Sluiten

Welke hond past bij mij?

U wilt een hond en u weet wat u een hond kunt bieden aan aandacht, tijd, ruimte en geld. Maar welke hond is geschikt? Er valt veel te kiezen en natuurlijk wilt u een hond die écht bij u past. Waar moet u dan aan denken? Lees dit artikel, beantwoord de vragen en kom erachter wat voor type hond uw perfecte match is!

1 WAT VOOR HOND WIL IK EN WAT IS ER MOGELIJK?

Als u een hond wilt hebben, dan heeft u een idee in uw hoofd van hoe dat zal zijn en wat u daar leuk aan zult vinden. Sta daar eens bij stil, want elke hond is anders en heeft iets anders te bieden. Waaróm wilt u eigenlijk een hond, wat verwacht u van een hond?

Wat voor karakter moet mijn hond hebben?

Welke eigenschappen moet uw hond hebben en wat wilt u juist niet? En wat willen uw huisgenoten? Maak samen een lijstje met de belangrijkste punten. Denk bijvoorbeeld aan:

  • Wilt u een hond die waaks is of juist een hond die iedereen aardig vindt?
  • Een hond om uren mee te kunnen lopen of juist eentje die vooral gezellig bij u komt zitten?
  • Wilt u een hond die goed trainbaar is en goed op u let of heeft u liever een zelfstandige hond?

Bedenk ook dat elk voordeel zijn nadeel heeft: een waakse hond waarschuwt u bij indringers, maar blaft vaak ook bij alle andere ‘vreemde’ zaken zoals voorbijgangers of geluiden. Een hond die heel graag bij u zit, kan misschien minder goed even alleen thuis blijven.

Hoe wil ik dat mijn hond eruitziet?

Veel mensen vinden het ook belangrijk hoe hun hond eruitziet. Maar ook als dat u niks uitmaakt, is het iets om over na te denken. Want een bepaald uiterlijk heeft soms gevolgen voor de verzorging, de mogelijke activiteiten, de gezondheid en het welzijn van de hond. Bedenk wat voor uiterlijk u leuk vindt, maar denk ook na over die gevolgen.

Kies geen hond met overdreven uiterlijke kenmerken, zoals een erg korte snuit, erg korte poten, heel veel rimpels of een mini-hondje. Zulke dieren hebben vaak gezondheidsproblemen (die u veel geld kunnen kosten) en een slechter welzijn. Let op: fokken met dieren die een te platte neus hebben, is verboden in Nederland.

Wilt u bijvoorbeeld graag:

  • een grote hond of juist een kleintje? Een grote hond is duurder in onderhoud en neemt meer ruimte in, ook in bijvoorbeeld uw auto. En als er iets aan de hand is, kunt u hem niet zo makkelijk dragen. Een erg kleine hond is kwetsbaar en te kleine hondjes zijn vaak niet gezond.
  • een korte vacht, lange vacht, borstelige of krullende vacht of misschien helemaal geen vacht? Lange of krullende vachten moeten regelmatig, soms dagelijks, geborsteld worden en soms getrimd. Ruwharige vachten moeten meestal geplukt worden door een hondentrimmer. Een kortharige vacht hoeft u maar zelden te borstelen, maar kan flink verharen en de korte haartjes blijven soms overal in hangen. De huid van een haarloze hond is kwetsbaarder en moet vaak ook verzorgd worden. Zoek uit welke verzorging uw favoriete vacht nodig heeft en of u dat wel ziet zitten.

Wat kan niet?

