Sluiten

Houd uw terrariumdier gezond!

Als u reptielen of amfibieën houdt, dan wilt u natuurlijk ook dat deze dieren goed in hun vel zitten. Hoewel u niet alles zelf in de hand hebt, kunt u door goede huisvesting, goede verzorging en de juiste voeding wel veel zelf doen om uw dieren gezond te houden. In dit document leest u waar u op kunt letten om uw dieren zo lang mogelijk gezond te houden en welke preventieve maatregelen u kunt nemen tegen ziekten en aandoeningen.

Tekenen van gezondheid en ziekte

Wie ervoor wil zorgen dat zijn dier gezond is en blijft, moet natuurlijk in de eerste plaats weten wat de kenmerken zijn van een gezond of juist een ziek dier. Een gezond dier is alert en vertoont normale activiteit en eetgewoontes. Door veel naar uw dieren te kijken, weet u wat normaal is en ziet u het sneller wanneer er iets veranderd is. Wanneer u veranderingen in uiterlijk, beweging of gedrag bij uw dier ziet, kan dat wijzen op een ziekte of aandoening. Neem bij twijfel daarom contact op met een in terrariumdieren gespecialiseerde dierenarts.

Er zijn zeer veel verschillende reptielen en amfibieën, en het is daarom niet mogelijk om van al deze dieren precies aan te geven waar u op moet letten. Soort specifieke informatie vindt u in onze huisdierenbijsluiters. Om te weten hoe het met de gezondheid van een reptiel of amfibie gesteld is, kunt u verder op de volgende algemene punten letten:

Huid en/of schild:

De huid moet schoon zijn en een normale, gezonde kleur vertonen. De huid moet niet uitgedroogd lijken en als het dier aan het vervellen is, moet de vervelling goed uit zichzelf loskomen. Door een te lage luchtvochtigheid, door een slechte conditie van het dier of door een tekort aan vitaminen kan de vervelling moeilijk verlopen. Let op bijt- en brandwonden. Bijtwonden kunnen bijvoorbeeld ontstaan als dieren continu met elkaar vechten. Dit kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld een te kleine huisvesting of een verkeerde combinatie van dieren. Brandwonden kunnen ontstaan doordat dieren te dicht bij de warmtelampen kunnen komen.

Bij een schildpad mogen geen schildafwijkingen te zien zijn. Het schild mag niet beschadigd of vervormd zijn. Let ook op verkleuringen en afbrokkelen van het schild, dit kan wijzen op schildrot. Het schild gaat dan ook stinken.
Bij amfibieën komt de schimmel Batrachochytrium dendrobatidis voor. Deze schimmel veroorzaakt de dodelijke schimmelinfectie chytridiomycose, waarbij de huid wordt aangetast. Deze aandoening is meestal niet goed te herkennen, maar wordt vaak bij al overleden dieren vastgesteld. Hou bij onverwachte sterfte in uw terrarium de overige dieren goed in de gaten en zorg dat u hygiënisch werkt tussen verschillende terraria om eventuele verdere besmetting te voorkomen.

Bouw:

Een reptiel of amfibie moet er gezond uitzien. Het dier mag niet te mager zijn, maar bijvoorbeeld een opvallend dikke buik kan ook een teken zijn van ziekte. Een gezond dier heeft geen misvormde botten, kromme poten, botbreuken, enzovoorts. Dit zijn vaak tekenen van de ziekte rachitis, die veroorzaakt wordt door een tekort aan vitamine D. Andere afwijkingen die voor kunnen komen zijn bijvoorbeeld missende tenen of een beschadigde staart.

Slangen hebben soms een kronkel in de ruggengraat. Ook een afwijkende schubbenstructuur en misvormingen aan het oog komen voor. Soms komen er dubbelkoppige slangen voor, hebben slangen onderontwikkelde kaken of een waterhoofd. Dit zijn allen erfelijke afwijkingen, met deze slangen zou daarom nooit verder gekweekt moeten worden.

