Sluiten

Dreiggedrag van de hond

Honden gebruiken lichaamstaal om elkaar of de mens iets duidelijk te maken. Een onderdeel van deze lichaamstaal is het dreiggedrag, zoals het laten zien van de tanden. Dreiggedrag heeft een belangrijke functie in het voorkómen van conflicten. Het is dan ook belangrijk dat mensen het dreiggedrag van de hond begrijpen en er goed op reageren.

De functie van dreiggedrag

Dreiggedrag is een waarschuwing. Het geeft aan dat een hond de situatie onaangenaam vindt, bijvoorbeeld als hij iets eng vindt, omdat hij iets niet wil of omdat hij vindt dat zijn positie in de rangorde wordt aangetast. Een hond kan bijvoorbeeld dreigen als hij in een hoek wordt gedreven, als iemand zijn eten wil afpakken, als een onbekende in zijn territorium komt of als iemand hem pijn doet.

Met zijn dreiggedrag probeert de hond met de ander te communiceren en zo het gedrag van de ander te beïnvloeden om de situatie te veranderen. Zoals mensen kunnen zeggen: ‘Ik wil liever niet dat u dit doet, ik vind het niet prettig’, zo kan een hond zijn lip optrekken. En waar wij overgaan in ‘Hou nou eens op!’ zal de hond dit duidelijk proberen te maken door te grommen. Door te waarschuwen probeert de hond een echt conflict te voorkomen. Honden zijn er, net als hun voorouder de wolf, op gericht om ruzie te vermijden. Bij elk onderling gevecht loopt de hond het risico om flink gewond te raken. Het is dus logisch dat hij eerst zal proberen zijn doel te bereiken zonder dat er gevochten moet worden.

Als de tegenpartij echter niet goed reageert op de waarschuwing en doorgaat met het gedrag dat de hond vervelend vindt, zal het dreiggedrag steeds sterker worden in een poging om dit te veranderen. Uiteindelijk kan dat uitmonden in bijten.

Dreigsignalen

Er bestaan verschillende signalen die de hond kan laten zien als hij dreigt. In opklimmende mate van ernst staan hieronder de meest herkenbare signalen. Niet elke hond laat alle signalen elke keer zien!

  • Staren. De hond kijkt strak naar degene (of datgene) waar hij naar dreigt.
  • Verstarren. De hond verstijft, blijft in een bepaalde houding staan, zitten of liggen, zijn spieren zijn gespannen.
  • Grommen. De hond maakt een grommend geluid.
  • Blaffen (korte, harde blaf of repeterende harde blaf) of gromblaffen.
  • Lip optrekken, tanden laten zien. De hond trekt zijn bovenlip een stukje op en laat zijn tanden zien.
  • Happen, uitvallen. De hond hapt naar dat wat hem bedreigt, maar hapt ernaast (dit is met opzet en komt niet doordat hij ‘verkeerd mikt’).

Als de hond zijn doel nu nog niet heeft bereikt is het risico heel groot dat hij daadwerkelijk zal gaan bijten.

Tijdens dreiggedrag kan de hond zijn haren overeind zetten. Dit heet ‘borstelen’. Vaak is het een kam op zijn rug of een stukje ter hoogte van de schouders of achteraan de rug waar het haar overeind komt te staan. Dit duidt op een agressieve of angstig-agressieve toestand .

Onderzoek heeft laten zien dat hoe meer dreiggedragingen tegelijkertijd worden getoond, hoe hoger het risico is op een echte beet. Ook is een hond die in een hoge houding (zie beneden) staat riskanter dan een bange hond.

Kwispelen

Dreigende honden kunnen kwispelen. Kwispelen is gedrag dat op opwinding wijst, en wordt vaak verkeerd geïnterpreteerd als vriendelijk gedrag. Spelende honden of honden die hun baas begroeten kwispelen ook, maar borstelen niet. De kwispel is tijdens spel of ander vriendelijk gedrag vaak breder, de hond zwiept zijn staart meer ontspannen breed heen en weer. De kwispel in een opgewonden agressieve toestand is vaak sneller en de staart wordt hierbij stijver gehouden. Er zijn rassen die hun staart vrijwel altijd snel en kort heen en weer bewegen als ze kwispelen, bijvoorbeeld terriërs, bij hen is het verschil veel minder duidelijk dan bij bijvoorbeeld een herdershond.

Redenen voor dreiggedrag

Aan de manier waarop de dreigsignalen worden uitgevoerd en de houding die de hond daarbij aanneemt, kunt u zien hoe de hond zich voelt en waarom hij dreigt.