Kijk nu eerlijk naar uw situatie en kijk wat daar in elk geval niet bij past. Een aantal voorbeelden:

  • Woont u op een flat zonder lift? Dan is een grote, zware hond niet handig, zeker niet als het ras gevoelig is voor heupproblemen. Traplopen is niet goed voor de gewrichten van de hond. En hoe doet u dat als hij pijn krijgt of als hij ziek is?
  • Woont u in een gehorig huis, kies dan geen hond die veel en snel blaft.
  • Heeft u kleine kinderen, dan moet een hond daar goed mee kunnen omgaan. Een hond die snel nerveus is, een grote, overenthousiaste hond of een klein en kwetsbaar hondje zijn dan minder geschikt. De hond moet bovendien gewend zijn aan kinderen. Let hier ook op als u zelf geen kinderen heeft maar er wel veel kinderen in de buurt wonen.
  • Bent u slecht ter been, dan is een actief werkras vaak geen optie. En is er in de buurt genoeg ruimte om de hond te laten loslopen? Zo niet, dan kunt u beter geen hele actieve hond kiezen, of u moet er steeds met de auto op uit.

Op die manier gaat u na welke typen honden in elk geval niet in aanmerking komen.

Wat als ik al een huisdier in huis heb?

Heeft u al andere dieren in huis, dan moet dat wel combineren met een hond. U moet dus ook met hen rekening houden.

Uw konijnen of knaagdieren zijn voor een hond een prooidier. Kies dus niet voor een ras dat erg graag jaagt. Maar ook bij rustige honden met weinig jachtinstinct moet u dit goed begeleiden en in de buurt blijven. Een pup kan vaak wel wennen aan de aanwezigheid van de knagers. Maar voor konijnen en knaagdieren kan het veel stress geven om een hond in de buurt te hebben, ook als de hond hen niet interessant vindt. Zijn uw dieren erg bang als ze een hond ruiken of zien, neem dan geen hond. Datzelfde geldt overigens ook voor vogels en andere huisdieren.

Een kat kan soms een goede combinatie vormen met uw hond, maar dat ligt er vooral aan of de kat al aan honden gewend is en natuurlijk geldt dit andersom ook voor de hond. Een pup kunt u vaak wennen aan een kat in huis, maar de kat moet ook kunnen wennen aan de hond! Ook hier geldt dat een hond met veel jachtinstinct, en zeker als dit een volwassen hond is, eerder achter een kat aan zal willen jagen. Kiest u een volwassen hond, neem dan een hond die al aan katten gewend is en er goed mee om kan gaan. Is uw kat bang voor honden, neem dan geen hond.

Heeft u al een andere hond in huis, dan is het belangrijk dat deze goed omgaat met andere honden. U kunt uw hond meenemen als u een volwassen hond gaat bekijken. Bij pups is dat lastiger, omdat uw hond niet bij het nest mag. Vaak weet u zelf wel hoe uw al aanwezige hond omgaat met andere honden van verschillende types en of hij of zij een voorkeur heeft voor teven of reuen. Bij sommige rassen is de combinatie van twee reuen of twee teven lastig, bij andere rassen juist niet. Vraag dat na en houd er rekening mee.

Denk er ook aan dat niet elke hond dol is op puppy’s. Voor een oude hond, en zeker als die pijnlijke aandoeningen heeft zoals rugpijn of heupdysplasie, is een pup vaak te druk. Neem dan liever een rustige, volwassen hond of stel de aanschaf van een nieuwe hond uit.

2 WELK TYPE HOND PAST BIJ MIJN WENSEN EN MOGELIJKHEDEN?

Nu u weet wat u wilt én wat er wel of juist niet mogelijk is, kunt u uitzoeken welke honden daarbij kunnen passen. Ook nu moet u weer keuzes maken. Wilt u bijvoorbeeld een rashond, een kruising of een bastaard? Elk ras en elke kruising heeft zijn eigen kenmerken.

Rassen en rasgroepen

Er bestaan meer dan 300 verschillende hondenrassen. Elk ras heeft zijn eigen combinatie van eigenschappen.

De rassen zijn ingedeeld in tien rasgroepen. De honden in zo’n groep hebben voor een deel dezelfde kenmerken en eigenschappen. Het is een goed begin om de rasgroepen te vergelijken en te zien welke u het meeste aanspreekt en het beste bij uw situatie past.

