te voelen als de vogel een ei moet leggen. De kop van het mannetje is soms naar verhouding iets groter. Ook lijken popjes iets feller te zijn dan de mannen. De verschillen zijn echter minimaal. Voor geslachtsbepaling kunt u daarom het beste een DNA-test laten uitvoeren aan de hand van bloedonderzoek of een veertje.

Dwergpapegaaien zijn geslachtsrijp wanneer ze rond de acht maanden oud zijn. Het is echter beter om te wachten met kweken tot ze een jaar oud zijn.

Agapornissen bouwen een nest in een broedkast. Het popje legt om de dag een ei met een totaal van vier tot zes eieren. Ongeveer 23 dagen na de leg van het eerste ei komen de eieren uit. Na vijf tot zes weken gaan de ouders minder voeren, en na zeven tot acht weken eten de jongen zelfstandig. Op het moment dat de jongen helemaal zelfstandig zijn, kunt u ze beter bij de ouders weghalen omdat deze wel eens agressief tegen hun jongen kunnen worden.

Veel vogels zijn in het verleden met de hand door mensen grootgebracht, omdat dit tammere vogels op zou leveren. Dit is echter een fabeltje: de meest stabiele vogels zijn door de ouders zelf in samenwerking met de kweker grootgebracht, het zogenaamde 'co-parenting'. De jongen verlaten de ouders dan ook pas wanneer ze zelfstandig eten en - liefst in een buitenvolière - hebben gevlogen. Wettelijk is vastgelegd op welke leeftijd de jonge vogels van hun ouders mogen worden gescheiden. Dit verschilt per soort. Voor de perzikkop agapornis (A. roseicollis) en voor A. personatus is dit bijvoorbeeld 55 dagen, voor A. fischeri 54 dagen. In Bijlage 1 van het Besluit Houders van Dieren kunt u opzoeken welke leeftijdsgrens er geldt voor elke soort.

Ziekten en aandoeningen

Een gezonde dwergpapegaai is alert en levendig. Bij gezonde vogels is de ontlasting vrij stevig, grijsgroen of bruin (afhankelijk van het dieet) met een witte fractie. Een zieke vogel zal niet gauw laten zien dat hij ziek is: het zijn prooidieren, en je kwetsbaar tonen is vragen om gegrepen te worden door een roofdier. Wanneer een zieke dwergpapegaai 'bol' gaat zitten, moet u direct naar een dierenarts met kennis van vogels gaan. Neusuitvloeiing, ooguitvloeiing, zwaar ademen, ademen met de bek open of verenplukken zijn andere aanwijzingen dat er iets mis is met de vogel. Een dof verenkleed kan op een slechte conditie wijzen. Gele ontlasting kan wijzen op leverproblemen.

Wie papegaaien houdt, doet er goed aan ze jaarlijks te laten checken door een ervaren vogeldierenarts.

Ziekten kunnen o.a. worden veroorzaakt door virussen. Het polyomavirus kan voorkomen bij alle papegaaiachtigen en dus ook bij agaporniden. De ziekte wordt ook wel kruipersziekte genoemd. Bij de lichte vorm groeien jonge vogels slecht. Ze krijgen een opgezette buik en de lever wordt aangetast. Bij de heftige vorm kunnen de dieren plotseling sterven.

Het circovirus veroorzaakt de beruchte PBFD (snavel- en veerrotziekte). De ziekte komt voornamelijk voor bij vogels jonger dan drie jaar. De belangrijkste verschijnselen zijn symmetrische kaalheid, en doordat de donsveertjes worden aangetast krijgt de snavel een glanzende in plaats van een doffe kleur. Ook komen snavelafwijkingen en mogelijk nagelafwijkingen voor. Het afweersysteem wordt aangetast en er kunnen allerlei complicaties optreden. De acute vorm van het circovirus wordt vaker gezien en komt voornamelijk voor bij papegaaien jonger dan zes maanden. Ze zijn sloom, stoppen met eten en kunnen gaan braken. Deze vogels hebben geen veer- of snavelafwijkingen. Deze ziekte komt bij dwergpapegaaien minder voor dan bij andere papegaaien, maar ze kunnen de ziekte wel bij zich dragen en aan andere vogels doorgeven. Wilt u de dwergpapegaai bij andere vogels houden, dan moet u hem hierop laten testen.

Papegaaienziekte (psittacose) wordt veroorzaakt door een Chlamydophila bacterie. Symptomen lijken op verkoudheidsverschijnselen zoals neusuitvloeiing, moeilijk ademen, ontstoken ogen en groene uraten in de ontlasting. Meestal zijn de vogels ernstig ziek. Deze ziekte is ook besmettelijk voor mensen (en is dus een zoönose).

Bij dwergpapegaaien komt ook wel KDS voor, het Kliermaag-dilatatiesyndroom, veroorzaakt door het Borna virus. Hierbij worden de zenuwen die het maag-darmkanaal besturen, aangetast. Daardoor wordt de kliermaag verwijd en kan de vogel zijn eten niet verteren zodat hij verhongert. Ook kunnen er afwijkingen van het zenuwstelsel worden gezien.

Een andere ziekte is aspergillosis, een luchtwegaandoening veroorzaakt door schimmels. Door verminderde weerstand en door verkeerd voer (uitsluitend zaden) kunnen vogels deze ziekte oplopen.

