Sluiten

Overgewicht bij konijnen

Overgewicht komt regelmatig voor bij konijnen, terwijl hun eigenaar dit vaak niet opmerkt. Dit veroorzaakt verschillende gezondheidsproblemen, zoals gewrichtsproblemen, leverproblemen, moeite met poetsen en het opeten van de blindedarmkeutels, ontstekingen aan de voetzolen, moeite met ademen, hartproblemen en geeft meer risico op complicaties bij narcose of operaties. Het is daarom belangrijk uw konijnen op een gezond gewicht te houden en overgewicht bijtijds te herkennen.

In het kort

Een konijn hoort slank te zijn, niet rond. Te dik zijn zorgt voor problemen met de gezondheid. Bijvoorbeeld pijn in de gewrichten, moeite met ademen of wonden aan de voetzolen. Een te dik konijn kan zijn blindedarmkeutels niet goed opeten en zich niet goed poetsen.

Als eigenaar moet u daarom weten of uw konijnen te dik zijn. Een handig hulpmiddel is de ‘Konijn Maat-o-meter’. U vindt hem onderaan dit artikel. Weeg uw konijnen regelmatig. Vraag ook de dierenarts of uw konijnen een goed gewicht hebben.

Om te zorgen dat uw konijnen niet te dik worden, zijn goede voeding en genoeg bewegen erg belangrijk. Dat kan ook helpen als een konijn moet afvallen.

Goed voer bestaat uit:

  • ONBEPERKT hooi en/of gras. Geef dagelijks een verse pluk hooi zo groot als het konijn of meer.
  • Een redelijke hoeveelheid groenvoer (10-20% van het dieet). Laat het konijn met kleine stukjes wennen aan nieuwe groente.
  • Een klein beetje brokjes (géén gemengd voer). Maximaal 20 gram per kilo konijn per dag, maar minder als de konijnen gecastreerd (gesteriliseerd) of te dik zijn. Als een te dik konijn goed hooi eet, kunnen de brokjes zelfs helemaal weggelaten worden.

Geef de konijnen veel ruimte om te rennen. Maak de ruimte interessant en zet schuilhokjes neer. Een goed idee is om het eten te verspreiden zodat de konijnen het moeten zoeken.

Kijk naar het hele konijn. Als hij pijn heeft aan zijn gewrichten of voetzolen, dan is bewegen niet prettig. Daar moet dan eerst iets aan gedaan worden, bijvoorbeeld met pijnstillers. Als een konijn last heeft van zijn gebit, wil hij vaak geen hooi eten. Dan moet zijn gebit behandeld worden. Bespreek met uw dierenarts alles wat een rol kan spelen bij overgewicht bij uw konijn.

Let op: een konijn moet altijd blijven eten. Niet eten kan gevaarlijk zijn, zeker wanneer een konijn te dik is! Wil een konijn geen hooi eten, haal dan niet zomaar de brokjes weg. Overleg met de dierenarts hoe u het afvallen het beste aan kunt pakken.

Wat is overgewicht?

Bij overgewicht wordt er te veel vet in het lichaam opgeslagen. De vorm van het lichaam verandert en het dier wordt zwaarder. Dit heeft allerlei nadelige gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van het konijn. Medisch gezien worden er twee vormen van ‘te zwaar zijn’ onderscheiden: ‘overgewicht’ en ‘obesitas’. Men noemt het overgewicht als een dier ongeveer 10 tot 15% zwaarder is dan zijn ideale gewicht. Dat is ongezond en een dier kan lichamelijke klachten krijgen. Als een dier meer dan 15% zwaarder is dan zijn ideale gewicht, dan noemt men dat obesitas. Obesitas geeft serieuze risico’s op ernstige gezondheidsproblemen. In de tekst hieronder bedoelen we met overgewicht elk gewicht dat meer dan 10% te veel is, dus ook obesitas.

Hoeveel konijnen zijn te dik?

Overgewicht en obesitas komen regelmatig voor bij konijnen. Hoeveel konijnen te dik zijn is niet precies bekend, maar aan de hand van diverse onderzoeken kan geschat worden dat tenminste een tiende tot een derde van alle konijnen in Nederland overgewicht heeft.

Ook blijkt dat eigenaars vaak niet goed herkennen dat hun konijn te dik is. Dat kan komen doordat een konijn vaak gezien wordt als knuffelbaar en schattig en daarbij denken mensen al snel aan iets wat rond en zacht is. Een wat te dik konijn wordt dan al snel als normaal gezien. De natuurlijke en gezonde lichaamsbouw van een konijn is echter niet rond, maar slank!

Als een dier langzaam dikker wordt, valt dat bovendien niet snel op voor iemand die het dier elke dag ziet. Daarnaast kan ook een langere of dikkere vacht ervoor zorgen dat overgewicht (maar ook ondergewicht) minder snel gezien wordt.

