Sluiten

Overzicht erfelijke aandoeningen bij katten

Bij katten komen erfelijke aandoeningen voor. In dit document vindt u van verschillende erfelijke aandoeningen de naam en een korte omschrijving. De lijst is niet volledig maar geeft een indruk van wat voor erfelijke afwijkingen er bij katten bekend zijn.

Allereerst: Kies bewust voor een gezond dier

Bedenk goed wat voor dier u in huis haalt. Zo voorkomt u veel problemen, voor uzelf én voor het dier!

Sommige dieren zijn bijvoorbeeld zo gefokt dat hun uiterlijk extra bijzonder of schattig is. Maar dat gaat ten koste van hun gezondheid. Het dier is misschien leuk om te zien, maar lijdt vaak een leven lang. Dat heeft grote gevolgen. Uw dier heeft bijvoorbeeld vaak pijn en u moet vaker naar de dierenarts, wat veel geld kan kosten. Uw dier vertoont ander gedrag en soms zelfs probleemgedrag, waardoor u minder van elkaar geniet.

Kies daarom altijd voor een gezond dier. Zo voorkomt u dierenleed en hoge dierenartskosten. Ook heeft u meer plezier van uw huisdier, omdat het zich goed voelt en gezond is.

Met welke katten mag niet worden gefokt?

Om de gezondheid en het welzijn van dieren te beschermen gelden er regels voor het fokken. Die staan vermeld in het Besluit houders van dieren. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) vat dit duidelijk samen:

  • Fok niet met katten of honden die schadelijke uiterlijke kenmerken kunnen doorgeven aan hun kittens of pups. Voorbeelden van schadelijke uiterlijke kenmerken zijn:
    • Te korte snuit
    • Zeer korte poten
    • Te lange rug
    • Oogaandoeningen, zoals entropion
    • Heel veel huidrimpels
    • Extreem klein gefokte dieren, bijvoorbeeld met kleine schedels
    • Gevouwen oren (bij katten)
    • Geen haar of geen snorharen (bij katten)
  • Fok niet met katten of honden die ernstige erfelijke afwijkingen, ziekten of gedragsafwijkingen kunnen doorgeven aan hun kittens of pups, zoals:
    • Erfelijke epilepsie
    • Hypofysaire dwerggroei (tekort aan groeihormoon)
    • Hartaandoeningen
    • Heup- en elleboogdysplasie
    • Oogaandoeningen
    • Afwijkingen aan de wervelkolom
  • Fokken mag alleen met dieren die zich op een natuurlijke manier kunnen voortplanten. Dus niet via kunstmatige inseminatie of met een geplande keizersnede.

Erfelijke aandoeningen bij katten

Onderstaand enkele voorbeelden van belangrijke erfelijke aandoeningen bij katten. Meer informatie en uitleg vindt u in de praktische documenten ‘Erfelijke aandoeningen’ en ‘Erfelijkheid verder uitgelegd’.

     Abnormale disproportionele dwerggroei

Hierbij is de lengte- en/of diktegroei van de botten afwijkend. Bij het ras ‘Munchkin’ wordt dit met opzet zo gefokt. Dieren die het afwijkende gen van een ouder hebben gekregen (ze zijn heterozygoot voor dit kenmerk), hebben korte poten. Dieren die van beide ouders een afwijkend gen hebben gekregen (homozygoot) overlijden al in de baarmoeder, waarna de embryo geresorbeerd wordt (opgenomen in het lichaam van het moederdier).

Door de afwijkende groei is het voor katten met deze afwijking lastiger om normaal te bewegen en te springen. De afwijking kan leiden tot een verhoogde kans op artrose, wat pijnlijk is en bewegen nog moeilijker maakt.

     Amyloïdose

Dit is een groep van stofwisselingsstoornissen die ervoor zorgen dat een bepaald type eiwit (amyloïd) stapelt in organen en daardoor de normale orgaanfunctie verstoort. Bij Abessijnen en Somali’s slaat het eiwit neer in de nieren, wat zorgt voor chronische nierproblemen. Door zorgvuldig fokken komt dit tegenwoordig minder vaak voor. Bij Siamezen en Oriëntaalse katten kan amyloïd stapeling voorkomen in verschillende organen, waaronder de darmen, nieren en lever. Op de lange termijn is deze aandoening levensbedreigend.

     Brachycephalie (kortsnuit)

Kortschedeligheid, met een te korte neus en vaak ook een brede schedel. Een bekend voorbeeld is de Pers. Katten met deze aandoening kunnen een snurkende of snuivende ademhaling en andere ademhalingsproblemen hebben, omdat hun luchtwegen te smal zijn. Ze zijn dus continu benauwd.

