Sluiten

Houd uw hond gezond!

Elke hondenbezitter wil dat zijn hond zo lang mogelijk gezond blijft. En hoewel gezondheid deels ook een kwestie van geluk kan zijn, heeft de eigenaar zelf veel invloed op de gezondheid van zijn hond. Allerlei aandoeningen en ziekten kunnen voorkomen worden door goede huisvesting, voeding en verzorging. In dit document leest u waar u op moet letten om uw hond zo lang mogelijk gezond te houden en welke preventieve maatregelen een hondenbezitter kan nemen tegen ziekten en aandoeningen.

Tekenen van gezondheid en ziekte

Wie ervoor wil zorgen dat zijn hond gezond is en blijft, moet natuurlijk in de eerste plaats weten wat de kenmerken zijn van een gezonde of juist een zieke hond. Om te weten hoe het met de gezondheid van een hond gesteld is, moet u in elk geval op de volgende punten letten:

Huid en vacht:
De vacht moet er gezond uitzien. Dat is direct al een lastig punt als het om honden gaat: er zijn immers zoveel verschillende vachten, van strak aangesloten, glanzende haren tot ruwe, rechtopstaande haren en zelfs honden zonder haar. Zorg dus dat u weet hoe de vacht van uw hond er uit hoort te zien. Een vacht met kale plekken en een huid met wondjes, korstjes, rode plekken of veel schilfers duidt op een probleem.

Ogen:
De ogen van een hond moeten schoon en helder zijn. Ook honden hebben wel eens ‘slaapkorrels’ in hun ooghoeken, maar er mag geen geel of groen pus in de ooghoeken zitten. Sommige honden hebben snel last van verstopte traanbuizen, daarbij moet u extra goed opletten of er geen ontstekingen ontstaan, zowel bij het oog zelf als op de huid daaronder die steeds nat wordt van overstromend traanvocht. Het oogwit van de hond moet netjes wit zijn, rode ogen duiden vaak op ontstekingen en irritaties (sommige honden hebben echter kortdurend rode ogen van opwinding, dit moet echter snel na de opwinding bijtrekken).

Oren:
De oren van een hond moeten er aan de binnenkant schoon uitzien. U moet ze dus regelmatig controleren. Zeker honden met hangoren hebben wel eens last van overmatig oorsmeer of snel ontstoken oren. Honden kunnen ook last hebben van mijten in het oor. Ziet u iets in het oor van uw hond waarover u twijfelt, laat de dierenarts er dan naar kijken. Krabt de hond veel aan zijn oren of houdt hij zijn kop steeds scheef? Ook dat zijn signalen dat er iets aan de hand is met het oor en dat u naar de dierenarts moet. Druppel niet zomaar iets in het oor zonder dat een dierenarts heeft geconstateerd dat het trommelvlies niet kapot is!

Gebit:
Het gebit van een gezonde hond ziet er schoon uit en sluit goed op elkaar aan. De tanden en kiezen staan stevig vast. Bruine randen, rood tandvlees en een slechte adem zijn redenen om naar de dierenarts te gaan.

Beweging:
Uw hond moet zich soepel kunnen bewegen zonder pijn. Let daarom op tijdens het wandelen. Afwijkingen bij het bewegen zijn bijvoorbeeld stramme, stijve poten, op de tenen lopen, hinken, scheef lopen of doorzakken naar een kant. Natuurlijk worden oudere honden wat stijver, dat hoort bij hun leeftijd, maar ook dan is het goed om de dierenarts te raadplegen. Het kan zijn dat uw hond pijn heeft.

Ontlasting:
De ontlasting van uw hond hoort stevig te zijn. Dunne ontlasting, bleke ontlasting, een vreemde kleur die u niet kunt herleiden tot iets wat de hond gegeten heeft of bloed in de ontlasting zijn tekenen dat er iets aan de hand is en dat een bezoek aan de dierenarts nodig kan zijn. Ook als uw hond erg moet persen kan dit op een darmprobleem wijzen. Stress of het eten van iets ongewoons of voer waar de hond niet aan gewend is kan kortdurend dunne ontlasting geven, maar duurt dit langer dan kunt u beter de dierenarts raadplegen.

Eetlust:
Een gezonde hond heeft een goede eetlust. De ene hond is een rustige eter, de ander schrokt alles snel naar binnen. Verandert er iets in de eetlust van uw hond, eet hij veel langzamer of helemaal niet, dan kan er iets aan de hand zijn. Blijft de hond slecht eten, ga dan naar de dierenarts.