In ons artikel over ‘Rasgroepen’ vindt u een overzicht van belangrijke kenmerken per rasgroep. Over veel populaire hondenrassen zijn er bovendien speciale Huisdierenbijsluiters: de Rassenbijsluiters. Op de website van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied vindt u een beschrijving van elke rasgroep en van alle erkende rassen.

Stamboomhonden

Stamboomhonden zijn rashonden die een officiële FCI- of NHSB-stamboom hebben. Dat is een bewijs wie de ouders en voorouders van een hond zijn en dat die allemaal tot datzelfde ras behoren. Dit wordt door een DNA-test gecontroleerd. U weet dus zeker wat de afkomst van de hond is en u kunt daardoor ook nagaan of de ouders en voorouders van uw hond gezondheidsonderzoeken hebben gehad. In Nederland geeft de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied de FCI-stambomen uit. Zij houden ook het Nederlands Hondenstamboek (NHSB) bij.

Stamboomhonden worden vaak gefokt door fokkers die zijn aangesloten bij een rasvereniging. Zo’n vereniging heeft regels over zorgvuldig fokken.

Ook fokkers die niet zijn aangesloten bij een rasvereniging, kunnen honden met een stamboom fokken. Zij hoeven niet de fokregels van de rasverenigingen te volgen. Zij moeten wel voldoen aan de gezondheids- en welzijnseisen van de Raad van Beheer voor het uitgeven van een stamboom. Daarin staat bijvoorbeeld dat er niet te veel inteelt mag zijn en er zijn regels over op welke leeftijd de honden een nestje mogen krijgen.

Elke stamboomhond die in Nederland gefokt wordt, krijgt een chip van de Raad van Beheer. Het chipnummer begint altijd met 52814. Hieraan kunt u dus ook een Nederlandse stamboomhond herkennen.

Look-alikes

Er zijn ook honden die eruitzien als een bepaald ras en ook twee ouders hebben die lijken op dat ras, maar zonder dat de honden een stamboom hebben. Dit worden ook wel look-alikes genoemd. Er is geen bewijs dat al hun voorouders ook van dat ras waren. Het is mogelijk dat er tussen hun voorouders een hond van een ander ras zit, of een kruising. Omdat de afkomst niet is vastgelegd in een stamboom, is niet te controleren of de voorouders bepaalde gezondheidsonderzoeken hebben gehad.

Kruisingen en bastaards

Er worden tegenwoordig veel honden gefokt die een kruising zijn van twee rassen en waarvoor een nieuwe naam is bedacht. Voorbeelden zijn de labradoodle (labrador x poedel), de cockapoo (cocker spaniël x poedel) of de pomsky (dwergkeeshond x husky). Zulke kruisingen worden ook wel ‘designer-rassen' genoemd. Maar het zijn geen door de FCI erkende rassen en ze hebben geen FCI-stamboom.

Er zijn natuurlijk ook allerlei honden die een eenmalige of toevallige kruising zijn van twee rassen. Vaak is nog wel te herkennen uit welke typen honden deze kruisingen zijn ontstaan en soms zijn de ouders of één van hen bekend.

Een bastaard is een hond die een mengelmoes is van allerlei rassen of typen. Soms kan iemand die er een beetje kijk op heeft, zoals een dierenarts, hondeninstructeur of asielmedewerker, u wel vertellen welke rasgroepen er waarschijnlijk in terug te vinden zijn.

Als u bij een kruising of bastaard een idee heeft van welke rasgroepen er herkend kunnen worden, kan dat iets zeggen over welke eigenschappen u kunt verwachten. Natuurlijk kunt u bij een volwassen hond ook veel te weten komen door vragen te stellen aan de eigenaar of verkoper en goed kennis te maken met de hond.