Er zijn helaas maar weinig konijnenbezitters die hun konijn regelmatig wegen of de lichaamsbouw van hun konijn goed kunnen inschatten.

Waardoor ontstaat overgewicht?

Om overgewicht te voorkomen is het nodig om te weten waardoor het ontstaat. Er kunnen verschillende oorzaken zijn, maar in alle gevallen komt het erop neer dat overgewicht ontstaat als er meer calorieën (energie) worden opgenomen dan er verbrand worden. Factoren die daarbij meespelen zijn:

Voer
Een konijn is gebouwd om vooral voer te eten met weinig voedingswaarde, zoals gras, twijgen en blaadjes. Hierin zitten veel vezels en weinig calorieën. Brokjes en gemengd voer (die niet voor niks ook wel ‘krachtvoer’ genoemd worden) en ook snacks bevatten juist veel calorieën. Het voer van een konijn hoort voor het grootste deel te bestaan uit voeding met veel vezels en weinig calorieën: ruwvoer. Dat kan hooi zijn of gras of beide. Dat mag worden aangevuld met groente (die ook vezelrijk en caloriearm is) en een klein beetje krachtvoer (maximaal 20 gram per kg streefgewicht per dag). Een konijn dat alleen maar gemengd voer (muesli) krijgt, wordt snel te dik. Ook bij een combinatie van ruwvoer en biks of muesli kan een konijn gemakkelijk dik worden als er te veel krachtvoer wordt gegeven.

Veel eigenaren vinden het bovendien leuk om hun konijn snacks of snoepjes te geven. Daarin zitten ook veel calorieën. Vaak bestaan ze uit veel koolhydraten (zoals zetmeel en suikers), soms ook vet en meestal weinig vezels. Zo’n snoepje is vaak ook erg groot in vergelijking met de relatief kleine maag van een konijn. Op die manier krijgt een konijn al snel te veel calorieën binnen.

Beweging
Om de gegeten calorieën weer te verbruiken, moet een dier genoeg bewegen. Bij konijnen die een groot deel van de dag, of misschien altijd, in een klein hok zitten en niet kunnen rennen, worden de calorieën niet verbrand. Hun lichaam slaat ze dan op als vet. Konijnen hebben dus veel ruimte nodig om goed in vorm te blijven. En ze moeten in die ruimte ook iets te doen hebben!

Leeftijd
Oudere konijnen lopen meer risico om te zwaar te worden. Dat kan komen doordat ze wat rustiger worden vanwege hun leeftijd, maar ook doordat ze kwalen ontwikkelen zoals gewrichtspijn of problemen met hun voetzolen, waardoor ze minder graag bewegen.

Geslacht en wel of niet gecastreerd (gesteriliseerd) zijn
Uit onderzoeken blijkt dat vrouwtjeskonijnen (voedsters) meer risico lopen om overgewicht te krijgen. Ook gecastreerde konijnen (zowel rammen als voedsters) lopen meer risico dan ongecastreerde dieren. Dat komt doordat hun lichaam (net als bij hond en kat) na een castratie minder voer nodig heeft. Gecastreerde vrouwtjes lopen dubbel risico en zijn in heel veel gevallen te dik. Nu is castratie van vrouwtjes belangrijk voor hun gezondheid omdat ze anders grote kans hebben op baarmoederkanker. En voor mannetjes is het nodig om hen samen te kunnen laten leven met een vrouwtje. Maar na een castratie moet wel op het gewicht van het dier gelet worden en de voeding daarop worden aangepast!

Ras
Een klein konijn raakt wat sneller zijn lichaamswarmte kwijt doordat hij in verhouding meer oppervlakte (huid) heeft dan een groot konijn. Daardoor heeft een klein ras vaak net iets meer energie nodig per kilo lichaamsgewicht. Ook kunnen rassen verschillen in bouw en aanleg. Zo zijn er bijvoorbeeld rassen die van nature energiek en slank zijn, zoals de Belgische haas, maar ook rassen die sneller dik worden, zoals Nieuw-Zeelanders die veel gebruikt zijn als productiedier en daarbij gefokt zijn om snel aan te komen, of Franse Hangoren die vaak wat minder actief zijn.

Huisvesting
Konijnen kunnen calorieën ook verbranden om zichzelf warm te houden. Konijnen die in de winter buiten leven zullen wat meer calorieën nodig hebben dan konijnen die binnen in een verwarmde ruimte leven. Zoals al eerder gezegd is ook de hoeveelheid ruimte en de inrichting van die ruimte van invloed op hoeveel energie een konijn zal verbranden.