Ogen:

De ogen van veel reptielen en amfibieën horen helder en schoon te zijn, en niet opgezwollen, ingevallen of vies. Bij dieren die vervellen kunnen de ogen tijdelijk troebel worden.

Let op soort-specifieke verschillen: bij sommige dieren, zoals bijvoorbeeld tropische schildpadden, lijken gezonde ogen juist erg waterig.

Beweging:

Al naar gelang het soort dier dat u houdt, heeft het dier van nature een actiever of passiever bewegingspatroon. Let er in ieder geval op dat het dier geen afwijkend gedrag vertoont qua bewegen. Dieren die normaal gesproken actief zijn en nu ineens nauwelijks of helemaal niet van hun plek afkomen, kunnen iets mankeren. ‘Anders dan anders’ bewegen kan bijvoorbeeld wijzen op pijn.

Vrouwtjes reptielen kunnen last hebben van legnood. Hierbij kunnen zij de eieren niet kwijt. Dit kan verschillende oorzaken hebben.

Schildpadden horen niet scheef te hangen in het water of alleen maar te blijven drijven. Dat kan wijzen op longontsteking. Bij slangen kan de fatale virusinfectie ‘Body Inclusion Disease’ voorkomen. Deze ziekte veroorzaakt zenuwproblemen. Symptomen zijn verlammingsverschijnselen, zich niet meer kunnen oprichten, ‘sterrenkijken’, desoriëntatie en ongecoördineerde bewegingen.

Ontlasting:

Zieke dieren kunnen een afwijkende ontlasting laten zien. Zo kan verstopping ontstaan door bijvoorbeeld verkeerde voeding of het eten van substraat. Reptielen en amfibieën hebben vaak last van parasieten. Een parasitaire infectie van de darmen kan resulteren in diarree of dunne en/of slijmerige ontlasting. Het is verstandig om een paar maal per jaar (preventief) de ontlasting door een dierenarts te laten controleren op de aanwezigheid van parasieten.

Lichaamstemperatuur:

Reptielen en amfibieën zijn koudbloedig en moeten de gelegenheid hebben om op te warmen. Hiervoor moet het terrarium voldoende warme plekken hebben. Let er op dat het dier zich niet kan branden aan lampen! Een terrarium kan ook te warm zijn. Door een juiste plaatsing van warmtelampen kunt u een temperatuurverdeling krijgen, waardoor uw dier de gelegenheid heeft naar behoefte een warmere of koelere plek op te zoeken.

Een goed begin

Voor een lang en gezond leven is een goede basis nodig. Die begint al bij het nadenken over de herkomst van een dier, mogelijke erfelijke aandoeningen een betrouwbaar adres waar u uw dier gaat halen.

Wildvang versus nakweek

Er worden nog steeds heel veel reptielen en amfibieën uit het wild gevangen, geïmporteerd en vervolgens verkocht. Het vangen uit het wild is in sommige gevallen een forse aanslag op de wildpopulatie. Daarnaast zijn de transporten daarna vaak bijzonder stressvol voor deze dieren en is de uitval vaak al behoorlijk hoog.

Voor sommige soorten is er nauwelijks een initiatief voor wildvang, omdat deze soorten zich moeilijk laten kweken.  Het is dan van belang om voor uzelf na te gaan of u per se een dergelijke diersoort wilt hebben, of liever gaat voor een diersoort die wel als nakweek te koop is. Nakweek dieren zijn vaak gezonder en hebben minder last van parasieten. Ook zijn zij beter gewend aan het leven in een terrarium.