Lichaamstemperatuur:
De normale lichaamstemperatuur van een hond ligt tussen ongeveer 38 en 39 graden Celsius, waarbij kleine hondjes vaak een wat hogere lichaamstemperatuur hebben dan grote honden, jonge honden een hogere temperatuur dan volwassen honden en dikke honden een wat lagere temperatuur dan slanke honden. Ook kan de temperatuur variëren afhankelijk van het tijdstip op de dag: ’s avonds is deze hoger dan ‘s ochtends. Het is verstandig om de temperatuur van uw hond af en toe op te nemen op verschillende tijden van de dag zodat u weet wat voor uw hond normaal is. U kunt dit doen met een gewone digitale thermometer in de anus van de hond. Kies een moment dat de hond rustig is en laat de hond liggen of staan. Het kan helpen als een ander de hond bijvoorbeeld aait of wat brokjes voert om hem af te leiden terwijl u de temperatuur opneemt. Probeer de thermometer elke keer even diep in te brengen, want verschil hierin geeft ook verschil in de meting. Noteer de metingen bijvoorbeeld in een schriftje, waarin u ook andere gegevens over uw hond, medische zaken en opvallende gebeurtenissen kunt bijhouden.

Een goed begin

Voor een lang en gezond hondenleven is een goede basis nodig. Dat betekent dat u bij het uitzoeken van een ras of type en daarna bij het zoeken van een goed adres rekening moet houden met gezondheid.

Erfelijke aandoeningen
Bij honden bestaan diverse erfelijke aandoeningen die de gezondheid van de hond kunnen benadelen. Wilt u een raspup aanschaffen, zoek dan eerst op welke erfelijke aandoeningen er bij het ras voorkomen. Zijn dit aandoeningen waarvoor een DNA-test of andere test mogelijk is? In dat geval is het belangrijk dat de ouderdieren van uw pup getest zijn en vrij zijn van de aandoening. Maar ook als uw pup geen rashond is, moet u rekening houden met aandoeningen die voor kunnen komen bij de rassen waaruit de pup vermoedelijk is ontstaan. In het algemeen hebben bastaards en kruisingen minder kans op erfelijke aandoeningen, maar dat gaat niet altijd op. Juist door goed te testen kunnen fokkers van rashonden de kans op bepaalde aandoeningen sterk verlagen, terwijl bij een kruising van twee ongeteste rashonden of ‘lookalikes’ (een hond die erg op een ras lijkt maar geen stamboom heeft) de kans op die aandoening nog steeds aanwezig is.

Een voorbeeldje: Heupdysplasie, een erfelijke gewrichtsafwijking waarbij de heupkop niet goed in de kom past, is te testen door middel van röntgenfoto’s. Het komt vooral voor bij honden van grotere rassen zoals bijvoorbeeld de Labrador, Golden Retriever en Duitse Herder. Kiest u een raszuivere labrador pup van ouders die beide getest zijn op heupdysplasie en de aandoening niet hebben, dan kan de kans dat de pup heupdysplasie ontwikkelt kleiner zijn dan als u een pup koopt uit een kruising van een Labrador lookalike en een Golden Retriever lookalike waarvan onbekend is of zij heupdysplasie hebben en in welke mate.

Ga dus na of de fokker van uw pup de ouderdieren heeft laten testen op veel voorkomende erfelijke aandoeningen bij het ras of type en vraag wat de uitslagen waren. Vindt u dit moeilijk te interpreteren, vraag dan uw dierenarts of de rasvereniging om hulp.

Behalve de erfelijke aandoeningen die u niet direct kunt zien, zijn er ook aandoeningen die bewust in een ras gefokt zijn omdat ze samenhangen met een bepaald uiterlijk dat men graag wil zien: de raskenmerken. Denk bijvoorbeeld aan de korte neuzen, die de ademhaling bemoeilijken, de kleine bolle kopjes die gevolgen kunnen hebben voor hersenen, zenuwstelsel, schedel, ogen, kaak en gebit of huidplooien die irritatie en ontstekingen kunnen veroorzaken.

Overweeg daarom of u echt wel een hond van zo’n type wilt aanschaffen en realiseer u dat dit de kans dat u te maken krijgt met een hond met gezondheidsproblemen, en dus zorgen en kosten, groter maakt. Dit soort aandoeningen zijn vaak ernstiger als er gefokt is op extreme vormen van deze raskenmerken. Wilt u toch graag een hond met een dergelijk uiterlijk, let dan in elk geval op dat u kiest voor een pup uit ouderdieren die geen extreme kenmerken hebben en die goed gezond zijn. 