Gedrag van de eigenaar
Uit jaarlijkse onderzoeken in Engeland blijkt dat twee derde van de konijnenbezitters niet weet hoe zwaar hun konijnen zijn omdat ze hen weinig of nooit wegen. Eigenaren denken bovendien regelmatig dat hun konijn een perfect figuur heeft, terwijl het dier volgens de dierenarts te dik is. Zonder een goed beeld van wat een gezond gewicht is, is het moeilijk om overgewicht te voorkomen.

Bovendien is het voor veel mensen lastig om hun konijnen niet te verwennen met snoepjes en snacks. Soms worden die gegeven omdat men wat meer variatie wil bieden, maar ook wel uit schuldgevoel omdat de dieren lang in hun hok moeten zitten. Ook die extraatjes kunnen leiden tot overgewicht.

Wat zijn de risico’s?

Te zwaar zijn kan verschillende gezondheidsproblemen veroorzaken. Sommige daarvan zijn zelfs levensgevaarlijk. Hoe dikker het konijn, hoe ernstiger deze klachten worden.

     Gewrichtsproblemen

Net als bij veel andere dieren komen ook bij konijnen gewrichtsproblemen zoals artrose (osteoartritis) veel voor als de dieren ouder worden. Hierbij ontstaan ontstekingen in de gewrichten. Dat doet pijn bij het bewegen. Het dier wordt dan minder actief, waardoor de conditie, de botdichtheid en de spieren afnemen. Als het dier ook nog te dik is, wordt de belasting van de gewrichten groter en wordt de artrose en daarmee ook de pijn erger. Doordat het dier minder beweegt, is de kans dat hij te zwaar wordt bovendien nóg groter. Gewrichtsproblemen kunnen dus leiden tot overgewicht, en overgewicht kan leiden tot meer last van gewrichtsproblemen.

Bovendien zorgt te veel lichaamsvet ervoor dat er stoffen ontstaan die ontstekingen veroorzaken in gewrichten. Dat gebeurt ook in gewrichten die geen gewicht dragen. Die gaan daardoor ook pijn doen.

Pijn is bij konijnen moeilijk te zien, want als prooidier zal een konijn dit vaak proberen te verbergen. Als de pijn erger wordt, kan het zijn dat het konijn minder goed gaat eten en last krijgt van zijn darmen. Dat veroorzaakt buikpijn en stilliggende darmen, wat bij een konijn levensgevaarlijk kan zijn.

     Leverproblemen

Een konijn met overgewicht kan last krijgen van leververvetting. Bij veel konijnen met overgewicht is er te veel vet in de lever aanwezig. Dat is vaak nog niet direct te merken, maar het kan er wel voor zorgen dat de lever minder goed functioneert en de spijsvertering minder goed verloopt.

Echt gevaarlijk wordt het wanneer het konijn door pijn, ziekte of stress stopt met eten, want dan kan het extra snel fout gaan. Er wordt dan namelijk vet uit het lichaam afgebroken om aan energie te komen. Deze vetten worden dan naar de (al veel te vette) lever getransporteerd, die daardoor overbelast wordt. De levercellen kunnen dan afsterven en de lever kan niet meer goed werken. De lever speelt een belangrijke rol bij het verwijderen van giftige afvalstoffen uit het bloed. Die stoffen ontstaan tijdens bijvoorbeeld het verteren van voer. Als de lever niet goed werkt, blijven ze in het bloed achter en daardoor kan het konijn ziek en misselijk worden en uiteindelijk overlijden.

Leververvetting kan bij sommige konijnen al ontstaan na 24 uur niet eten. Een konijn dat meerdere uren niet wil eten is altijd al een spoedgeval omdat het maagdarmkanaal dan in de problemen komt, maar bij een te dik konijn zijn de gezondheidsrisico’s en kans op overlijden nog veel groter!

     Problemen met longen, hart en bloedvaten

Vet in de borst neemt ruimte in die bedoeld is voor het hart en de longen. Vet in de buik zorgt ervoor dat het middenrif omhoog geduwd wordt, waardoor de ruimte in de borstkas (die al beperkt is) kleiner wordt. Een konijn dat te dik is, kan daardoor moeilijker ademen. Dat is vervelend voor het konijn en het zorgt er bovendien voor dat een narcose voor een operatie risicovoller wordt. Bovendien moet het konijn voor een operatie soms op zijn rug liggen, waardoor het vet nog meer tegen het middenrif drukt. Ook het hart van een te dik konijn krijgt het zwaarder en moet harder werken. Het heeft minder ruimte en wordt mogelijk ook overbelast omdat te dikke konijnen last kunnen krijgen van aderverkalking.

     Poetsen en blindedarmkeutels

Een te dik konijn kan zichzelf niet meer goed poetsen, omdat hij niet meer overal bij kan. Daardoor kan hij vervuilen en zijn vacht kan gaan klitten. Dit maakt hem vatbaar voor andere problemen.