Erfelijke aandoeningen

Er zijn diverse erfelijke aandoeningen bij reptielen en amfibieën beschreven. De al eerder beschreven afwijkingen bij slangen, zoals de kronkel in de ruggengraat en een waterhoofd, zijn hier voorbeelden van. Ook andere erfelijke afwijkingen komen voor. Toch is hier bij deze diergroepen nog relatief weinig van bekend. Het kweken op speciale kleuren en patronen die afwijken van de natuurlijke vorm, morphs genoemd, lijkt een rol te spelen bij het ontstaan van erfelijke afwijkingen. Lijnen met een bepaalde mutatie ontstaan vaak uit slechts enkele dieren waardoor inteelt ontstaat.

Daarnaast kunnen mutaties die een bepaalde kleur of specifiek patroon met zich meebrengen, bijeffecten hebben die ook worden vastgelegd in het erfelijk materiaal. Een voorbeeld hiervan is het Wobbler syndroom. Dit komt voor bij de spider morph (kleur- of patroonvariant) van de koningspython en morphs die hiervan afstammen. De dieren wiebelen met kop en nek, lijken geen goede controle te hebben over de positionering van hun kop en houden soms de kop ondersteboven.

Ook bij andere veel gekweekte dieren kunnen problemen voorkomen. Er zijn onder andere aanwijzingen voor weerstandsvermindering bij luipaardgekko’s en baardagamen. Er is echter nog geen onderzoek naar dergelijke problemen gedaan bij reptielen en amfibieën, waardoor nog niet duidelijk is in welke mate bepaalde aandoeningen erfelijk zijn en hoeveel een aandoening voorkomt bij een bepaalde diersoort.

Als u overweegt om een reptiel aan te schaffen, is het dan ook raadzaam om u te laten voorlichten bij een liefhebbersvereniging, mensen die ervaring hebben met de soort die u gaat kiezen of bijvoorbeeld Stichting Herpetofauna. Daar kan men u meer vertellen over problemen die bij een bepaalde soort een rol zouden kunnen spelen, zodat u weet waar u op moet letten.

Meer informatie en uitleg over erfelijke aandoeningen en gebruikte termen vindt u in de Praktische documenten ‘Inleiding erfelijke aandoeningen’ en ‘Meer over erfelijkheid’.

Het juiste adres

Reptielen en amfibieën zijn onder andere te koop in terrariumspeciaalzaken, “gewone” dierenspeciaalzaken, bij kwekers en op terrariumbeurzen. Informeer welke aanbieders als betrouwbaar, ervaren en diervriendelijk te boek staan. Dit kunt u bijvoorbeeld doen door informatie in te winnen bij liefhebbersverenigingen.

Let er bij de koop op dat de dieren een levendige indruk maken en er gezond uitzien. De dieren mogen geen wondjes of schimmelplekken vertonen. Koop geen dieren uit een vervuilde of overbevolkte bak, zeker niet als er ook dode dieren aanwezig zijn. Vraag na wat de herkomst van de dieren is: wildvang of nakweek, en welke generatie. Te jonge dieren zijn erg kwetsbaar, daarom kunt u beter iets oudere dieren kopen.

Veel reptielen en amfibieën vallen onder de CITES regeling, dat betekent dat er bepaalde papieren bij het dier geleverd moeten worden. Zoek dit van te voren uit en controleer of de papieren bij het dier dat u wilt kopen aanwezig zijn en kloppen.

Als u twijfelt over een adres, dan kunt u beter ergens anders verder kijken.

Preventie: huisvesting

Om te voorkomen dat uw dieren ziek worden, is er een aantal zaken waar u op kunt letten. Heel belangrijk hierbij is de huisvesting. Door goede levensomstandigheden te bieden, voorkomt u stress, wat de dieren vatbaarder maakt voor ziekten.

Het is belangrijk dat u een terrarium neemt dat bij uw dier(en) past. Dit betekent dat onder andere de grootte, inrichting, luchtvochtigheid en temperatuur geschikt moeten zijn. Al naar gelang de diersoort die u wilt houden, kunnen hier behoorlijke verschillen in zitten. Zorg er in ieder geval voor dat het terrarium al volledig gebruiksklaar is voordat u de dieren erin plaatst. Door te beginnen met een lege bak, kunt u goed meten of u de omstandigheden constant krijgt, of de warmteverdeling goed is, enzovoorts. De dieren kunnen na de stress van de verhuizing tot rust komen in een bak die voor hen geoptimaliseerd is.

