Sluiten

Leren en gedrag van uw puppy

Uw pup moet veel leren. Dit begint al vanaf het moment dat u de pup in huis heeft. De pup leert namelijk altijd, van elke ervaring die hij heeft en alles wat hij meemaakt. Het is van belang dat u weet hoe uw pup leert en hoe u zijn gedrag kunt beïnvloeden. Zo zorgt u ervoor dat het een stabiele, sociale hond wordt die in onze maatschappij en in uw gezin goed op zijn plek is.

Lichaamstaal

Een voorwaarde om uw pup iets te kunnen leren, is dat u elkaar begrijpt. Honden gebruiken vooral lichaamstaal om elkaar én u iets duidelijk te maken. Als u die lichaamstaal leert begrijpen, weet u hoe uw pup zich voelt en kunt u beter met hem communiceren. Hoe ziet u aan uw pup of hij zeker of onzeker is, dapper of bang, last van stress heeft of juist wil spelen? De speciale website van het LICG, www.minderhondenbeten.nl, vertelt u meer over de lichaamstaal van een hond.

Leren, belonen en straffen

Het is belangrijk dat u weet hoe uw pup leert, zodat u kunt voorkomen dat hij verkeerde dingen aanleert en ervoor kunt zorgen dat hij leert wat u wél graag wilt.

De basisprincipes van het leren werken als volgt:

  • Gedrag dat de pup iets leuks oplevert, zal hij gaan herhalen: het wordt beloond.
  • Gedrag dat de pup iets vervelends oplevert, zal hij niet meer doen: het wordt gestraft.
  • Gedrag dat helemaal geen effect heeft, zal hij uiteindelijk ook niet meer doen: dat is zonde van zijn energie.

Om gewenst gedrag aan te leren moet u er dus voor zorgen dat het goede gedrag beloond wordt. Bijvoorbeeld door hem iets lekkers te geven, of door hem aandacht te geven.

Aandacht en negeren

Aandacht is voor een hond erg belonend. Dat geldt óók voor negatieve aandacht, zoals mopperen, foei of nee zeggen of de hond wegduwen. Daardoor kan iets wat u als straf bedoelt, toch als beloning werken en ervoor zorgen dat het gedrag toch herhaald gaat worden! U kunt dus beter ongewenst gedrag voorkomen, zodat u niet in deze valkuil stapt.

Uw pup leert al snel dat bepaald gedrag hem uw aandacht oplevert. Dat gedrag is lang niet altijd iets wat u wilt. Blaffen bijvoorbeeld, of tegen u opspringen. Ongewenst, nieuw gedrag dat de hond doet om uw aandacht te trekken, kunt u het beste negeren zodat hij er niet voor beloond wordt. Negeren betekent: niet aanraken, niet praten, niet naar de hond kijken: gewoon doorgaan met wat u aan het doen was. Houd vol, want als u uiteindelijk toch reageert, dan leert hij dat hij voortaan nog langer door moet gaan met zijn gedrag.

Zodra de hond weer iets doet wat u wél wilt, geeft u hem aandacht zodat het gedrag beloond wordt. Wacht bijvoorbeeld met aandacht geven tot hij gestopt is met springen, maar gaat zitten om naar u op te kijken. Ga dan door uw hurken en geef hem aandacht. Zo leert hij welk gedrag hem wél iets oplevert en hij heeft uw aandacht ook nodig.

Leg dit ook uit aan familie en vrienden die op bezoek komen, en vraag hen bijvoorbeeld om de hond te negeren als hij tegen hen opspringt of naar hen blaft. Maar veel beter is nog om te voorkomen dat de pup gaat springen door hem te begeleiden als er bezoek binnenkomt. Dus niet afwachten wat hij gaat doen maar meteen al laten zien wat u van hem verwacht. Laat hem bijvoorbeeld gaan zitten en hurk naast hem om hem daarbij te helpen. Laat het bezoek door de hurken gaan om de pup te begroeten, dan is springen niet nodig en leert de pup dat hij aandacht van bezoek kan krijgen door rustig op de grond te blijven.