Darminfecties kunnen het gevolg zijn van darmparasieten, schimmels of bacteriën. Pas op dat u geen oud of beschimmeld fruit of ander voer in de kooi laat liggen.

Vogels kunnen niet tegen de damp van sterk verhitte pannen met anti-aanbaklaag (PTFE), ze kunnen hieraan overlijden. De kooi mag dus niet in de keuken staan, maar denk ook aan bijvoorbeeld gourmetpannetjes! Ook andere dampende stoffen zoals schoonmaakmiddelen, geurkaarsen, deodorant, haarlak of vlooienspray kunnen schadelijk zijn voor vogels, evenals rook van bijvoorbeeld sigaretten en sigaren. Rook niet in het bijzijn van de vogels en plaats de vogels in rookvrije ruimtes.

Pas ook op voor loodvergiftiging door loodkoord dat vaak onderaan vitrages zit. Als ze dieren hieraan knabbelen, worden ze ziek. Verschijnselen daarbij zijn braken, diarree en afwijkingen van het zenuwstelsel, zoals ‘dronken’ gedrag, schrikkerig zijn en blind lijken.

In alle bovenstaande gevallen en wanneer u twijfelt over de gezondheid van uw papegaai is het raadzaam om zo snel mogelijk contact op te nemen met een vogeldierenarts. Om u te helpen bij het oplossen van gedragsproblemen kunt u, nadat een vogeldierenarts door een volledig onderzoek heeft vastgesteld dat er geen lichamelijke oorzaak is, een gedragstherapeut voor papegaaien inschakelen.

Benodigde ervaring

Voor het op een verantwoorde wijze houden van dit huisdier is geen speciale ervaring nodig. Wel moet u vooraf goed stilstaan bij de behoeften van deze papegaaien. Voor wie er zich echt in wil verdiepen en problemen wil voorkomen zijn er cursussen over gedrag van papegaaiachtigen.

Aanschaf en kosten

U kunt een dwergpapegaai ook bij een goede dierenspeciaalzaak kopen of bij een kweker. Koopt u bij een kweker, kies er dan een die aangesloten is bij de NBVV of één van de andere bonden, of bij Pakara. Deze overkoepelende organisatie van papegaaienliefhebbers en –kwekers geeft namelijk een kwaliteitscertificaat uit, en heeft ook model koopovereenkomsten. Aangesloten kwekers houden zich aan de richtlijnen, leveren hun jonge vogels getest en gesocialiseerd af, en begeleiden de nieuwe eigenaars. Om ernstige problemen te voorkomen koopt u altijd een jong dat zelfstandig eet en door de ouders is uitgebroed en opgevoed; let op dat het dier niet jonger mag zijn dan wettelijk is toegestaan.

Kies een dier dat in gevangenschap is geboren en geen wildvang, wildvang dieren zijn sneller ziek en minder aangepast aan het leven als huisdier. De beste tijd om een volwassen dwergpapegaai aan te schaffen is na de ruiperiode, omstreeks oktober/november.

Dwergpapegaaien zijn niet ernstig bedreigd, en er mag op beperkte schaal in gehandeld worden. De enige dwergpapegaai die niet op een CITES-lijst voorkomt, is de Agapornis roseicollis. Bij alle overige dwergpapegaaien moet u aankooppapieren krijgen, zij staan in CITES bijlage II. CITES regelt de internationale handel in bedreigde dieren en planten. De handel in en het bezit van beschermde dieren is aan strikte regels gebonden. Kijk voor meer informatie op de website van CITES. Sinds 2007 is het bovendien verboden om in het wild gevangen vogels te importeren naar de EU. Is uw vogel na deze datum geboren dan moet hij dus een gesloten voetring hebben om aan te tonen dat hij in gevangenschap is geboren.

De aanschafprijs voor een dwergpapegaai hangt af van de soort, maar ligt gemiddeld tussen de 15 en 25 euro, de minder vaak voorkomende soorten zijn duurder. Het is mogelijk dat eventuele gezondheidstesten bij de aanschafprijs inbegrepen zijn, waardoor deze uiteraard hoger wordt. Vaak worden koppels aangeboden. Voordeel hiervan is dat u niet zelf op zoek hoeft te gaan naar een partner voor de vogel.

Pellets zijn er in vele soorten, bij organische pellets moet u rekenen op een prijs vanaf € 0,20 per vogel per dag. Daar komen dan nog de groenten en het fruit bij, en eventueel zadenmengsel voor de training. De kosten voor bodembedekking zijn gering. Uiteraard zijn er aanschafkosten voor een ruime kooi of volière. Daarnaast kunt u voor kosten komen te staan als uw dier onverhoopt ziek wordt. Bovendien wordt aangeraden een jaarlijkse gezondheidscheck te laten doen.
 

Aandachtspunten

  • Mocht u onverhoopt niet meer voor uw dier kunnen zorgen, dan zijn er stichtingen die bemiddelen en adviseren bij adoptie.
  • Bedenk dat vogels in huis veel stof en rommel geven! U zult uw huis moeten inrichten op uw vogels zodat zij geen gevaar lopen als ze uit de kooi zijn en u zult veel moeten schoonmaken.