Zorg ervoor dat u uw terrarium niet in de volle zon plaatst en kies een rustige plek. Terrariumdieren zijn stressgevoelig. Continue bewegingen en trillingen in de buurt van het terrarium kunnen leiden tot stress, wat de dieren weer gevoeliger maakt voor ziekten en parasitaire infecties.

Terrariumdieren hebben over het algemeen UV-B licht nodig. Door blootstelling hieraan kunnen ze vitamine D aanmaken, wat onder andere nodig is voor een goede botstructuur. Zorg dus altijd voor goede UV-lampen in uw terrarium. Omdat de kwaliteit van deze lampen afneemt wanneer ze ouder worden, moeten ze ongeveer ieder half jaar vervangen worden. U kunt, als u meerdere lampen in uw terrarium hebt hangen, de lampen om en om vervangen, zodat er altijd een (bijna) nieuwe lamp aanwezig is.

Indien u al een terrarium hebt en daar op een later moment nieuwe dieren aan toe wilt voegen, is het verstandig om een quarantainebak te gebruiken. U kunt nieuw aangeschafte dieren dan eerst enkele weken observeren in deze aparte bak. Laat de ontlasting controleren door een dierenarts en controleer aandachtig of de dieren ziek lijken. Pas als u er op vertrouwt dat de nieuwe dieren gezond zijn, kunt u ze bij uw andere dieren zetten. Zo voorkomt u dat u samen met het nieuwe dier een ziekte of infectie bij uw andere dieren introduceert.

In het Praktische document ‘Het terrarium’ vindt u uitgebreide informatie over het opzetten van een terrarium.

Preventie: medische preventie tegen ziekten

Reptielen en amfibieën worden niet gevaccineerd tegen ziekten. Tegen parasieten kunt u vaak goed behandelen. Met name bij wildvang dieren wordt soms preventief behandeld tegen (uitwendige) parasieten. Preventief kunt u een paar keer per jaar de ontlasting van uw dieren laten controleren, u weet dan of er schadelijke parasieten aanwezig zijn in de ontlasting en kunt tijdig ingrijpen als dit het geval blijkt te zijn. Als u denkt dat uw dier lijdt aan een parasitaire infectie, ga dan niet zelf zomaar middelen geven, maar laat bij een dierenarts controleren om welke parasieten het gaat. Dan kunt u daarna gericht behandelen en voorkomt u dat u verkeerde medicatie gebruikt, wat zelfs schadelijk kan zijn.

Voor alle nieuwe dieren is het daarnaast verstandig om ze apart te houden in een quarantainebak voordat ze uiteindelijk bij uw andere dieren geplaatst worden.

Preventie: voeding

Om te zorgen dat uw dieren voldoende voedingsstoffen binnenkrijgen, is het belangrijk om te zorgen dat uw dieren voldoende vitaminen en mineralen binnenkrijgen. Hiervoor zijn speciale supplementen te verkrijgen. Ga daarbij voor uw dier na wat geschikt voedsel is en zorg dat uw dier niet te eenzijdig eet. Voorkom dat u teveel voert: ook terrariumdieren kunnen lijden aan overgewicht!

Als u levende dieren voert, zorg dan dat u deze weghaalt als ze niet opgegeten worden. Dit voorkomt dat de voedseldieren schade aan uw dieren of planten veroorzaken. Bovendien voorkomt het onnodige stress bij de voedseldieren zelf.

Door een evenwichtige voeding voorkomt u dat uw dier voedingsstoffen tekort krijgt, wat kan leiden tot bijvoorbeeld groei- of vervellingsproblemen. In de huisdierenbijsluiters kunt u vinden wat geschikte voeding is voor uw dier.