Wilt u een volwassen hond aanschaffen, dan is het verstandig om af te spreken dat u hem eerst door een dierenarts mag laten onderzoeken voor u hem koopt. Deze kan dan onderzoeken of de hond gezond is en of hij last heeft van erfelijke aandoeningen waar hij (en u) misschien in de toekomst last van kan krijgen.

Meer informatie over erfelijke aandoeningen vindt u in de Praktische documenten over Erfelijkheid, de Praktische documenten onder Hond / Gezondheid en in de rassenbijsluiters.

Het juiste adres
Het vinden van een goede fokker kost misschien wat tijd, maar is zeker de moeite waard omdat het veel ellende kan voorkomen. Verzeker u ervan dat de fokker let op erfelijke afwijkingen en ervoor zorgt dat de pups gechipt, ingeënt en ontwormd zijn. Kijk of de omgeving er schoon uitziet en of de pups er gezond uitzien, schoon en vrolijk zijn en niet bang zijn voor u.

Ook bij de aanschaf van een volwassen hond moet u controleren of de hond zijn vaccinaties en ontwormingskuren heeft gekregen, of hij er gezond uitziet en of de omgeving schoon is.

In het uitgebreide Praktische document over ‘De aanschaf van een hond’ vindt u allerlei zaken waar u op moet letten en voor de aanschaf van een pup een puppychecklist die u kunt uitprinten en meenemen.

Preventie: huisvesting

Honden wonen in het merendeel van de gevallen bij hun eigenaar in huis. Een eigen plek in huis is dan prettig, zoals een mand of bench. Zorg ervoor dat deze niet op de tocht of in de volle zon staat en pas de ligplaats aan uw hond aan. Oudere honden of honden met een dunne vacht vinden het bijvoorbeeld vaak prettig om zacht te liggen. Houd ook rekening met eventuele gewrichtsproblemen bij het in en uit de mand gaan. Maak de mand indien mogelijk regelmatig schoon of leg er een deken in die u kunt wassen. In het Praktisch document ‘Een eigen ligplaats voor de hond’ kunt u lezen waar een goede ligplek aan moet voldoen.

Vooral bij honden die snel last hebben van gewrichten kan een gladde vloer de kans op het ontwikkelen van klachten zoals heupdysplasie vergroten. Dat geldt zeker voor pups, waarbij de gewrichten, pezen en spieren nog niet uitontwikkeld zijn. En ook voor oudere honden die slechter ter been zijn is een gladde vloer vervelend. Zorg dus voor een ondergrond waar de hond grip op heeft. Meer over heupdysplasie leest u in het Praktisch document ‘Heupdysplasie bij de hond’.

Ook veel traplopen is voor honden niet goed. Heeft u een huis waarbij traplopen niet vermeden kan worden, houd daar dan rekening mee bij de keuze van uw hond. Leer de hond om rustig de trap op en af te lopen zonder rennen.

Zorg dat uw hond in huis geen toegang heeft tot gevaarlijke stoffen zoals schoonmaakmiddelen, bestrijdingsmiddelen of antivries. Houd giftige planten, elektriciteitssnoeren en gevaarlijke voorwerpen maar ook etenswaren die niet voor de hond bestemd zijn uit zijn bereik. Lees meer over welke stoffen gevaarlijk kunnen zijn in het Praktisch document ´Vergiftiging bij huisdieren´.

Preventie: medische preventie tegen ziekten

Een aantal ziekten en aandoeningen zijn te voorkomen door middel van vaccinatie en bestrijding van parasieten.

Vaccinatie van uw hond is belangrijk om ziekte te voorkomen. Denk daarbij aan vaccinaties tegen parvo, hondenziekte en hepatitis, maar ook tegen de Ziekte van Weil, tegen kennelhoest als uw hond bijvoorbeeld in pension gaat, met een hondenuitlaatdienst meegaat of op cursus gaat, en tegen rabiës als u naar het buitenland reist met uw hond. Meer hierover leest u in het Praktisch document ‘Vaccinatie van de hond’.