Een van de dingen die lastig wordt is om blindedarmkeutels direct uit de anus op te eten. Blindedarmkeutels zijn de speciale keutels die in de blindedarm van het konijn gevormd worden. Ze zijn klein, zacht en glimmend. Ze ruiken sterk, zijn plakkerig en zitten vaak in een trosje aan elkaar. In deze keutels zitten nuttige voedingsstoffen zoals eiwitten en vitaminen. Het konijn hoort ze direct uit zijn anus op te eten. Dit eten van de eigen keutels heet coprofagie. Als het konijn niet meer bij zijn anus kan, doordat hij te dik is en soms ook doordat hij stram is vanwege gewrichtsproblemen, vallen ze op de grond. Daar kunnen ze blijven liggen. Bovendien laat ook een konijn dat overvoerd wordt zijn blindedarmkeutels soms liggen omdat hij geen trek meer heeft.

Overigens is het ook mogelijk dat een konijn zijn blindedarmkeutels niet wil opeten omdat ze anders smaken dan normaal. Dat kan komen doordat de darminhoud gaat gisten als het konijn te veel suikers binnenkrijgt.

Als het konijn zijn blindedarmkeutels niet opeet, mist hij voedingsstoffen die hij hard nodig heeft. Ook gebeurt het regelmatig dat het konijn er met zijn poten bovenop gaat zitten, zodat hij erg vies wordt. Doordat hij zich niet meer goed kan poetsen kan het konijn de aangekoekte keutels niet meer weg krijgen. Dat kan zorgen voor huidproblemen en infecties. De blindedarmkeutels stinken bovendien en trekken vliegen aan die eitjes in de vacht van het konijn leggen. Zo ontstaat madenziekte (myiasis): een infectie met vliegenlarven die zich door de huid van het konijn heen eten. Dat is erg pijnlijk en, als het niet bijtijds wordt opgemerkt, dodelijk.

     Problemen met plassen

Ook het plassen kan problemen opleveren voor een konijn met te veel vet, zeker in combinatie met gewrichtsproblemen of pootproblemen. Een konijn tilt normaal gesproken zijn achterwerk op en spuit de urinestraal achter zich. Als het konijn blijft zitten, loopt de urine tegen zijn vacht en poten. Daarnaast kunnen er door het overgewicht huidplooien ontstaan waar de urine in blijft plakken. Dat trekt weer vliegen aan, maar kan ook infecties opleveren van de huid of van de urinewegen, zoals blaasontsteking.

     Ontstekingen aan de poten (pododermatitis)

Een zittend konijn leunt vooral op zijn achterpoten. Op de onderkant van de poten kunnen daardoor verdikkingen van de huid ontstaan en kale plekken. Als deze aandoening erger wordt, kunnen de plekken op de poten ook open gaan en gaan ontsteken. Zo’n ontsteking kan helemaal doortrekken tot in het bot en dan kan het konijn zijn poot vaak niet meer bewegen. Deze pootaandoening heet pododermatitis, letterlijk ‘ontstoken huid van de voetzolen’. Het staat ook wel bekend onder de naam zoolzweren of zere hakjes.

Er zijn meerdere zaken die een rol spelen bij het ontstaan van pododermatitis, zoals de ondergrond waar het konijn op gehuisvest is (eerder bij harde, natte of vieze grond) en het vachttype van het konijn (meer risico bij een dunne vacht op de voetzolen). De aandoening komt veel voor, vooral als konijnen wat ouder worden. Een konijn dat te dik is en weinig beweegt, lijkt meer risico te lopen. Er wordt immers meer en zwaarder op de poten geleund. Voedsters (vrouwtjeskonijnen) lopen meer risico, zeker als ze gecastreerd zijn. Dat zou kunnen komen doordat gecastreerd vrouwtjes ook meer aanleg hebben om te dik te worden.

     Hoger risico bij operaties

Een konijn met veel lichaamsvet is lastiger te opereren dan een slank konijn. Ook kan de verdoving van een te dik konijn moeilijker zijn doordat de narcosemiddelen in het vet opgeslagen worden en het verloop van de narcose minder voorspelbaar wordt. Het kan bijvoorbeeld langer duren voordat het konijn na narcose weer goed wakker is. Dan duurt het ook langer voordat hij weer goed eet en beweegt en dat maakt het risico op stilliggende darmen, een gevaarlijke situatie, groter.

Daarnaast kan zijn ademhaling beperkt worden door het vet dat in de buik en borstholte aanwezig is, zeker als het konijn op zijn rug of zij wordt gelegd, doordat het vet ruimte inneemt die de longen nodig hebben.