Negeren werkt vooral goed als het gaat om nieuw gedrag, bijvoorbeeld de eerste keer dat de pup tegen u op gaat staan. Als de pup al heeft geleerd dat zulk gedrag hem aandacht oplevert omdat er vaak op gereageerd is, kan hij er hardnekkig in zijn. Als u dan gaat negeren, snapt hij niet waarom u geen aandacht meer voor hem heeft. Dan kunt u het gedrag van de pup beter na een paar tellen onderbreken door iets te doen wat hem afleidt maar wat niets met hem te maken heeft (bijvoorbeeld een kast opendoen, koffie zetten, of iets anders wat hem afleidt), of door zelf even de kamer uit te gaan. Als hij wat ouder is en al commando’s kent, kunt u hem ook na een paar tellen een opdracht geven om bijvoorbeeld te gaan zitten. Daar kunt u hem dan weer voor belonen.

Let op: negeren werkt niet tegen gedrag dat voor de pup toch al belonend is, ook zonder uw aandacht. Bijvoorbeeld: als de pup aan uw broekspijp gaat staan trekken, kunt u dat wel negeren, maar hij wordt al beloond doordat hij het gewoon leuk vindt om een trekspel met uw broek te doen. Negeren werkt dan niet en dan zult u het gedrag moeten stoppen, bijvoorbeeld door hem af te leiden of iets anders in zijn bek te geven. Bedenk daarna hoe u kunt voorkomen dat de pup dit een volgende keer weer doet: bijvoorbeeld niet met wapperende broekspijpen voorbij te rennen als de pup toch al druk is, of erop voorbereid zijn en een speeltje meenemen dat u hem in zijn bek kunt stoppen vóórdat hij uw broekspijp pakt. Geef niet steeds een speeltje nadat hij uw broek vastpakt, want dan gaat hij juist uw broek pakken als hij met u wil spelen!

Soms kan iets voor de pup belonend zijn terwijl dat voor u misschien niet opvalt of logisch is. Voor sommige honden kan tegen uw benen opstaan bijvoorbeeld al een fijn gevoel geven, omdat hij dan contact met u heeft. Dan is dat fijne gevoel belonend, ook zonder uw aandacht, en werkt negeren ook niet.

Doet uw pup iets wat u niet wilt en blijft hij dat herhalen? Dan levert het hem dus iets op. Bedenk dan eerst eens wat voor hem die beloning kan zijn. Probeer de beloning weg te nemen, in bovenstaand voorbeeld bijvoorbeeld door zelf de kamer uit te lopen, of probeer de situatie te voorkomen.

Straffen

Straffen is moeilijk en kan snel verkeerd gaan. Behalve dat straf een vervelende ervaring is, kan het allerlei ongewenste bijeffecten hebben:

  • De pup kan de straf koppelen aan iets anders dan zijn eigen gedrag,
  • hij kan bang voor u worden omdat u onverwachts boos wordt,
  • straf kan soms toch als een beloning werken (want het is aandacht) en
  • de timing luistert erg nauw.

Probeer daarom te voorkomen dat uw pup iets doet wat u niet wilt, door hem goed te begeleiden, vooruit te kijken en ongewenst gedrag te voor te zijn.

Een voorbeeld van het onvoorspelbare effect van straf:

Uw pup bijt in de tafelpoot. U roept nee en gooit de krant naar zijn hoofd. De pup kan:

1) De straf koppelen aan zijn eigen gedrag en leren dat hij niet in de tafel mag bijten
2) De straf koppelen aan uw aanwezigheid en niet meer in de tafel bijten als u erbij bent, of leren dat uw aanwezigheid eng is

Hij kan de straf ook koppelen aan:
3) de tafelpoot, en voortaan bang zijn voor de tafelpoot
4) de krant, en voortaan bang zijn voor kranten
5) het geluid van de auto die toevallig net voorbij reed en voortaan bang zijn voor auto’s….

