Sluiten

Afrikaanse dwergmuis

Afrikaanse dwergmuizen behoren tot de kleinste zoogdieren ter wereld. Het zijn echte kijkdieren, want ze zijn te klein en te snel om te hanteren. Ze zijn in de schemer en ‘s nachts actief en zijn dan leuk om te observeren. Houd ze nooit in hun eentje, want het zijn echte groepsdieren.

Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of Afrikaanse dwergmuizen de huisdieren zijn die u zoekt.

Algemeen

Afrikaanse dwergmuizen (Mus minutoides) zijn hele kleine knaagdiertjes uit het geslacht van de echte muizen. Ze leven in Afrika ten zuiden van de Sahara. Hun lijf is maar 3 tot 6 centimeter lang, hun staartje is ongeveer even lang. Ze wegen slechts zo’n 4 tot 10 gram.

De vacht van de Afrikaanse dwergmuis is roodbruin tot grijsbruin op de bovenzijde en wit aan de onderzijde.

Deze snelle, actieve nachtdieren zijn alleen geschikt als kijkdier. Om te hanteren zijn ze te snel en te kwetsbaar. Omdat het sociale dieren zijn, moeten ze in groepjes worden gehouden.

In gevangenschap worden ze gemiddeld twee jaar oud.

Verschillende varianten

Behalve de wildkleur met de roodbruine bovenzijde bestaat er ook een variant met een grijsblauwe bovenkant. Het is mogelijk dat deze dieren wat zwakker zijn omdat er veel inteelt is gebruikt om deze te fokken.

Van nature

Afrikaanse dwergmuizen komt voor in de zuidelijke helft van Afrika, in landen onder de Zambezi rivier: Zuid-Afrika, Swaziland, Zimbabwe en Mozambique. Ze leven in verschillende gebieden, maar altijd met grasbegroeiing en vaak in de buurt van water. Tussen het gras en struiken is deze kleine muis beschut tegen roofdieren.

Afrikaanse dwergmuizen leven in familiegroepen en zijn ’s nachts actief. Ze zoeken dan naar voedsel. Het zijn alleseters die vooral zaden en plantenmateriaal eten, maar ook wat insecten en ander dierlijk voedsel. Ze kunnen wat gepelde zaden in hun wangzakken opslaan om ze mee te nemen naar een veilige plek om te eten. De nesten bevinden zich dicht onder de grond.

Afrikaanse dwergmuizen zijn snel en ze klimmen graag. Ook kunnen ze goed springen, als ze schrikken springen ze recht omhoog.

Huisvesting

Afrikaanse dwergmuizen horen met meerdere dieren bij elkaar te leven, het zijn groepsdieren. Als u niet wilt fokken, kunt u een groepje mannen of een groepje vrouwen houden. Kies dan wel dieren die van jongs af aan bij elkaar opgroeien, want nieuwkomers worden vaak niet geaccepteerd. Zet dus nooit zomaar volwassen dieren bij elkaar. Houdt u mannetjes, zorg er dan voor dat er geen vrouwtjes in de buurt komen want dan kunnen ze gaan vechten.

Wilt u nakomelingen, dan kunt u kiezen voor een paartje of een man met twee vrouwtjes. Een grotere groep is mogelijk, maar zorg dan wel voor voldoende ruimte en schuilplaatsen. In grotere groepen is vaker ruzie, vooral tussen mannetjes.

Een terrarium of aquarium is voor deze dieren een goede huisvesting. Traliekooien zijn niet geschikt omdat de dieren door hun grootte gemakkelijk door de tralies passen. Ook met een terrarium met schuifdeurtjes loopt u het risico dat ze ontsnappen: een kier van een halve centimeter is al genoeg. Kiest u voor een aquarium, dan heeft u een goed sluitend deksel nodig dat voor minstens de helft uit gaas moet bestaan vanwege de ventilatie. De mazen daarvan mogen niet groter zijn dan een halve centimeter wijd om ontsnappen te voorkomen.