Problemen die vaak samen met overgewicht optreden

Een aantal oorzaken van overgewicht geven ook nog andere problemen. Deze problemen komen daardoor regelmatig voor bij te dikke konijnen.

Verkeerde voeding, vooral gemengd voer (muesli), kan bijvoorbeeld zorgen dat een konijn te dik wordt maar kan ook zorgen voor gebitsproblemen. Gebitsproblemen komen dus vaak voor bij konijnen die te dik zijn geworden door dit type voer.

Ook maagdarmproblemen kunnen komen door verkeerd, dikmakend voer, bijvoorbeeld met te veel vet, te veel suikers en te weinig vezels.

Voer kan ook effect hebben op gewrichtsproblemen en problemen met de botten. Bij gemengd voer gaan de konijnen vaak vooral de lekkere dingen eten, en dan missen ze voedingsstoffen zoals calcium. Calcium is belangrijk voor de opbouw van botten en tanden. Zulke voeding kan daarom ook gewrichtsproblemen veroorzaken of erger maken.

Een te klein hok zorgt ervoor dat het konijn minder beweegt. Daarvan kan hij dik worden, maar hij kan ook sneller last krijgen van ontstoken voetzolen, zwakke spieren en slechte botten.

Bij een konijn met een van deze aandoeningen moet daarom ook worden gekeken of het konijn niet te dik is. En bij een konijn met overgewicht moet ook worden onderzocht of er nog andere problemen zijn. Om de gezondheid en het welzijn van het konijn te verbeteren moet er naar de hele situatie worden gekeken.

Overgewicht herkennen

Vanwege al deze gezondheidsproblemen is het erg belangrijk dat u bijhoudt of uw konijnen een gezond gewicht hebben en overgewicht bijtijds herkent.

Wegen
Om het gewicht van uw konijnen goed in de gaten te houden en in te schatten of ze misschien te dik zijn, is het in de eerste plaats belangrijk om uw konijn regelmatig te wegen, minimaal een keer per maand maar liefst vaker. Dat kunt u bij kleine konijnen doen met een keukenweegschaal, bij wat grotere dieren is een babyweegschaal handig. U kunt ook bij uw dierenarts langsgaan om uw konijnen te laten wegen. Houd het gewicht van de konijnen bij, bijvoorbeeld in een schrift of op uw computer, zodat u kunt zien of het toeneemt of afneemt.

Body Condition Score: de Konijn Maat-o-meter
Alleen het gewicht meten is echter niet voldoende. U moet immers ook weten of dat gewicht voor uw konijn goed, te weinig of te veel is. Daarbij kunt u gebruik maken van een zogenaamde Body Condition Score (BCS). Daarbij kijkt u naar de lichaamsvorm van uw konijn en voelt u aan zijn lichaam. U vergelijkt dit dan met afbeeldingen en omschrijvingen op een BCS score kaart. Een goed Body Condition Score systeem voor konijnen is de Rabbit Size-o-meter, ontwikkeld door UK Pet Food. Wij hebben deze met toestemming voor u vertaald naar het Nederlands. Deze Konijn Maat-o-meter vindt u onderaan dit document.

Vindt u het lastig om met de Maat-o-meter in te schatten of uw konijnen een goed gewicht hebben? Neen deze dan samen met uw konijnen mee naar uw dierenarts en vraag daar om advies over het gewicht van uw konijnen.

Overgewicht voorkomen en behandelen

Om overgewicht te voorkomen of om een konijn dat al te dik is, te laten afvallen, zijn de twee belangrijkste zaken: een goed dieet en voldoende beweging.

Goede voeding

Een goed dieet voor konijnen bestaat uit veel ruwvoer (80%), wat groenvoer (10-20%) en een klein beetje biks (brokjes) (maximaal 20 gram per kilo streefgewicht per dag).

     Ruwvoer

De voeding van een volwassen konijn hoort voor het overgrote deel, ongeveer 80%, te bestaan uit ruwvoer: gras en/of hooi. Dat levert veel vezels die heel gezond zijn voor het konijn. Vezelrijk voer is nodig voor een goede darmwerking en het onderhouden van het gebit. Ook levert het weinig calorieën. Stro bevat ook vezels en kan dus de darmwerking helpen, maar levert heel weinig nuttige voedingsstoffen op.

Hooi lijkt saai, maar het bestaat uit allerlei soorten grassen en soms kruiden. Hooi van verschillende plekken smaakt voor het konijn ook allemaal anders. Er zitten ook wisselende hoeveelheden van allerlei voedingsstoffen in hooi dat op verschillende plekken verbouwd is. Variatie in het hooi zorgt dus voor veel afwisseling.