Wat doet u dan wel in zo’n geval? U zou de pup rustig weg kunnen halen bij de tafel en hem dan kunnen afleiden door even verderop zelf met een speeltje te gaan spelen en heel enthousiast te doen. De kans is groot dat hij komt kijken en geen interesse meer heeft in de tafelpoot. Daarna zorgt u er voortaan voor dat de tafelpoot niet zo aantrekkelijk is: bijvoorbeeld door op te letten als hij erheen wil en hem dan af te leiden voordat hij gaat knagen, door eventueel iets op de poot te sprayen dat knagen tegengaat, door tijdelijk een stuk pcv-buis om de tafelpoot te schuiven, door ervoor te zorgen dat hij andere dingen heeft waar hij lekker op kan en mag knagen.

Kortom: niet straffen, maar

  • voorkomen,
  • negeren, of
  • gedrag stoppen door afleiden (en daarna bedenken hoe u dit in de toekomst kunt voorkomen).

Ongewenst gedrag voorkomen

Het is veel efficiënter om uw pup direct aan te leren wat u in bepaalde situaties van hem verwacht, dan om eerst af te wachten of hij misschien iets doet wat u niet wilt. Hieronder vindt u een aantal voorbeelden.

     Opspringen voorkomen

Een pup gaat tegen mensen op staan om aandacht te trekken. Als hij die aandacht dan echter ook krijgt, werkt dat belonend. Hij zal het blijven doen, ook als hij later groot of modderig is, als u nieuwe kleren aan heeft of bij andere mensen die niet van honden houden. Leer uw pup daarom meteen vanaf het begin liever dat hij aandacht krijgt als hij met vier poten op de grond staat of als hij gaat zitten. Hurk direct naast hem en geef hem aandacht, nog voordat hij kan opspringen.

Komt er bezoek of komt u mensen tegen die de pup aandacht willen geven? Zorg dan dat u zelf de pup begeleidt. Leid hem bijvoorbeeld af met een snoepje vlak voor zijn neus of met een speeltje zodat hij met vier poten op de grond blijft. Laat mensen even wachten; pas als de pup rustig staat of zit mogen de mensen hem aaien. Vraag hen door hun hurken te gaan, dat nodigt de pup minder uit om tegen hen op te springen. Bovendien kunnen mensen die over hem heen buigen voor de pup eng zijn. Vraag hen om de pup eerst even aan hun hand te laten ruiken en hem rustig over zijn borst te aaien (dus niet over zijn kop) terwijl u ervoor zorgt dat hij niet opspringt. Een kleine pup kunt u ook even optillen tot het bezoek is gaan zitten en de ergste opwinding voorbij is en hem daarna neerzetten zodat hij kan gaan kennismaken.

     Bijten tijdens spelen

Pups bijten tijdens spel. Dat is voor hen normaal gedrag tussen nestgenootjes, maar ze moeten leren dat ze niet in mensenhanden mogen bijten. Bijt uw pup tijdens spel, roep dan hoog ‘au’ en stop even met spelen. Zo heeft zijn bijten een nadelig gevolg voor hem: hij wil immers graag spelen. Daardoor neemt de kans dat hij nog eens bijt, af. Bovendien lijkt uw hoge ‘au’ op het piepen van zijn nestgenootjes als hij te hard bijt. Probeer daarna verder te spelen. Bijt hij weer, roep dan weer ‘au’ en stop. Wacht eventjes en speel dan verder. Bijt hij weer, stop dan het spel helemaal en loop weg. Door helemaal te stoppen, het speeltje op te bergen en zelf weg te lopen verdwijnt zijn kans op spel als gevolg van zijn bijtgedrag. Hij leert daardoor dat bijten geen goed idee is als hij wil spelen.