Let op gezondheid

Bij honden kunnen erfelijke gezondheidsproblemen voorkomen. Rashonden, maar ook hun look-alikes, kunnen gevoelig zijn voor bepaalde aandoeningen. Zo zijn er rassen met meer dan gemiddelde aanleg voor heupproblemen, knieproblemen, oogproblemen en dergelijke. Het is belangrijk dat ouderdieren getest worden op aandoeningen die veel bij het ras voorkomen. Dat maakt de kans dat de pups zo’n gezondheidsprobleem krijgen, een stuk kleiner. Rasverenigingen hebben in het fokreglement vaak een paar verplichte tests staan waaraan hun fokkers zich moeten houden. Maar dat geldt niet voor fokkers die niet bij hen zijn aangesloten.

Bij bastaarden komen zulke aandoeningen meestal minder vaak voor. En ook bij kruisingen worden ze minder gezien. Maar let op: als er twee rassen met elkaar gekruist worden waarbij dezelfde aandoening veel voorkomt, dan is de kans op die aandoening bij de pups nog steeds groot!

Heeft u een ras of type of een speciale kruising op het oog? Zoek dan eerst op welke erfelijke aandoeningen daarbij voorkomen. Kijk bijvoorbeeld in de LICG rassenbijsluiters, overleg met uw dierenarts of vraag informatie bij de rasverenigingen. Koopt u een pup, kies dan een nestje waarvan de ouders getest zijn. Dat maakt de kans op problemen kleiner (maar het is meestal geen garantie). Koopt u een volwassen hond dan zou u kunnen vragen of die getest is.

Soms komen gezondheidsproblemen door het uiterlijk waarop de hond is gefokt. Kortneuzige honden hebben bijvoorbeeld eerder problemen met de ademhaling, honden met hangende oren kunnen eerder last krijgen van oorontsteking, honden met veel huidplooien kunnen last krijgen van ontstekingen of huidirritatie. Als zulke kenmerken overdreven worden, is dat slecht voor het welzijn en de gezondheid van de hond. Soms worden ze daardoor ook minder oud. Let daar dus op en koop geen hond met overdreven uiterlijke kenmerken. In Nederland is het verboden om te fokken met erfelijke kenmerken die de gezondheid van de pups kunnen schaden. Voor kortsnuiten zijn hiervoor criteria opgesteld die bepalen of er wel of niet gefokt mag worden. 

Laat u niet verleiden

Regelmatig ontstaan problemen door een verkeerde raskeuze. Uit onderzoek blijkt dat mensen die meer letten op het karakter van hun toekomstige hond dan op het uiterlijk, later veel meer tevreden zijn over hun hond. En ook mensen die vooraf goed weten hoeveel geld en moeite ze in hun hond zullen moeten stoppen, zijn vaker tevreden. Als er een goede match is tussen hond en eigenaar, is de eigenaar blijer met zijn hond, is de hond gezonder en is de band tussen hond en mens beter.

Laat u daarom niet verleiden door een schattig, stoer, populair of apart uiterlijk. Kies in de eerste plaats met uw verstand voor een bepaald type hond, dat is de kans dat u achteraf blij bent met uw keuze, veel groter!

3 LEEFTIJD EN GESLACHT

Als u weet welk type hond goed bij u past, zijn er nog een paar zaken om over na te denken zodat u straks weet waar u naar gaat zoeken. Wat past het beste bij uw situatie, een jonge hond of een volwassen hond? En heeft u het liefst een reu (mannetje) of een teef (vrouwtje)?

Wordt het een pup of een volwassen hond?

Een belangrijke keuze is: wordt het een pup of kiest u een volwassen hond, of zelfs een senior?

Een pup
Pups zijn leuk, maar kosten erg veel energie en tijd, zeker het eerste jaar. Onderschat dit niet! U kunt ze zeker het eerste half jaar nog niet lang alleen laten dus u heeft een oppas nodig of u moet zelf thuisblijven. Pups maken dingen stuk, ze moeten alles nog leren, zijn nog niet zindelijk. U moet uw pup de hele tijd in de gaten houden en vooral in het begin heel vaak met hem naar buiten om te plassen. Bedenk ook dat u de hond voor zo’n tien tot soms wel zestien jaar lang in huis zult hebben. Kunt u dan nog steeds goed voor het dier zorgen?