Hooi hoort fris te ruiken en mag niet stoffig of schimmelig zijn. Ruik dus altijd aan het hooi om te weten of het van goede kwaliteit is. Gaat u er zelf van niezen, dan is het ook voor uw konijn te stoffig. Groen, zacht hooi is beter van kwaliteit (als voer) dan hard, stro-achtig geel hooi, hoewel konijnen ook hun eigen voorkeur hebben.

Een richtlijn voor de hoeveelheid hooi die een konijn in elk geval zou moeten eten is dagelijks een pluk die tenminste zo groot is als het konijn zelf. Meer mag altijd, hoewel een konijn van ontzettend veel hooi eten ook dikker kan worden als hij daarbij te weinig beweegt. Geef minstens eens per dag, liefst vaker, vers hooi erbij, omdat het konijn de minder goede stengels zal laten liggen (en dan te weinig hooi binnenkrijgt). Zorg dat het hooi nooit op is!

Met hooi bedoelen we hier bovendien hooi dat gemaakt is van gras. Er bestaat ook alfalfa hooi. Dat is gemaakt van luzerne, een plant die veel als veevoer verbouwd wordt. Hierin zitten veel eiwitten en calcium en meer calorieën, dus dit is niet geschikt om onbeperkt te geven.

Gras kan worden gegeven door het konijn zelf te laten grazen, als dat in uw situatie mogelijk is, of door gras te plukken of knippen. Geef nooit gemaaid gras, want dat bederft heel snel. Het gaat gisten en zorgt dan voor darmproblemen. Let ook op waar u het gras vandaan haalt. Pluk niet op plekken waar honden lopen, vlak langs wegen en liefst ook niet daar waar wilde konijnen rondlopen in verband met het overbrengen van ziektes. Was gras dat u buiten uw eigen tuin heeft geplukt goed af.

     Groenvoer

Behalve hooi en gras mag een konijn ook groenvoer eten. Groenvoer mag ongeveer 10 tot 20% van het dieet uitmaken. Dat zorgt voor variatie en nuttige voedingsstoffen zoals vitaminen en anti-oxidanten. Er zijn verschillende soorten groenten en kruiden die geschikt zijn voor konijnen, zoals andijvie, witlof, wortelloof, boerenkool, broccoli, radijsblad, peterselie, braamblad, aardbeiblad, weegbree en paardenbloemblad. Laat het grootste deel van de groente uit (groene) bladgroente bestaan. Ui- en preiachtigen zijn ongeschikt omdat ze bloedcellen aantasten en darmproblemen veroorzaken.

Wortel en pompoen kunnen ook worden gegeten maar ze bevatten veel suikers, dus geef hooguit een klein stukje of schijfje per dag als extraatje. Bij een konijn dat al te dik is of weinig beweegt kunnen ze beter worden overgeslagen. Het klassieke plaatjes van een konijn met een hele wortel is dus een slecht voorbeeld!

Houd er ook rekening mee dat een konijn altijd eerst moet wennen aan een nieuwe groente omdat zijn darmflora zich daarop moet instellen. Begin dus altijd met hele kleine stukjes en bouw dat langzaam op als het goed gaat.

Fruit mag ook gegeten worden, zoals appel of aardbei, maar omdat daar veel suikers inzitten geldt dit ook als extraatje. Geef altijd maar een klein stukje. (Vergelijk bijvoorbeeld met uzelf: als u met uw gewicht 1 appel eet, wat zou dan voor uw konijn, met zijn veel lagere (streef-)gewicht, een geschikte portie zijn?). Ook hier moet een konijn eerst aan wennen dus begin met een stukje dat het konijn in één hapje kan opeten. Laat ook dit weg bij een konijn dat al te dik is.

Gedroogde kruiden (bijvoorbeeld weegbree, paardenbloemblad en dergelijke) kunnen een goede aanvulling zijn, bijvoorbeeld om door het hooi te strooien, maar wees ook hiermee niet te overdadig. Ze zijn geconcentreerder dan verse kruiden en groenten en kunnen bovendien een bepaalde werking hebben of erg rijk zijn aan specifieke mineralen.

     Krachtvoer / brokjes

Naast ruwvoer en groente kan een klein beetje krachtvoer gegeven worden, bij voorkeur in de vorm van biks (pellets). In dit voer zitten alle voedingsstoffen die het konijn nodig heeft. Dat zorgt ervoor dat ook bij minder variatie in hooi en groenvoer het konijn toch alles binnenkrijgt wat hij nodig heeft.

Brokjes dienen vooral om eventuele tekorten tegen te gaan. Als een volwassen konijn veel en gevarieerd hooi en gras eet en daarnaast verschillende groenten en kruiden krijgt, kan hij in principe ook zonder brokjes prima op gewicht blijven en zijn voedingsstoffen binnenkrijgen. Omdat het best moeilijk is om steeds te zorgen voor een goede kwaliteit hooi van verschillende typen en afkomstig van verschillende plekken, wordt toch aangeraden altijd wat biks bij te voeren. Voor kleine, actieve konijnen, zeker als ze ’s winters buiten wonen, is wat biks vaak ook nodig om te zorgen dat ze voldoende energie binnenkrijgen.