Gebitsproblemen worden bij kortsnuitige katten vaak gezien omdat de tanden niet goed op elkaar aansluiten. Dit maakt het voor de kat moeilijker om te bijten en kauwen, daarnaast zijn er vaker tandaandoeningen.

Doordat de ogen van kortsnuitige katten vaak wat uitpuilen kunnen de oogleden zich niet altijd goed sluiten, wat kan leiden tot beschadigingen van de ogen. Door de korte snuit prikken er vaak ook haren van de snuit in de ogen, wat zorgt voor nog meer oogirritatie. Verder hebben kortsnuiten regelmatig problemen met de afvoer van traanvocht. Doordat het traanvocht tussen de neusplooien blijft staan, ontstaan vaak huidontstekingen. Als gevolg van de brede schedel in verhouding tot het bekken kunnen zich ook problemen bij de geboorte voordoen.

Let op: Het is in Nederland verboden om te fokken met katten die een te korte snuit hebben.

     Cerebellaire ataxie (spasticiteit)

Hierbij heeft het dier slechte controle over zijn bewegingen en krampverschijnselen. De aandoening kan verschillende oorzaken hebben, zoals een virusinfectie (bij het dier zelf of bij de moeder), maar kan ook erfelijk zijn. Het centrale zenuwstelsel wordt steeds meer aangetast. Er bestaan verschillende vormen van cerebellaire ataxie. De aandoening kan levensbedreigend zijn.

     Hypertrofische Cardiomyopathie (hartziekte HCM)

Dit is een erfelijke afwijking van de hartspier die de dood kan veroorzaken. Bij HCM zijn de spieren van de linker hartkamer verdikt (hypertrofie). Hierdoor kan er minder bloed rondgepompt worden en is er een grotere kans op het optreden op trombose. Ook kan er vochtophoping in de longen en de borstkas ontstaan en is het mogelijk dat de hartkleppen niet goed meer werken. Het is niet mogelijk HCM te genezen.

Soms zijn er niet of nauwelijks symptomen te zien, maar overlijdt een kat plotseling. Het is ook mogelijk dat een kat klachten ontwikkelt zoals een slechte eetlust, benauwdheid, een versnelde ademhaling of verlamming van de achterpoten. HCM komt bij verschillende rassen voor, waaronder de Maine Coon en de Ragdoll.

     Haarloosheid / naaktheid

Bij Sphynx katten en andere naaktkatten is haarloosheid een raskenmerk met negatieve bijwerkingen. Haren bieden een dier normaal gesproken bescherming en warmte en worden gebruikt bij communicatie.

Haarloze katten zijn gevoeliger voor kou. Ze hebben meer moeite om hun lichaamstemperatuur te regelen. Om deze op peil te houden, verbruiken ze meer energie.
De huid raakt sneller beschadigd en zonnebrand is een groot risico. Ook kan huidkanker een probleem zijn als de huid vaak aan zonlicht wordt blootgesteld. Haarloze katten zijn gevoeliger voor huidinfecties. Ze kunnen meer oorsmeer aanmaken, omdat ze geen haren in de gehoorgang hebben om vuil op te vangen. Dit zorgt voor een verhoogde kans op oorontsteking. Het ontbreken van snor- en tastharen zorgt ervoor dat naaktkatten meer moeite hebben met het waarnemen van hun omgeving. Daardoor kan hun gevoel van veiligheid worden aangetast, wat veel stress kan opleveren.

Let op: Het is in Nederland verboden om naaktkatten te fokken en per 1 januari 2026 geldt een houdverbod. Meer over dit verbod op het houden van naaktkatten leest u hier.

'Designerkat': Bambino Sphynx

De Bambino Sphynx (of ook wel alleen 'Bambino') is een kruising tussen de haarloze Sphynx en de Munchkin met korte poten. Het resultaat is een kat met een combinatie van deze erfelijke afwijkingen, die vrijwel geen haar heeft en korte poten heeft. Deze katten hebben een verminderd welzijn als gevolg van deze afwijkingen. Ze kunnen hun temperatuur niet goed regelen, hebben geen snorharen zodat ze een deel van de informatie missen die andere katten via deze tastorganen binnenkrijgen, hebben sneller last van huidaandoeningen en kunnen niet goed springen en bewegen door de te korte poten.

Let op: Fokken met deze katten is daarom in Nederland verboden en per 1 januari 2026 geldt ook een houdverbod.