Bijt de pup regelmatig tijdens spel, geef hem dan iets anders in zijn bek, voordat hij in uw hand bijt, en houd uw handen buiten zijn bereik. Zo voorkomt u ongewenst bijtgedrag en leert u hem waar hij wél op mag bijten.

Voorkom dat de pup te wild wordt tijdens het spelen en dan gaat bijten door het spel kort te houden.

Word niet kwaad en geef nooit een tik op zijn neus, dat maakt het bijten meestal erger! De pup ziet dat vaak als spel en wordt nog wilder, of hij kan ervan schrikken en dan wil hij zich misschien verdedigen.

     Blaffen bij de deurbel

Zorg dat uw pup niet leert dat hij zich moet bemoeien met de binnenkomst van bezoek. Een hond die steeds mee mag naar de deur en daar dan aandacht krijgt van bezoek, wordt al snel opgewonden als de bel gaat en gaat dan blaffen en/of tegen bezoek opspringen.

Leer de pup dat het geluid van de deurbel betekent dat hij naar zijn mand moet gaan en dat hij daar dan iets lekkers krijgt. Dit kunt u oefenen door het in scène te zetten. Eén persoon belt aan, een ander leidt de pup naar de mand zodra de bel gaat en beloont hem als hij in zijn mand is. De persoon die belt, komt nog niet binnen. Zo wordt de deurbel voor de pup een signaal om snel naar zijn mand te gaan om daar iets lekkers te verdienen, in plaats van een signaal om naar de deur te stuiven. Er gebeurt immers ook niks spannends bij de deur.

Komt er echt bezoek? Laat dan één persoon bij de pup om hem in zijn mand hele kleine stukjes snoep te geven, terwijl iemand anders het bezoek gaat binnenlaten. Het bezoek moet de pup dan eerst eventjes negeren. Vertel de pup dat hij weer uit zijn mand mag, bijvoorbeeld met een vast commando ‘toe maar’. Daarna kan hij de bezoeker begroeten (maar let weer op: alleen als hij met vier poten op de grond is, krijgt hij aandacht zodat u dat goede gedrag beloont!).

Wat moet de pup allemaal leren?

Uw pup moet nog heel veel leren over de wereld waarin hij leeft en hoe hij zich daarin moet gedragen. Hij moet uw huisregels leren en goede gewoontes ontwikkelen. U moet hem daarbij begeleiden. Socialisatie en opvoeding beginnen vanaf het moment dat de pup bij u is.

Socialisatie

Socialiseren betekent dat de pup moet wennen aan mensen, dieren en allerlei nieuwe dingen. Hij moet ermee leren omgaan en leren dat hij er niet bang voor hoeft te zijn. De socialisatie moet vroeg beginnen, als de hersenen van de pup nog volop aan het ontwikkelen zijn. U moet er meteen mee aan de slag zodra u de pup in huis heeft.

Hij kan dan bovendien leren om te generaliseren: als hij op jonge leeftijd leert dat meneer a, b en c leuk zijn en niet eng, dan concludeert hij dat alle mannen leuk en niet eng zijn. Een pup die slecht gesocialiseerd is en weinig nieuwe dingen heeft gezien op jonge leeftijd, is snel bang en kan als volwassen hond slecht generaliseren. U kunt hem dan wel leren dat meneer a leuk is, en dat meneer b leuk is, en meneer c ook, maar alle andere mannen die hij niet kent zal hij nog steeds eng vinden. Hij moet bij elke persoon (of object of dier) weer opnieuw leren dat die niet eng zijn.

Bij socialisatie is het erg belangrijk dat nieuwe ervaringen leuk zijn! Dat betekent dat u goed moet plannen, klein moet beginnen en vooraf moet nadenken over wat er kan gebeuren en hoe u dan zelf wilt reageren. Uitgebreide uitleg over hoe u dit kunt doen leest u in het artikel ‘Socialisatie van de pup’.