Brokjes zijn erg geconcentreerd en er zitten dus veel calorieën in. Daarom mag er niet te veel van gegeven worden. Voor een volwassen konijn zonder overgewicht is de gemiddelde richtlijn om ongeveer 20 gram per kilo lichaamsgewicht per dag te geven. Konijnen die in de winter buiten wonen hebben wat meer voer nodig dan konijnen die in een verwarmde ruimte leven.

Voor konijnen die al te dik zijn, binnen leven of weinig bewegen (en daardoor risico lopen om dik te worden) kunnen kleinere hoeveelheden biks (<20 g per kg streefgewicht per dag) vaak al voldoende zijn. Is een konijn te dik, bereken dan de maximale hoeveelheid brokjes niet met het (over)gewicht van het konijn, maar met het streefgewicht (het gewicht dat voor dat konijn zijn ideale gewicht zou zijn)! Overleg eventueel met de dierenarts wat een goed gewicht voor het konijn zou zijn.

Ook gecastreerde konijnen hebben na de castratie minder brokjes nodig.

Bij het kiezen van brokjes is het belangrijk om te letten op de voedingswaarde. Kies brokjes met zoveel mogelijk vezels: minimaal 18-20% maar liefst nog meer.

Op de verpakking van brokjes staat vaak hoeveel een konijn nodig zou hebben. Dit is soms nogal ruim genomen. De hoeveelheid energie die een konijn nodig heeft, kan bovendien per individu verschillen. Het hangt af van zijn leeftijd, activiteit, geslacht, gezondheid, of het konijn gecastreerd is en waar hij leeft. Om echt te kunnen bepalen hoeveel brokjes elk konijn nodig heeft, moet daarom vooral gekeken worden naar het konijn, zijn body condition score en zijn gewicht. Wordt het konijn zwaarder en is dat niet de bedoeling, dan krijgt hij te veel, en valt hij af maar was dat niet nodig, dan krijgt hij te weinig. Regelmatig wegen is dus belangrijk!

Jonge, nog groeiende konijnen hebben wat meer energie nodig, voor hen is een dieet zonder brokjes niet voldoende. Geef hen echter ook niet onbeperkt brokjes, want dan kunnen ze te dik worden. Als ze wennen aan het eten van veel brokjes kunnen ze bovendien minder goed hooi en groente gaan eten. Ook hun dieet moet voornamelijk uit hooi bestaan. Een richtlijn is om ongeveer 25-30 gram brokjes per kilo lichaamsgewicht per dag te geven. Houd daarbij altijd in de gaten of het konijn niet te dik of te dun wordt en goed hooi blijft eten. Jonge konijnen mogen overigens ook wat groenvoer maar laat hen daar heel voorzichtig aan wennen zodat hun darmflora zich daarop kan aanpassen.

Heeft u eenmaal bepaald hoeveel voer uw konijnen per dag nodig hebben? Zoek dan een maatschepje of kopje waarmee u dat gemakkelijk kunt afmeten zodat u niet onbedoeld te veel geeft. Nog beter is om het steeds af te wegen met een keukenweegschaal.

Om ervoor te zorgen dat uw konijnen genoeg hooi eten, is het slim om hen eerst vers hooi te geven voordat ze brokjes krijgen. Als konijnen de keuze hebben, kiezen ze namelijk eerst voor voer met veel energie en daarna hebben ze dan geen trek meer in hooi, waardoor ze te weinig vezels binnenkrijgen. U kunt eventueel ook de brokjes pas aan het eind van de dag geven en ’s ochtends alleen hooi en groenvoer. Let wel op dat een konijn altijd moet kunnen eten, dus als uw konijnen (nog) geen of weinig hooi willen eten, geef dan de brokjes meer verspreid over de dag.

     Als uw konijn geen hooi wil eten

Sommige konijnen eten maar heel weinig of geen hooi. Laat dan eerst het gebit van uw konijn controleren, want als er kiesproblemen of tandproblemen zijn, dan maakt dat het eten van hooi vaak lastig en pijnlijk.[link naar gebitsproblemen bij konijnen]

Slecht hooi eten kan ook komen doordat ze het niet gewend zijn en nog moeten leren eten. Door allerlei verschillende soorten hooi te proberen kunt u kijken of er een hooisoort is die uw konijn lekker vindt.