Voor twee of drie dieren dient het verblijf een minimale grondoppervlakte van 0,3 m2 te hebben (bijvoorbeeld 75 bij 40 centimeter). Voor elk extra volwassen dier komt daar 20% extra ruimte bij. Groter is uiteraard altijd beter, want dan kunt u het verblijf ook interessanter inrichten. De hoogte moet minstens 40 centimeter zijn want de dieren klimmen graag en springen goed. Bovendien heeft u de onderste 10 centimeter nodig voor de bodemlaag.

Afrikaanse dwergmuizen kunnen niet goed tegen lage temperaturen. Vanwege hun kleine formaat koelen ze snel af. Bij lage temperaturen verbruiken ze daardoor veel energie om zichzelf warm te houden. Zorg dat de temperatuur boven 18 graden blijft. Overdag is een temperatuur tussen 20 en 25 graden gewenst. Maak eventueel gebruik van een warmtelamp of warmtematje. Bij een matje legt u deze onder het verblijf, niet er in, want anders kunnen de dieren er aan knagen! Verwarm slechts een deel van het verblijf zodat de dieren kunnen kiezen waar ze willen zitten. Zet het verblijf niet in de volle zon want dan kan de temperatuur al snel teveel oplopen.

Wilt u de muizen in het donker, als ze actief zijn, goed kunnen observeren, dan kunt u een maanlichtlamp met blauw licht gebruiken. Deze kunt u kopen in een terrariumspeciaalzaak. Maanlichtlampen bestaan ook als LED lampen, die zuiniger in het verbruik zijn.

Op de bodem van het verblijf kunt u hooi, speelzand vermengd met hooi of stro, hennepvezel, een klein formaat beukensnippers of eventueel zo stofvrij mogelijk zaagsel gebruiken of een afwisseling hiervan. In hooi en stro kunnen de muizen goed gangen bouwen. Maak de bodemlaag zo’n 10 centimeter dik zodat de dieren kunnen graven.

Er moeten meerdere slaaphuisjes zijn zodat de dieren kunnen kiezen. Bied nestmateriaal aan waarmee ze deze zelf kunnen inrichten, bijvoorbeeld tissues, hooi en papier. Geef geen synthetische of katoenen ‘hamsterwatten’ omdat ze verstopping en verstikking kunnen veroorzaken. Vermijd ook stoffen waar draden vanaf komen, omdat de dieren daarin verstrikt kunnen raken.

Verdere aankleding kunt u maken van takken om op te klimmen en aan te knagen, stenen, extra schuilhokjes van bijvoorbeeld bloempotten of hout, wc-kokertjes, touwen en ander speel- en klimmateriaal. Zet alles wel goed vast, want als de dieren gaan graven kan het verzakken.Zet daarom ook geen zware voorwerpen op een laag bodemstrooisel maar altijd op de bodem of op een plateau dat op de bodem van de bak rust. Met plateaus kunt u ook etages aanbrengen.

Een loopradje is meestal te zwaar voor deze dieren. Gebruikt u toch een looprad, kies dan een rad dat soepel loopt maar wel voldoende diameter heeft zodat de dieren niet krom lopen. Een veilig rad heeft een dicht loopvlak zodat er geen staart of pootjes tussen kunnen komen en de standaard aan de dichte zijkant of een ophangsysteem.

Zet voerbakjes zo dat ze niet meteen worden vol gegraven, en geef bij grotere groepen meerdere bakjes. Voor drinkwater kunt u eventueel gebruik maken van een flesje, maar het komt voor dat de drinknippel te zwaar is voor de kleine dieren. Een waterdispenser zoals ook voor vogels gebruikt wordt kan dan een oplossing zijn; let wel op dat er niet aan geknaagd wordt. U kunt ook kiezen voor een laag drinkbakje van maximaal 2 centimeter diep. Leg daar (afgeronde) steentjes in zodat de dieren er niet in kunnen verdrinken en er gemakkelijk uit kunnen klimmen, en zet het bakje zo neer dat het niet te snel wordt volgegooid met bodembedekking.

Verzorgen en hanteren

Afrikaanse dwergmuizen worden niet tam omdat het geen gedomesticeerde dieren zijn. Daarnaast zijn ze te klein, te teer en te snel om te kunnen hanteren. Moet u een muis uit het verblijf halen, laat hem dan in een doosje of kokertje lopen en dek de opening met uw hand af. Om de muis te kunnen observeren kunt u een doorzichtig bakje gebruiken. Als het niet anders kan, pak de muis dan bij de staart zo dicht mogelijk tegen het lichaam aan.