Een hond die zelfverzekerd is, zal hierbij een hoge en zelfverzekerde houding hebben. Dit betekent dat zijn oren omhoog of naar voren staan, zijn staart hoog is, hij hoog op de poten staat en vaak wat naar voren leunt. Als hij zijn lip optrekt dan is dit alleen het voorste deel van zijn bovenlip, u ziet nu de tanden en hoektanden maar geen kiezen. De mondhoeken zijn wat naar voren getrokken. De neus rimpelt hierbij sterk.

Een hond die dreigt omdat hij bang is, en zichzelf dus wil verdedigen, zal een lage houding hebben. Zijn oren staan laag of naar achteren, de staart is omlaag, hij zakt wat door zijn poten en hangt naar achteren. Vaak is er oogwit te zien. Als hij zijn lip optrekt dan ziet u behalve de tanden ook de kiezen, doordat de mondhoeken naar achteren getrokken zijn. Een hond die dreigt omdat hij bang is of iets naar vindt, laat vaak voordat hij gaat dreigen al stresssignalen of kalmerende signalen zien. Voorbeelden hiervan zijn dat de hond wegkijkt, probeert achteruit te lopen, een lage houding aanneemt, een pootje optilt, zijn bek aflikt of zijn tong even uitsteekt, hijgt of gaapt. Met dat gedrag geeft hij aan dat hij het niet prettig vindt en dat hij graag wil dat u stopt met dat waar hij bang voor is, of dat hij weg wil lopen om het enge te vermijden.

Niet altijd is even duidelijk te zien wat de reden van het dreiggedrag is. Honden die bang zijn voor bepaalde dingen (bijvoorbeeld voor andere honden), hebben vaak al geleerd dat als zij maar genoeg grommen of uitvallen de dreiging afneemt (bijvoorbeeld de andere hond loopt weg). Daardoor gaan ze steeds meer op het effect van hun dreiggedrag vertrouwen en worden ze hier steeds zelfverzekerder in. Uiteindelijk hebben ze dan vaak een hoge houding terwijl ze dreigen, ook al is het gedrag ooit ontstaan omdat ze iets eigenlijk heel eng vonden! Een voorbeeld hiervan zijn kleine honden die op straat in een hoge houding tekeer gaan tegen grotere honden, wat vaak ontstaan is doordat ze die grote honden eigenlijk eng vinden.

Reageren op dreiggedrag

Als een hond een waarschuwing geeft, moeten we die serieus nemen. Kennelijk voelt de hond zich bedreigd, wil hij iets bewaken (zoals voer, zijn slaapplek of zijn territorium) of in een enkel geval kan het zijn dat hij uw gedrag ziet als een bedreiging van zijn positie. Om te voorkomen dat de situatie uit de hand loopt, moet u dus in de eerste plaats de bedreiging opheffen. Blijf staan of doe rustig een stap terug als u de hond aan het naderen was. Kijk de hond niet aan. Draai uw hoofd en uw lichaam een beetje schuin weg. Dit zijn voor de hond signalen dat u hem niet wilt bedreigen of uitdagen, ook wel ‘kalmerende signalen’ genoemd. Is het een onbekende hond die naar u dreigt, loop dan rustig schuin opzij weg terwijl u de hond uit uw ooghoek in de gaten houdt. Draai u niet met de rug naar de hond om weg te lopen, sommige honden reageren hierop door alsnog achter u aan te komen.

Wat u niet moet doen

Wat u in elk geval niet moet doen is doorgaan met waar u mee bezig was, de hond verder naderen, of boos worden. Als u doorgaat met iets wat de hond vervelend vindt, ondanks dat hij dit laat merken, zal hij concluderen dat u hem niet begrepen hebt en gaat hij wat ernstiger dreigen of zal hij bijten. Als hij bang was en u hem straft, wordt hij alleen maar nog banger en de kans dat hij zal bijten neemt toe. Als hij zich in zijn positie aangetast voelde en u straft hem, ziet hij dit wellicht als een nog grotere ‘brutaliteit’ van uw kant en ook dan neemt de bijtkans toe.

Een andere belangrijke reden waarom u dreiggedrag nooit mag straffen, is dat de hond hiervan leert dat waarschuwen niet werkt en niet mag. Toch zal hij nog steeds zichzelf willen verweren tegen die dingen die hij onaangenaam of eng vindt. Maar in plaats van dat hij eerst verstart, een lip optrekt of gromt, zal hij deze fase nu gaan overslaan. Zo ontstaat een hond die ‘zomaar ineens’ bijt. Doordat hij niet meer durft te waarschuwen, kunnen we het bijten niet meer zien aankomen.