Geef éérst hooi en pas daarna groenvoer en later brokjes. Als het konijn zijn buik al vol heeft met brokjes, heeft hij geen trek meer in hooi. Zorg dat er steeds vers hooi is, ook al ligt er nog ouder hooi.

Probeer het hooi aantrekkelijker te maken. Strooi wat gedroogde kruiden over het hooi, veel konijnen vinden dat aantrekkelijk. Maak ook eens hooipakketjes met daarin stukjes groenvoer. Het konijn moet dan eerst het hooi weghalen om bij het groenvoer te komen en de kans bestaat dat hij daarbij toch wat hooi binnenkrijgt (dat ook wat naar het groenvoer smaakt) en het leert eten.

Ook met vers gras kan een konijn soms gestimuleerd worden om sprietjes op te eten en dan ook hooi te gaan eten.

     Snoepjes?

Wilt u uw konijnen af en toe belonen of verwennen? Kies dan niet voor snoepjes met yoghurt, suiker (ook geen honing), veel zetmeel (zoals meel of granen) of vet. Daarvan worden ze snel dik en het is slecht voor hun darmen. Het beste kunt u wat brokjes van hun gewone dagrantsoen halen en die uit de hand geven als beloning of bij het trainen. Veel konijnen vinden dat al een traktatie.

Wilt u toch iets anders geven, kies dan iets gezonds en met veel vezels. Bijvoorbeeld een dun schijfje peen, een extra blaadje lof of snoepjes voor konijnen uit de winkel waarin veel vezels zitten (tenminste zo’n 10-15%). Die laatste bestaan wel, maar kijk goed op de verpakking want veel snacks en snoepjes voor konijnen zijn niet gezond.

Bedenk ook dat veel van die snoepjes heel erg groot zijn voor de (relatief kleine) maag van een konijn! Geef maximaal 1 klein extraatje per dag. Is uw konijn te dik, laat snacks dan weg.

Meer bewegen

Om fit te blijven en niet te dik te worden, moeten konijnen genoeg kunnen bewegen. Een konijn is erop gebouwd om te kunnen rennen. Daarvoor moet hij genoeg ruimte hebben. Zorg dus voor een voldoende groot hok met een uitloopmogelijkheid, liefst zo dat de konijnen zelf kunnen kiezen wanneer ze actief willen zijn. Zie ook de Huisdierenbijsluiter van het konijn voor aanbevolen maten. Als schemerdieren zijn konijnen vooral actief in de vroege ochtend en het begin van de avond, vaak tijden waarop eigenaars niet de mogelijkheid hebben hen te laten rennen. Los lopen in huis of tuin is ook een mogelijkheid, maar dan moet het er wel helemaal veilig zijn (denk aan snoeren, giftige planten, vijvers, roofdieren en dergelijke) en de konijnen mogen niet kunnen ontsnappen.
Ook de inrichting van de ruimte is belangrijk. Er moeten voldoende schuilplekken zijn en interessante objecten om te ontdekken, zodat de konijnen gestimuleerd worden om te bewegen.

Om de konijnen actiever te maken kunnen bijvoorbeeld voerspeeltjes gebruikt worden. Ook kan het voer verspreid worden over het verblijf zodat de konijnen, net als in de natuur, zelf op zoek moeten. Het is ook mogelijk om konijnen te trainen, bijvoorbeeld om ze over kleine hindernisjes te laten springen. Natuurlijk moet dat op een positieve manier zonder dwang gebeuren.

Bedenk dat een konijn dat niet graag beweegt, last kan hebben van pijn in zijn poten en gewrichten! Laat dat dus nakijken en overleg met de dierenarts over pijnstillers. Denk niet te snel dat het konijn gewoon geen zin heeft omdat hij oud is: vaak wordt een dier met artrose weer een stuk actiever als hij pijnstillers krijgt! Heeft het konijn last van wonden aan zijn voetzolen dan moeten die natuurlijk behandeld worden en moet er extra rekening gehouden worden met de ondergrond. Controleer ook of de nagels niet te lang zijn. Andere redenen waarom een konijn niet veel beweegt zijn stress of zich niet lekker voelen maar bijvoorbeeld ook slecht zien, zoals door staar. Laat uw dierenarts het konijn goed nakijken als u merkt dat hij geen zin heeft om te bewegen.

Niet te snel

Wilt u uw konijn laten afvallen? Zet hem dan nooit zomaar op een heel streng dieet en zorg ervoor dat hij wel blijft eten, want als hij heel weinig of geen voer binnenkrijgt kan hij een levensgevaarlijke leververvetting krijgen. Is uw konijn te dik, overleg dan ook met uw dierenarts over hoe u hem of haar het beste kunt laten afvallen.

Konijn Maat-o-meter

Klik op de afbeelding voor de Maat-o-meter voor het konijn in PDF formaat.

Konijn maat-o-meter