Zorg dat de dieren overdag, als ze slapen, zo min mogelijk verstoord worden.

Afrikaanse dwergmuizen ruiken nauwelijks. Het is voldoende om het verblijf eens per twee tot vier weken te verschonen, afhankelijk van hoeveel dieren u heeft. Maak dan ook voorwerpen die in het hok staan schoon met heet water. Verschoon liefst steeds een gedeelte van de bodembedekking zodat de vertrouwde geur niet helemaal verdwijnt.

Let wel op dat het verblijf niet te vochtig wordt. Haal vochtige bodembedekking dagelijks weg.

Maak voer- en drinkbakjes dagelijks schoon. Gebruikt u een drinkflesje, spoel dit dan goed uit met warm water en vergeet niet de drinknippel schoon te maken. Verwijder ook dagelijks voedselresten die kunnen bederven.

Was uw handen voor en nadat u met het verblijf of de muizen bezig gaat.

Geef regelmatig nieuw speelmateriaal, wissel het om of deel het verblijf anders in zodat de dieren iets te onderzoeken hebben.

Voeding

Afrikaanse dwergmuizen leven in de natuur van zaden, plantendelen, bessen en kleine insecten. U kunt als basisvoer een mengsel geven van verschillende kleine zaden, bijvoorbeeld grasparkietenvoer, voer voor agaporniden of voor tropische Afrikaanse vogelsoorten met wat extra milletzaad en eventueel wat muizen- of hamstervoer. Vul dat aan met wat groente en fruit, zoals appel, wortel, paprika of aardbei. Laat restjes niet in het hok liggen, want dan bederven ze.

Daarnaast hebben de muizen dierlijke eiwitten nodig. Dit kunt u geven door twee maal per week meelwormen, buffalowormen of kleine krekels aan te bieden. Ook eivoer of insectenvoer kan als eiwitbron dienen, evenals een kattenbrokje. Kattenbrokjes kunt u eventueel even weken omdat ze anders erg hard zijn. Geef brokjes maar beperkt, anders wordt het snel teveel voor de kleine muisjes. Geef meelwormen in een diep bakje zodat ze niet door het verblijf gaan kruipen, maar let op dat de muizen zelf daar gemakkelijk in en uit kunnen.

Als extraatje kunt u af en toe een zonnepitje of een stukje gekookt ei geven. Ook op hooi wordt wel geknabbeld.

Vers water moet altijd ter beschikking zijn. Zorg ook dat er altijd voer beschikbaar is. Vanwege hun kleine formaat hebben deze dwergmuizen een snelle stofwisseling en moeten ze vaak eten, anders verhongeren ze.

Voortplanting

Het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke dwergmuizen is wat lastiger te zien dan bij kleurmuizen. Bij de mannetjes is de afstand tussen anus en geslachtsopening groter dan bij vrouwtjes. Om dit te bekijken kunt u de muis in een doorzichtig bakje laten lopen zodat u de onderkant kunt zien. Daarnaast hebben de vrouwtjes tepels en de mannetjes testes, maar die zijn niet altijd duidelijk te zien. Bij hogere temperaturen is dit bij mannetjes duidelijker, maar laat de dieren niet te lang bij teveel warmte zitten en zet het bakje niet in de zon want dan loopt de temperatuur te snel op.

Een merkwaardig verschijnsel bij de Afrikaanse dwergmuis is dat er genetisch drie verschillende typen vrouwtjes zijn. Bij de meeste zoogdieren hebben de vrouwelijke dieren twee X chromosomen (chromosomen zijn dragers van erfelijk materiaal) en de mannetjes een X en een Y chromosoom. Bij de Afrikaanse dwergmuis bestaat een variatie op het X chromosoom, X* genoemd, en zijn er vrouwtjes die twee X chromosomen hebben, vrouwtjes die een X en een X* chromosoom hebben en vrouwtjes die een X* en een Y chromosoom hebben. Die laatste vrouwtjes zijn succesvoller in de voortplanting, ze krijgen bijvoorbeeld gemiddeld een jong meer per worp.