Laat dreigen geen aangeleerd gedrag worden

Als u terugtrekt zodra uw hond gromt en dit gebeurt een aantal keren, zal de hond leren dat dreigen werkt om iets waar hij geen zin in heeft, af te wenden. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Als u eenmaal een situatie met uw eigen hond heeft meegemaakt waarbij hij dreigt, is het daarom belangrijk dat u nagaat wat de hond daar vervelend aan vindt of welk doel hij probeert te bereiken. Vervolgens moet u ervoor zorgen dat die situatie voortaan niet meer ontstaat. Kalmeer uw hond niet als hij staat te dreigen. Uw hond kan dit als een beloning interpreteren.

Daarnaast kunt u gaan trainen met die situatie zodat de hond er aan kan wennen of ander gedrag kan aanleren. Dit kunt u het beste onder begeleiding van een gediplomeerde hondengedragstherapeut doen. Deze kan u helpen om het gedrag op een veilige manier om te buigen.

Dreiggedrag is nuttig

Dreiggedrag heeft een duidelijke functie en is ook voor ons heel nuttig. Zo kunnen we zien hoe de hond zich voelt, welk doel hij wil bereiken en waar problemen kunnen liggen. Daardoor kunnen we de problemen voorkomen, door training of door een juiste manier van omgaan met de hond. Als we het dreiggedrag en de stresssignalen van de hond goed leren ‘lezen’, kunnen we efficiënter en veiliger met honden omgaan. Probeer dus zo veel mogelijk naar uw eigen en andermans hond te kijken zodat u de lichaamstaal leert herkennen. Heeft u kinderen, leer hen dan ook wat wel en niet mag en waar ze op moeten letten. Een handige hulp hierbij zijn de Tien Gouden regels die u op onze website vindt. Op die manier kunnen veel problemen voorkomen worden.

Zie voor meer informatie over lichaamstaal ook de artikelen op onze thema-website www.minderhondenbeten.nl.

Hieronder ziet u twee voorbeelden van een situatie waarin een hond kan dreigen en hoe u daar mee om kunt gaan.

Voorbeeld: bij de voerbak

Sommige honden willen niet dat u bij de voerbak in de buurt komt. Als ze aan het eten zijn en er komt een mens aan dan is te zien dat ze verstijven, met hun kop boven de eetbak blijven hangen, vaak uit hun ooghoeken naar de persoon staren. Het haar op de rug gaat overeind staan. Als u verder nadert, zal de hond een lip optrekken en grommen, blijft u naderen dan zal hij waarschijnlijk uitvallen en happen of echt bijten als u bijvoorbeeld probeert de voerbak te pakken. In dit geval kunt u het beste stil blijven staan zodra u de hond ziet verstijven. Kijk een andere kant op, draai uw lichaam een beetje weg, blijf ontspannen en loop rustig een andere kant op.

U weet nu dat er een probleem is met het naderen van uw hond als hij iets te eten heeft. Onder begeleiding kunt u hiermee gaan trainen, terwijl u er in de tussentijd voor zorgt dat u ongelukken voorkomt. Zie ook het Praktisch document ‘Het verdedigen van voedsel’.

Voorbeeld: bang voor kinderen

Een hond wordt aan de lijn uitgelaten en er komt een groepje kinderen aan. Ze lopen op hem af en willen hem aaien. De baas zegt de hond te gaan zitten. Een kind begint te aaien, een ander kind steekt ook een hand uit, maar de hond gromt of hapt. Dit lijkt plotseling, maar waarschijnlijk heeft de eigenaar signalen gemist.
Als deze hond kinderen eng vindt, dan is dit voor hem een hele moeilijke situatie. Hij zit vast dus kan niet weg en moet ook nog gaan zitten terwijl hij een bedreiging ervaart. De hond had waarschijnlijk een lage houding en heeft wellicht weggekeken, zijn tong kort uitgestoken of geprobeerd weg te lopen. Omdat daar niet op gereageerd is en de dreiging toeneemt door de hand die het kind recht naar hem toe steekt, kan hij alleen maar nóg duidelijker waarschuwen: grommen, of, omdat het kind al zo dichtbij is, happen.

Als de baas van de hond de signalen had gezien en herkend, had hij het bijten kunnen voorkomen door de hond bijtijds uit de situatie te halen. En als de kinderen hadden geweten waar ze op moesten letten en hoe ze met een hond om kunnen gaan, hadden ze zichzelf niet in gevaar gebracht. Het is dan ook belangrijk dat kinderen geleerd wordt hoe een hond kan reageren en wat je wel en niet moet doen. Ouders kunnen dit hun kinderen uitleggen.