De RVO maakte onderstaande video over de 'designerkat' Bambino. Daaruit wordt goed duidelijk welke gezondheids- en welzijnsproblemen dit soort katten hebben.

Accepteer alle cookies om deze video te bekijken. Wijzig je cookie instellingen

     Kaakmisvormingen

Door een afwijkende botgroei van de kaken, vormt de kaak zich anders dan normaal. Voorbeelden zijn bijvoorbeeld een onder- of bovenbeet. Ook is het mogelijk dat de boven- en onderkaak niet even groot zijn of om andere redenen niet op elkaar aansluiten. Dergelijke afwijkingen worden vaak gezien bij kortschedelige rassen zoals de Pers en Exotic shorthair, maar ook bij bijvoorbeeld de Siamees komen kaakmisvormingen voor. Dit kan hinderlijk of pijnlijk zijn.

     Leukistische doofheid

Dit komt vooral voor bij katten met een witte vacht en hangt ook samen met blauwe ogen. De doofheid kan eenzijdig of tweezijdig zijn. Bij witte katten met twee blauwe ogen is de kans op doofheid het grootst, als één oog blauw is en het andere gepigmenteerd, is er iets minder kans op doofheid. Bij witte katten met twee gepigmenteerde ogen is de kans op doofheid groter dan bij niet-witte katten.

     Patella luxatie

Bij deze aandoening schuift de knieschijf van het gewricht. Dit is pijnlijk en zorgt voor schade aan het gewricht. Patella luxatie kan verschillende oorzaken hebben, waaronder erfelijke aanleg. Bij een erfelijke aanleg komt patella luxatie vaak aan beide achterpoten voor. Als de knieschijf vaak verschuift, moet de kat hiervoor behandeld worden. Blijft de knieschijf vastzitten op een verkeerde plek, dan is het dier ernstig beperkt in zijn bewegingen. Deze aandoening kan bij alle rassen voorkomen maar bij een aantal rassen wordt het vaker gezien, zoals bij de Abessijn en de Devon rex.

     Polycystic Kidney Disease (nierziekte PKD)

Dit is een erfelijke nierafwijking. Katten met PKD hebben in beide nieren meerdere cystes (met vocht gevulde holtes). Zowel het aantal als de grootte daarvan neemt toe als de kat ouder wordt. Hierdoor gaan de nieren steeds minder goed functioneren en treden er vergiftigingsstoornissen (uremie) op.

De symptomen van een slechte nierfunctie zijn onder andere een verminderde eetlust, vermageren, veel drinken en plassen, minder activiteit van de kat, uitdroging, bleke slijmvliezen door bloedarmoede en braken. PKD is niet te genezen en een kat zal uiteindelijk overlijden aan nierfalen. De ziekte komt veel voor bij de Pers en bij rassen die hieraan verwant zijn.

     Progressieve Retina Atrofie (oogziekte PRA)

Hierbij verliest het netvlies zijn functie (atrofie), waardoor een kat steeds minder goed kan zien. Vaak zal dit uiteindelijk totale blindheid veroorzaken. Het komt bij een aantal kattenrassen voor, waaronder de Abessijn, Somali en Siamees.

     Staartloosheid

Manxkatten hebben als typisch raskenmerk een variabele staartlengte; sommige katten zijn staartloos, andere hebben een verkorte staart. De mutatie die deze staartafwijking veroorzaakt, heeft ook effect op de ruggengraat en de zenuwen in de rug. Zo kan er sprake zijn van spina bifida (open rug) en afwijkingen bij de anus.

De misvormingen kunnen er voor zorgen dat een kat zijn urine en ontlasting niet kan controleren. Ook verlammingsverschijnselen van de achterpoten worden gezien. Daarnaast komt artritis (gewrichtsontsteking) voor, wat erg pijnlijk is.

     Vouwoor

Deze aandoening komt vooral voor bij het ras “Scottish fold” en enkele andere rassen met vouworen.

Het naar voren gevouwen oor is een raskenmerk met grote negatieve bijwerkingen. Het oor is gevouwen door een afwijking in de vorming van kraakbeen. Het afwijkende kraakbeen bevindt zich echter ook op allerlei andere plaatsen in het lichaam. Alle katten met deze afwijking hebben daarom in meer of mindere mate ook pijnlijke gewrichtsaandoeningen waar zij veel last van kunnen hebben. In ernstige gevallen kan dit zelfs leiden tot verlamming. Er is geen behandeling mogelijk voor deze aandoening.

Let op: Het is in Nederland verboden om vouwoorkatten te fokken en per 1 januari 2026 geldt een houdverbod. Meer over dit verbod op het houden van vouwoorkatten leest u hier.