Parasieten kunnen zelf de gezondheid van uw hond aantasten en bovendien ziekten overbrengen. Een goede bestrijding van inwendige parasieten zoals wormen en uitwendige parasieten zoals vlooien en teken helpt daarom gezondheidsproblemen te voorkomen. Overleg met uw dierenarts hoe vaak en met welke middelen u uw hond het beste kunt behandelen, want niet elk middel is geschikt voor elke hond. Gaat u naar het buitenland met de hond, dan kan ook bescherming tegen andere parasieten en ziekten nodig zijn.

De Praktische documenten ‘Wormen bij de hond’, ‘Vlooienbestrijding bij huisdieren’ en ‘Teken en door teken overdraagbare ziekten’ vertellen u meer over parasietenbestrijding. In het document ‘Dierziekten in het buitenland’ leest u waartegen uw hond extra bescherming nodig heeft tijdens de vakanties.

Teefjes kunnen op latere leeftijd melkkliertumoren ontwikkelen. Dit gebeurt onder invloed van hun vrouwelijke hormonen. Castratie voor de leeftijd van 2,5 jaar verkleint de kans op deze tumoren, en het effect daarvan is groter als de ingreep op jongere leeftijd wordt gedaan. Castratie kan ook een aantal ongunstige effecten hebben, zowel lichamelijk als wat gedrag betreft, dus overleg dit goed met uw dierenarts en lees het Praktisch document over ‘Castratie of ‘sterilisatie’ van uw hond’.

Als u uw hond medicijnen geeft, of dat nu is ter bestrijding van parasieten of voor een specifieke aandoening, is het bovendien belangrijk dat u zich  goed aan de voorschriften van uw dierenarts houdt. Want als u medicijnen verkeerd gebruikt, werken ze niet of kan uw hond last krijgen van bijwerkingen of overdosering. Het Praktisch document ‘Therapietrouw’ legt uit waarom een juist medicijngebruik zo belangrijk is.

Preventie: lichamelijke verzorging

Om de vacht goed te onderhouden is vooral bij langharige honden een regelmatige borstelbeurt nodig. Sommige honden moeten geknipt, geschoren of geplukt worden. Een goede vachtverzorging voorkomt huidirritaties, klitten en vervilten. U kunt bij een trimsalon vragen hoe de vacht van uw hond verzorgd moet worden. In het Praktisch document ‘Vachtverzorging bij de hond’ leest u meer over de noodzaak van borstelen en kammen bij diverse vachttypen.

Tussen de tenen van uw hond kan soms veel haar groeien. Als het teveel wordt, kunt u het wat bijknippen, zodat de hond niet op kussentjes van haar loopt. Let bovendien op grasaren tussen de tenen die flinke huidontstekingen kunnen veroorzaken en was pekelresten af in de winter.

Kijk regelmatig de oren en ogen van de hond van uw hond na. Zijn ze schoon en niet rood? Maak oren indien nodig voorzichtig schoon met een plukje watten. Als er teveel haar in de gehoorgang groeit, kunt u dat tussen uw vingers voorzichtig uittrekken. Haar in het oor zorgt dat er te weinig lucht in het oor komt, het oor wordt dan snel vochtig en vies en dat kan irritatie of ontstekingen geven. Traanstrepen kunt u weghalen met wat water, zodat de haren onder de ogen niet kleverig en vies worden en voor huidirritatie zorgen. Heeft uw hond veel last van tranende ogen, laat dit dan nakijken, want misschien is de traanbuis verstopt.

Gebitsproblemen kunt u het beste voorkomen door de tanden van uw hond te poetsen. Daar moet u hem wel langzaam aan wennen. Ook kauwen op bijvoorbeeld een kluif of speciaal kauwspeelgoed helpt de tanden en kiezen schoon te houden. Een verwaarloosd gebit kan een bron van veel ellende zijn: tandvleesontsteking kan ook elders in het lichaam voor problemen zorgen. Controleer het gebit dus geregeld. Bruine randen langs de kiezen, een slechte adem en rood tandvlees zijn redenen om naar de dierenarts te gaan. Het Praktisch document ‘Gebitsverzorging bij de hond’ vertelt u hier meer over.

Preventie: voeding

Voeding is één van de belangrijkste factoren in de gezondheid van uw hond. In goede voeding zit alles wat de hond nodig heeft. Als de voeding niet goed is samengesteld, kan de hond tekorten krijgen of juist een overschot aan bepaalde voedingsstoffen. Dat kan ziekte of bijvoorbeeld  afwijkingen in de groei veroorzaken. Voeding moet dus in de eerste plaats compleet zijn.