Een volwassen hond
Een volwassen hond, via herplaatsing of uit een asiel, is vaak al opgevoed en heeft al dingen geleerd. Dat heeft natuurlijk voordelen. Er is meestal wat bekend over zijn karakter, zodat u een indruk krijgt of de hond geschikt is voor u. Maar de hond kan ook te weinig of de verkeerde dingen geleerd hebben, vervelende ervaringen hebben of probleemgedrag hebben ontwikkeld. Dan kost het extra energie en vaak geld om dit te veranderen en soms lukt dat niet. Vraag dus veel informatie over het gedrag van de hond en laat eventueel een hondengedragsdeskundige met u meekijken.

Een senior
Een hond die al ouder is, kan goed passen wanneer u zelf niet zo actief kunt of wilt zijn of wanneer u niet weet of u over langere tijd nog wel voor een hond kunt zorgen. Bovendien verdient ook een senior nog een aantal fijne jaren. Maar ouderdom kan ook kwalen met zich meebrengen. Een ouder dier is meestal minder actief en heeft vaak speciale verzorging nodig en misschien medicijnen of speciaal voer. Daar moet u wel bij stilstaan en u moet het kunnen opbrengen, zowel wat betreft uw tijd en aandacht als financieel. Vergeet echter niet dat ook een jonge pup uiteindelijk een oude hond zal worden: ook dan zult u zich daaraan moeten aanpassen.

Wil ik een reu of een teef?

Wilt u liever een reu (mannetje) of een teef (vrouwtje)? Beide hebben ze voor- en nadelen.

Reuen zijn vaak iets groter, zwaarder en sterker dan teven. Ze tillen hun poot op bij het plassen om hun territorium te markeren en plassen vaker tijdens een wandeling. Van sommige rassen kunnen volwassen reuen minder goed omgaan met andere reuen. Sommige reuen spelen graag de baas over andere honden, wat een aandachtspunt is bij de opvoeding. Reuen kunnen last van hun hormonen krijgen als er loopse teven in de buurt zijn en kunnen dan weglopen en slecht luisteren.

Teven worden loops (meestal twee keer per jaar) en kunnen ook schijnzwanger worden en uiteraard nestjes krijgen. Hun humeur is soms meer wisselend dan dat van reuen vanwege hun hormooncyclus. Buiten zijn teven vaak wat rustiger dan reuen, hoewel er ook teven zijn die vooral tegen andere teven overheersend gedrag laten zien. Het wordt in het algemeen aangeraden om teven te laten castreren (‘steriliseren’), wat extra kosten met zich meebrengt maar wat gezondheidsproblemen en natuurlijk ook ongewenste nestjes kan voorkomen. Ze worden dan bovendien niet meer loops en hun humeur blijft stabieler.

Wat karakter betreft zijn er wat kleine verschillen tussen reuen en teven. Gemiddeld zijn reuen wat zelfverzekerder/dapperder en vertonen ze wat sneller agressie naar andere honden. Teven zijn vaker wat voorzichtiger. Bij sociaal contact met mensen lijken reuen wat meer gericht op samen spelen en teven wat meer op samenwerken. Maar bedenk dat het karakter van een hond vooral afhangt van zaken als ras, erfelijke aanleg, socialisatie en ervaringen die de hond heeft opgedaan.

Dit wordt mijn hond, maar waar haal ik hem vandaan?

Als u dit artikel heeft gelezen en de vragen heeft beantwoord, heeft u inmiddels een goed idee van wat voor soort hond u wilt hebben. De volgende stap is om een goed adres te zoeken waar u zo’n hond vandaan wilt gaan halen. Wees daar zorgvuldig in, want er zijn helaas veel onbetrouwbare handelaars actief. Lees meer in onze artikelen ‘Waar koop ik mijn pup?’ of 'Hoe kom ik aan een volwassen hond?'.