Het nest wordt gemaakt van stro, hooi en andere materialen zoals papier. De draagtijd van de Afrikaanse dwergmuis is 19 tot 21 dagen. Verstoor het vrouwtje niet rondom de geboorte. Per worp worden 1 tot 7 jongen geboren. Ze zijn kaal en hun oren en ogen zijn nog dicht. Een jong weegt gemiddeld nog geen 1 gram en is ongeveer 1,5 centimeter lang. Na ongeveer een week begint de vacht te groeien, deze is nog grijs maar zal later bruin worden. De ogen gaan open na tien tot veertien dagen. Dan beginnen de jongen ook wat door het verblijf te kruipen en gaan ze vast voedsel proberen. Ze drinken nog tot zo’n 3 tot 4 weken bij hun moeder.

Vanaf een week of vier zijn ze zelfstandig. Haal ze dan uit het verblijf. De vrouwtjes en mannetjes moeten dan van elkaar gescheiden worden want ze kunnen al vanaf een week of zes vruchtbaar zijn, soms zelfs eerder. Haal ook het mannetje bij de moeder weg als de jongen bijna geboren gaan worden, want ze kan daarna heel snel weer gedekt worden. Fok niet als u niet weet waar u met de jongen naartoe kunt.

Het is belangrijk te zorgen voor voldoende eiwitrijke voeding (zoals meelwormen of een kattenbrokje) tijdens de dracht en het zogen, want anders bestaat de kans dat de jongen worden opgegeten.

Ziekten en aandoeningen

Er is niet zo veel bekend over ziekten bij Afrikaanse dwergmuizen. Door hun kleine formaat en snelheid zijn ze bovendien moeilijk te behandelen.

Om de dieren gezond te houden zijn de juiste huisvesting en voeding en het voorkomen van stress belangrijk.

Een gezonde Afrikaanse dwergmuis is actief en vrij schuw, heeft een schone, glanzende en goed aangesloten vacht, schone glanzende ogen en een schone anus. Tekenen dat er iets mis is, zijn een slechte vacht, kale plekken of sloomheid.

Door inteelt kunnen afwijkingen ontstaan zoals een slechte vacht met kale plekken en bobbels op het lichaam. Een knik in de staart kan wijzen op een aandoening aan het skelet.

Als er teveel dieren bij elkaar zitten of de verhoudingen in een groep niet goed zijn, kan agressief gedrag ontstaan waardoor dieren wonden oplopen aan vooral de oren en staart.

Vermoedt u dat er iets aan de hand is met uw dwergmuizen, raadpleeg dan een dierenarts.

Benodigde ervaring

Voor het op een verantwoorde wijze houden van de Afrikaanse dwergmuis is geen specifieke ervaring nodig. Bedenk wel dat het een dier is dat u niet kunt hanteren en dus een echt kijkdier is, en dat de dieren vooral ’s nachts actief zijn. Daarom zijn het geen geschikte huisdieren voor kinderen.

Aanschaf en kosten

Afrikaanse dwergmuizen moeten bij aanschaf tenminste vier weken oud zijn. Let op dat ze er gezond en schoon uitzien en geen wondjes hebben. Het is belangrijk dat de verkoper de mannetjes en vrouwtjes gescheiden heeft en dat er voldoende water en voer beschikbaar is.

Zorg dat u het verblijf al klaar heeft staan als u de dieren gaat kopen. Let tijdens het vervoer naar huis op dat het niet te koud mag worden, want de dieren koelen snel af.

Afrikaanse dwergmuizen kunt u aanschaffen bij een fokker, en soms bij een asiel of een dierenspeciaalzaak. De prijs van een Afrikaanse dwergmuis ligt ongeveer tussen 5 en 20 euro per stuk.

Een verblijf met inrichting, eventueel een warmtelamp of warmtematje en een maanlichtlamp kost rond de 100 euro. Het uiteindelijke bedrag hangt natuurlijk ook af van het formaat van de bak en type inrichting dat u kiest. Terugkerende kosten zijn die voor bodembedekker, voer en speelmateriaal.

Daarnaast kunt u voor kosten komen te staan als uw dier onverhoopt ziek wordt.