Preventie: leefomstandigheden, beweging en rust

Terrariumdieren zijn over het algemeen erg gesteld op rust. Teveel onrust rondom of in hun verblijf kan leiden tot stress, waardoor het dier ziek kan worden. Hoewel sommige dieren handtam gemaakt kunnen worden, houden de meeste terrariumdieren er niet van om gehanteerd te worden. Laat ze dus ook met rust en haal ze zo min mogelijk uit hun verblijf. Als het vanwege bijvoorbeeld schoonmaakwerkzaamheden nodig is om ze tijdelijk te verplaatsen, doe dit dan op een rustige en voorzichtige manier.

Wanneer u de dieren moet hanteren, zorg dan dat u van te voren en achteraf uw handen goed wast. Let er op dat amfibieën een zeer gevoelige huid hebben en dat zeepresten schadelijk kunnen zijn voor de huid van deze dieren – u kunt dan beter uw handen met alleen water wassen, of vinyl handschoenen gebruiken. Gebruik geen latex handschoenen, omdat die giftig voor de huid kunnen zijn. Was ook altijd goed uw handen als u van het ene naar een ander terrarium gaat.

Sommige dieren hebben behoefte aan een winterrust of zelfs een winterslaap. Bereid ook uzelf hier goed op voor, zodat u weet hoe u uw dier daar het beste op kunt voorbereiden en mee kunt helpen.

Preventie: een gezonde geest in een gezond lichaam

Ieder dier heeft van nature zijn eigen gedragsbehoeften. Probeer in het terrarium zo goed mogelijk de natuurlijke leefomstandigheden na te bootsen en bied het dier wat hij nodig heeft. Dat kunnen bijvoorbeeld klimgelegenheden zijn, of juist veel verstopplaatsen. Sommige dieren houden van kleine ruimtes, terwijl andere dieren juist het liefst een zo groot mogelijk grondoppervlak zouden willen. In de huisdierenbijsluiters kunt u per dier vinden waar het behoefte aan heeft. Als uw dier zoveel mogelijk zijn natuurlijk gedrag kan tonen, zal hij automatisch een stuk lekkerder in zijn vel zitten.

Ziekten snel herkennen

Zorg dat u regelmatig uw dieren observeert, zonder ze daarbij te storen. Voor nachtdieren kan dit soms een uitdaging zijn. U kunt eventueel gebruik maken van zogenaamde nachtverlichting. Ook zou u eens kunnen overwegen een camera (eventueel met nachtstand) te gebruiken om uw dieren langere tijd te filmen.

Wanneer u weet hoe uw dieren zich normaal gesproken gedragen, zult u afwijkend gedrag ook sneller herkennen. Dit kan een teken zijn dat er iets mis is met uw dier. Hoe eerder u dit ziet, des te sneller u kunt ingrijpen. Afwijkend gedrag hoeft overigens niet altijd te wijzen op ziekte: misschien dat uw dier binnenkort gaat vervellen, eieren wil gaan leggen of in winterrust overgaat. Bij twijfel kan het in ieder geval nooit kwaad om advies in te winnen bij een dierenarts of iemand met veel ervaring met deze dieren.

Hulp inschakelen

Als uw terrariumdier iets mankeert, kan het noodzakelijk zijn om ermee naar een dierenarts te gaan. Niet iedere dierenarts zal echter evenveel van een slang, schildpad of kikker afweten. Er zijn helaas in Nederland zeer weinig echte specialisten, maar wel een aantal dierenartsen die bovengemiddelde kennis hebben van deze bijzondere dieren. Op onze website vindt u hierover meer informatie bij het Praktisch document ‘gespecialiseerde dierenartsen’. Bij de Kliniek Gezelschapsdieren van de Universiteit Utrecht kunt u ook terecht met uw reptiel of amfibie. Op www.diergeneeskunde.nl vindt u hierover meer informatie.