Opvoeding

Vanaf het eerste begin is het belangrijk dat u uw pup goede gewoontes aanleert. Hij leert immers altijd, en u wilt wel dat hij het juiste leert! Dat is een stuk prettiger dan later ongewenst gedrag te moeten aanpakken, zowel voor u als voor de hond.

Iets waar u al direct mee moet beginnen is bijvoorbeeld het zindelijk maken van de pup. Maar ook met zaken als het leren om alleen te blijven, netjes meewandelen zonder aan de lijn te trekken en het voorkomen van voerbak agressie kunt u niet te lang wachten. In het artikel over ‘Opvoeding van een puppy’ leest u hoe u dit soort dingen aan kunt pakken.

Leiding geven

Als eigenaar van een pup bent u degene die hem overal in begeleidt en ervoor zorgt dat hij goed kan meedraaien in uw gezin en in de drukke maatschappij. Uw pup heeft leiding nodig zodat hij weet wat er verwacht wordt en hij zich rustig en gesteund voelt. Leiding geven betekent echter niet dat u hem moet onderdrukken, geweld moet gebruiken of hem ‘flink moet aanpakken’. Het houdt in dat u hem stuurt, dat u ervoor zorgt dat hij succes heeft met goed gedrag, en ook dat u grenzen stelt. Wees rustig maar duidelijk en beslist in wat u wel of niet toestaat. Voorkom ongewenst gedrag: goed leiding geven is vooruitzien!

Dominante handelingen zoals de pup op zijn rug leggen, in zijn nekvel pakken of zelfs schudden zijn absoluut af te raden. Daardoor vertrouwt de pup u al snel niet meer en denkt hij dat hij zich tegen u moet verdedigen. Zo’n straf komt voor de pup vaak uit het niets, omdat hij zijn ‘stoute’ gedrag vaak als spel ziet. Hij snapt dan niet waarom u ineens boos wordt en hij zo’n heftige straf krijgt. Bovendien doen honden dit ook niet bij elkaar, ondanks wat vaak beweerd wordt. Een andere hond op de rug gooien of schudden gebeurt alleen bij een serieus gevecht dat bedoeld is om te verwonden of doden. Niet doen dus! Het is slecht voor de band met uw hond en het is nergens voor nodig. Een echte leider heeft geen geweld nodig maar krijgt respect en gezag door een rustige, zelfverzekerde uitstraling.

Op cursus

Op een cursus leert u goed naar uw pup te kijken, u leert hoe uw pup leert, hoe u op hem overkomt en natuurlijk hoe u hem iets kunt leren. Uw pup leert ook op u te letten terwijl er andere mensen met honden in de buurt zijn. Ook al heeft u al meerdere pups gehad, toch is het aan te raden om naar cursus te gaan. Elke pup is anders, u leert altijd wel iets nieuws en het is ook goed voor uw pup. Bovendien is er steeds meer onderzoek naar hondengedrag waardoor de methodes steeds beter worden. Het is ook leuk om ervaringen uit te wisselen met andere puppy-eigenaars. Op een goede cursus kunt u ook uw vragen stellen over opvoedingszaken. Meer leest u in het artikel ‘Cursussen voor uw pup’.

Kies een goede hondenschool. Twee dingen zijn enorm belangrijk:

  • Het gebruik van een positieve methode, dus een school waar men werkt met het belonen van goed gedrag en niet met het straffen van ongewenst gedrag of met slipkettingen en dergelijke.
  • Instructeurs met een echte opleiding die zich ook regelmatig bijscholen. Vraag ernaar en staar u niet blind op ‘jaren ervaring’: 20 jaar ervaring zegt immers niet veel als zo’n instructeur nog steeds op de oude manier werkt en zich nooit heeft bijgeschoold.

Lees in het artikel ‘Hoe vind ik een goede hondenschool’ meer tips over het vinden van een goede hondenschool en waar u dan op moet letten.