Hoe u de voeding bewaart en aanbiedt, kan ook van invloed zijn. Te lang bewaren zorgt ervoor dat bepaalde vitaminen verloren kunnen gaan. Vers vlees moet goed gekoeld worden om te zorgen dat er geen ziekteverwekkers in gaan groeien. Laat het dus ook niet de hele dag staan. Brokjes moeten koel en droog worden opgeslagen, want een vochtige of warme omgeving kan bijvoorbeeld schimmelgroei veroorzaken. Zorg er bovendien voor dat er geen beestjes in het voer kunnen komen door het goed afgesloten te bewaren, bijvoorbeeld in een blik of ton.

De hoeveelheid voeding moet zijn aangepast bij de behoefte van de hond. Natuurlijk mag uw hond niet te weinig krijgen, maar heel veel honden zijn eerder te dik dan te mager. Weeg uw hond regelmatig om te zien of hij niet aankomt: te dik zijn is erg ongezond voor honden! Let bij het bepalen van de hoeveelheid voer niet alleen op wat er op de zak staat aangegeven, maar houd rekening met leeftijd, activiteit, aanleg om dik te worden en denk er aan dat gecastreerde honden zo’n 30% minder voer nodig hebben. Uw dierenarts kan u vertellen of uw hond overgewicht heeft en wat u daar dan het beste tegen kunt doen. Het praktische document ‘Overgewicht bij huisdieren’ gaat verder in op de oorzaken en gevolgen van overgewicht.

Niet alles wat voor mensen gezond is, kan ook door honden worden gegeten! Sommige voedingsstoffen kunnen zelfs giftig zijn: chocolade bijvoorbeeld, maar ook druiven en rozijnen.

Voor honden met bepaalde aandoeningen kan uw dierenarts speciale dieetvoeding voorschrijven, die kan helpen de aandoening onder controle te krijgen.

Geef uw hond na het eten voldoende rust en laat hem dan niet druk spelen of rennen. Dat kan een maagtorsie tot gevolg hebben. De maag draait daarbij om zijn as en zwelt op door gasvorming. Dit is levensgevaarlijk en altijd een spoedgeval. In ‘Maagtorsie bij de hond’ leest u meer over hoe u dit kunt voorkomen en wat de symptomen zijn.

Meer over voeding, hoeveelheden en veel gemaakte voedingsfouten kunt u lezen in de Praktische documenten ‘Voeding van uw hond – Algemeen’ en ‘Voeding van uw hond – Normen en hoeveelheid’.

Preventie: leefomstandigheden, beweging en rust

Honden hebben beweging nodig om hun spieren en botten goed te laten ontwikkelen en in conditie te blijven. Dat betekent zeker vier keer per dag naar buiten, waarvan minstens een keer lang. Hoe lang uw hond moet lopen, hangt natuurlijk ook af van zijn ras, leeftijd en gezondheid. Laat pups niet te lang lopen, laat hen niet steeds achter ballen aan rennen of wild spelen en vermijd ondergronden zoals mul zand. Dit vormt een te grote belasting voor de gewrichten, die op die leeftijd nog niet helemaal ontwikkeld zijn.

Door het volgen van een cursus leert u uw hond beter kennen en leert de hond een aantal basiscommando’s. Behalve dat dit uw hond geestelijk uitdaagt en het doen van oefeningen uw band met de hond kan versterken, kan een goede gehoorzaamheid ook helpen uw hond gezond te houden. Hierkomen of stilstaan op commando kunnen problemen helpen voorkomen en zelfs het leven van uw hond redden, bijvoorbeeld als hij een straat dreigt over te steken.

Uw hond heeft, behalve beweging, natuurlijk ook voldoende rust nodig. Zeker bij opgroeiende honden moet men oppassen dat de gewrichten niet teveel belast worden door lang achter elkaar te rennen en spelen. Ook na spannende gebeurtenissen of tijdens de socialisatie van een pup heeft een hond voldoende rust nodig om te kunnen verwerken wat hij heeft meegemaakt of geleerd.

Honden kunnen slecht hun warmte kwijt. Als het ‘s zomers warm is, moet u daar rekening mee houden. Onderneem geen drukke activiteiten midden op de dag en laat nooit uw hond achter in de auto als de zon schijnt! In het Praktisch document ‘Dier en warmte’ vindt u allerlei zomertips.

Maar ook in de winter heeft de hond wat extra aandacht nodig. Let bijvoorbeeld op dat uw hond niet op het ijs gaat, want hij kan er doorheen zakken. En gepekelde wegen kunnen zijn zoolkussentjes irriteren. Het Praktisch document ‘Winter en kou’ vertelt u waar u op moet letten.

Preventie: een gezonde geest in een gezond lichaam

Bij een gezonde hond hoort ook dat hij of zij zich prettig voelt en zijn natuurlijke gedrag kan uitvoeren. Een hond die zijn natuurlijke behoeften niet kan vervullen of om andere redenen last heeft van langdurige stress, kan daar ziek van worden. Stress kan onder andere zorgen voor een schilferige huid of slechtere spijsvertering. Het kan ook zijn dat de hond probleemgedrag gaat vertonen dat direct of indirect slecht is voor zijn gezondheid. Hij kan bijvoorbeeld onverteerbare dingen gaan eten, op zijn eigen poten gaan kauwen of zichzelf eindeloos likken zodat hij zijn huid verwondt. Maar het kan ook zijn dat hij bijvoorbeeld minder uitgelaten wordt omdat hij buiten onhoudbaar is, wat vervolgens zijn conditie vermindert.

Een belangrijke basis voor een goede geestelijke gezondheid is een goede socialisatie. Honden moeten als jonge pup wennen aan allerlei dingen die ze in hun latere leven tegen kunnen komen. Zo leren ze om niet overal van te schrikken en hoe ze met mensen, honden en andere dieren moeten omgaan. Een goede socialisatie is essentieel om een stabiele hond te krijgen. Hoe u de socialisatie aanpakt, leest u in het Praktisch document ‘Ontwikkeling en socialisatie van de pup’.

Om te zorgen dat uw hond zich geestelijk goed blijft voelen, is het belangrijk dat hij voldoende buiten komt zodat hij zijn energie kwijt kan en nieuwe indrukken kan opdoen. Behalve de dagelijkse wandelingen heeft uw hond ook denkwerk nodig. Vooral de echte werkrassen hebben veel mentale uitdaging nodig, anders vervelen ze zich snel. Oefeningen, training en puzzels zijn hiervoor geschikt.

Aandacht en contact met zijn groepsgenoten, dus uw gezin, zijn ook heel belangrijk voor het geestelijk welzijn van uw hond. De hond is immers een groepsdier en is ingesteld op samenleven. En contact met soortgenoten is voor veel honden de ideale mogelijkheid om hun soorteigen gedrag uit te voeren en zich echt hond te kunnen voelen.

Ziekten snel herkennen

Ziekten en aandoeningen zijn vaak beter te behandelen als ze snel worden opgemerkt. Daarom is het belangrijk om uw hond goed te kennen. Als u weet wat normaal is voor uw hond, dan ziet u ook veel sneller of er iets mis is. Door veel contact met uw hond te hebben, hem of haar te observeren en tijdens de dagelijkse verzorging op veranderingen te letten, blijft u goed op de hoogte van hoe het met uw hond gaat.

Daarnaast is het verstandig om uw hond tenminste elk jaar door uw dierenarts te laten nakijken: niet alle aandoeningen kunt u immers aan de buitenkant zien. Bij oudere dieren of dieren met bepaalde aandoeningen kan het verstandig zijn om deze ‘APK’ vaker te doen: bespreek dat met uw dierenarts.

Zorg dat u voor noodgevallen een EHBO-doos in huis heeft voor de hond. U kunt ook een honden-EHBO cursus doen. Meer tips leest u in het Praktisch document ‘EHBO bij huisdieren’.

Hulp inschakelen

Als u twijfelt of uw hond wel gezond is, gaat u natuurlijk met hem of haar naar de dierenarts. Ook met andere vragen over de gezondheid van uw hond en het voorkomen van ziekten kunt u daar terecht. Programmeer het telefoonnummer van de dierenarts, de weekenddienst en de dierenambulance in uw telefoon of schrijf ze op een briefje in uw portemonnee. Zo hoeft u niet te zoeken als er ineens iets gebeurt. Met vragen over bijvoorbeeld het juiste materiaal om uw hond mee uit te laten of een goede ligplaats kunt u terecht bij de dierenspeciaalzaak. Vertoont uw hond vreemd of ongewenst gedrag, laat dan eerst door uw dierenarts controleren of er misschien een medische oorzaak is. Is dat uitgesloten, dan kunt u de hulp inroepen van een gedragstherapeut voor honden. Meer over gedragstherapie leest u in het Praktisch document ‘Gedragstherapie voor de hond’.